90 de onze bedraagt f. 2,-- per m2. Ik heb dat cijfer gehaald uit het doelgroepenonderzoek van de gemeentelijke plantsoenendienst 1984. Leeuwarden geeft dus drie kwartjes per m2 meer uit dan gemiddeld. Als je uitgaat van ongeveer f. 27.000,— per ha, dan kom ik op f1. 912. 000,— Bijna twee miljoen gulden boven de norm! Mogelijk is er sprake van eenzijdige beplanting, inefficiënt werken of een in verhouding te groot aantal personeelsleden. Maar hoe het ook mo ge zijn, in een andere gemeente werkt men nu praktisch gifvrij en blijft men beneden het lan delijke gemiddelde van f. 2,per m2. Het moet ook in Leeuwarden mogelijk zijn dit bedrag te benaderen. Dan is er ook zeker financiële ruimte om te stoppen met het strooien van gif in de bodem. Het lijkt mij niet verstandig om de motie van mevrouw Jongedijk en mij te verzach ten, want er zit nu onderhand genoeg gif in de bodem. Daar hoeft niet meer bij en wij moeten daar zo snel mogelijk wat aan doen. Vandaar dat ik de andere fracties verzoek, gelet op de fraaie woorden in de gemeenteprogramma's van hun partij over het milieu, voor deze motie te stemmen. De reactie op de algemene beschouwingen van diverse fracties laat ik zitten, hoeveel waardering ik daar ook voor zou kunnen opbrengen, mijnheer de voorzitter. Ik ga over naar de moties. Motie I van de PvdA. Het is een goede zaak dat het functioneren van het gemeentelijk ap paraat wordt nagegaan. De PvdA wijst erop dat dit niet uitgesteld moet worden en daar ben ik het helemaal mee eens. Wij moeten er echter wel voor waken dat, nu er zulke belangrijke ombuigingen zullen moeten plaatsvinden, het apparaat niet op hol slaat en in de knel komt te zitten wanneer tegelijkertijd een reorganisatie op zeer korte termijn op de rol komt te staan. Mijn fractie stemt in met motie I van de PvdA. Motie II van de PvdA gaat over de helihaven. Het staat mijns inziens nog niet vast of er een vraag in onze richting wordt gesteld. Zonder enig nader onderzoek kan daarover niet zo maar worden beslist. Het punt werkgelegenheid zal zeker moeten worden meegewogen. Deze motie zal het zonder mijn stem moeten doen. Motie III van de VVD over de politiepost in de binnenstad. Ik verwijs naar mijn opmer king over de politiepost in de algemene beschouwingen van mijn fractie. Wanneer de doeluit kering niet toereikend is om bijvoorbeeld een bureau in de binnenstad te bekostigen en de gemeenteraad meent dat dit er toch moet komen, dan kan een aanvulling uit het ons toekomen de deel van bedoelde 50 miljoen gulden toch een welkom middel zijn? Ik ben niet overtuigd door de afwijzende reactie van het college. Ik zal voor de motie stemmen. Ik merk hierbij nog op, mijnheer de voorzitter, dat ik dat al van plan was voordat de VVD zo waarderend sprak over onze inbreng! Motie V van PAL. Ik heb er behoefte aan hier een paar opmerkingen bij te plaatsen. In de eerste plaats. Ik stel nogmaals - dat heb ik in het verleden wel meer gedaan - dat de gemeen te hierin geen taak heeft. In de tweede plaats. Deze actie is voor de zoveelste keer eenzijdig gericht op Zuid-Afrika. Moskou ziet glimlachend toe. Het is tekenend dat kritiek op verkrach ting van mensenrechten in Oostbloklanden nauwelijks wordt gehoord. In de derde plaats. Des investering in Zuid-Afrika door bedrijven leidt onvermijdelijk tot verarming onder de zwarte bevolking. Het bevordert evenzeer de doelstelling van revolutionaire krachten daar. In de vierde plaats. Het legt moeilijkheden in de weg om het moeizame proces van algehele opheffing van de apartheid te realiseren. Ik zal tegen de motie stemmen. Motie VI is ingetrokken. Motie VII van D66 over het uitvoeringsprogramma plan ouderenvoorziening. Het college heeft duidelijk zijn standpunt bij provinciale staten neergelegd. De motie is derhalve overbo dig. Over de inhoud ervan hoeven wij dus niet meer te praten. Ik zal tegen de motie stemmen. Motie VIII van D66 over betaalde en onbetaalde functies en nevenfuncties. Er valt geen bezwaar tegen deze motie in te brengen, mits de hele zaak uiteraard niet op dwang berust maar op basis van vrijwilligheid. Ik zal voor deze motie stemmen. Ik wil het hierbij laten, mijnheer de voorzitter. De Voorzitter: Het college geeft thans antwoord in tweede termijn. Mevrouw De Haan heeft instemming betuigd met motie II, maar dat kan ook niet anders want zij heeft die zelf ingediend. Zij stemt ook in met de reactie van het college op motie III. Ten aanzien van motie V heeft mevrouw De Haan een genuanceerd standpunt ingenomen en met motie VIII gaat zij akkoord. Ik hoef daar dus niet verder op in te gaan. Mevrouw De Haan heeft ten aanzien van de spreiding van rijksdiensten, en met name de decentralisatie van de Arob-rechtspraakgesuggereerd om contact op te nemen met gemeen ten waar een gerechtshof is. Op zich zelf is dat een aantrekkelijke gedachte. Ik wil wel op merken dat het niet op voorhand vaststaat dat, wanneer gekozen wordt voor de reguliere rechterlijke organen, dan gedacht wordt aan de gerechtshoven. Er wordt veel eerder gedacht aan de rechtbanken, alhoewel dan niet gedacht wordt aan alle rechtbanken. Maar in dezen moet nog een keus worden gemaakt. Tegen die achtergrond is het zeer wel mogelijk om te zeg gen dat, als je in je gemeente naast een rechtbank ook nog een gerechtshof hebt, dat een extra argument is om de Arob-rechtspraak dan in eerste linie in die gemeenten onder te brengen. Ik wil graag de suggestie van mevrouw De Haan overnemen. Het komt mij wat weinig 913D zinvol voor om hierover met Amsterdam en Den Haag te praten. Met Arnhem en Den Bosch zal zeer zeker worden gepraat. Als ik een en ander in deze zin mag vertalen, dan ben ik me vrouw De Haan zeer erkentelijk voor de door haar gedane suggestie. De heer Koopmans onderschrijft de suggesties die door mevrouw De Haan in eerste in stantie zijn gedaan teneinde te komen tot verbetering van de werkwijze van de raad in relatie met de raadscommissies. De heer Ybema heeft zich daarbij aangesloten. Er is dus wat dat be treft al een meerderheid in de raad en dat geeft de nodige ruggesteun om met kracht en voort varendheid verder te gaan op de weg naar de verbeteringen zoals die in het Seniorenconvent al eens een keer zijn doorgesproken. De helihaven. De heer Koopmans zegt dat je je moet verlaten op de Wet geluidhinder, om dat die al aangeeft of er nog wat ruimte is. Ik denk dat daarnaast ook het hebben van een filosofie over hoe je de ruimte in de gemeente wilt opvullen mee in de beschouwing moet wor den betrokken. De liniaal van de Wet geluidhinder moet dus niet alleen worden gehanteerd. Vandaar dat een deel van het college geen problemen heeft met motie II over de helihaven. De suggestie om met andere gemeenten rondom Leeuwarden over deze zaak te gaan overleg gen lijkt mij uit tactische overwegingen niet de meest handige. Het is namelijk niet zo dat men tegen Leeuwarden aankijkt als de grote broer die aan de ene kant wel alles naar zich toe wil halen, maar aan de andere kant de dingen die hij minder graag wil naar anderen wil toeschui ven. Ik neem aan dat men in de buurgemeenten ook kranten leest en geheel geïnformeerd is over de ontwikkelingen die zich voordoen en dat men daarenboven ook mans genoeg is om zelf in de pen te klimmen wanneer daartoe aanleiding bestaat. De heer Koopmans heeft zich verder akkoord verklaard met de argumentatie van het col lege met betrekking tot motie III. Hij heeft, evenals de PvdA-fractiebezwaar tegen het laatste deel van motie V. Wat betreft motie VIII zegt de heer Koopmans dat, als er sprake is van vrijwilligheid, daarmee dan akkoord wordt gegaan. Het kan ook niet anders dan vrijwillig, want, zoals gis teren al gezegd is, je kunt wel allerlei besluiten nemen, maar je kunt alleen maar besluiten nemen die rechtsgevolgen hebben wanneer je de beschikking hebt over enige bevoegdheid. Het ontbreekt hier aan het laatste. Je zult dus noodgedwongen moeten volstaan met vrijwillig heid totdat er een wettelijke steun in de rug gaat komen, die overigens te zijner tijd komt. De heer Bijkersma zegt nog een keer dat hij teleurgesteld is over het feit dat de regio raad niet aan de orde is, want hij had daar graag op willen reageren. Hij kan niet sneller op zijn wenken worden bediend dan door de mededeling van mijn kant dat het de bedoeling is om nog in de maand januari de hele nieuwe opzet van de regio, zoals die ook al in de regioraads vergadering aan de orde is geweest, in de gemeenteraad van Leeuwarden te behandelen. De heer Bijkersma blijft persisteren bij motie III. Wij hadden ook niet anders verwacht, want hij heeft die motie zelf ingediend. De heer Bijkersma heeft gezegd dat ook op de histo rie moet worden gelet. Ik wil in dit verband ook ingaan op datgene wat de heer Buurman heeft gezegd. Je kunt best een verhaal optuigen waarbij je zegt dat er op enig moment een besluit is genomen om het politiebureau over te plaatsen naar een andere plaats die excen trisch ten opzichte van het centrum ligt. Dat is een weloverwogen beslissing. Het is zeer wel denkbaar dat je op enig moment tot de conclusie komt dat er aanleiding is om, dat zo zijnde, wat algemene middelen te stoppen in een verplaatsing naar het centrum. Maar ik denk dat het te prematuur is om die beslissing nu reeds te nemen, want het is een bekend fenomeen dat politiebureaus over posten plegen te beschikken in steden, zelfs in meer dan één wijk. Ik vind dat daarover maar eens gefilosofeerd moet worden. Bovendien moeten wij weten wat in werkelijkheid de kosten zijn. U weet dat er een herverkavelingsplan voor het gebouw aan de overkant van het stadhuis in studie is. Daarbij wordt geprobeerd via een herverkaveling een aantal functies in de ruimtelijke omhulling van het bestaande gebouw onder te brengen. Daar zou zeer wel een politiepost in geplaatst kunnen worden. Wij moeten eens bezien wat de kostenfactoren daarvan zijn, voordat wij al vooruitlopen op conclusies die misschien helemaal niet nodig zijn. Vandaar dat het college blijft vasthouden aan de argumentatie die ik in eerste termijn heb gegeven. Ik heb nota genomen van de opstelling van de heer Bijkersma ten aanzien van motie II. Hij heeft met betrekking tot motie VIII van de heer Ybema al een reactie van die kant gehad. De heer Duijvendak zegt dat de nieuwe werkwijze prima is als b. en wmaar meer alter natieven aanreiken. Waar mogelijk zal het college dat zeker doen. Er zal echter altijd een spanningsveld blijven bestaan tussen de wensen van de raad enerzijds en de mogelijkheden van het college anderzijds; dat geprojecteerd tegen de achtergrond dat het de wettelijke taak van het college is om zaken voor te bereiden ter behandeling in de gemeenteraad. Het college doet dat door zoveel mogelijk de raad erbij te betrekken. Die lijn zal worden doorgezet. Wan neer wij de veranderde werkwijze gestalte kunnen geven en ook wat meer tijd kunnen inrui men, dat zal misschien tegelijkertijd beter tegemoet gekomen kunnen worden aan de wensen die de heer Duijvendak heeft geformuleerd. De heer Duijvendak is minder gelukkig met de opmerkingen van de PvdA-fractie met be trekking tot de dorpsnamen. Ik vind dat hij de gemeente Tietjerksteradeel toch wat onder-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1986 | | pagina 46