52 0/ waardeert, want juist in die gemeente wordt, als voorbeeld-gemeente, een taalbeleid gevoerd. Men had het in die gemeente ook over een al of niet gesubsidieerde taalcoördinator. Een van de raadsleden van de gemeente Tietjerksteradeel heeft mij verzekerd dat het ongemak is ge legen in het feit dat de bevolking van de dorpen wel is geraadpleegd maar dat het hier en daar niet verder is gekomen - de reacties waren ook heel verschillend - dan de verenigingen van dorpsbelang. (Mefrou Westra: De gong fan saken yn Tytsjerksteradiel lit sjen dat, op it momint dat it algemiene taalbelied net genóch ütdroegen is nei de befolking ta, dan it nim- men fan ien maatregel hiel dwersferkearde reaksjes opropt. Myn fraksjegenoatde hear Duijvendak, hat yn syn ynstansje itjinge dat yn Tytsjerksteradiel bard is miskien wat ferte- kenemar wy bliuwe by üs krityk.) Wat ik ook uit de mond van een van de raadsleden van Tietjerksteradeel heb opgevangen is dat daar waar de verenigingen voor dorpsbelang de be volking wel hebben geconsulteerd er nauwelijks problemen zijn. Daar zijn duidelijke stand punten uitgekomen. Daar waar consultatie niet heeft plaatsgehad was dat minder het geval. Ik heb van mevrouw De Haan begrepen dat zij zegt dat er op moet worden gelet op welke wijze deze zaak het beste via de bevolking kan worden gespeeld. Ik denk dat daarbij de posi tieve ervaringen van Tietjerksteradeel mee een rol kunnen spelen. (Mevrouw De Haan- Laagland: Wij hebben deze zaak nu naar voren gebracht omdat de Statenverkiezingen aan staande zijn en niet omdat wij tegen een Fries taalbeleid zouden zijn. Het is onzerzijds meer een praktische overweging geweest.) (Mefrou Westra: Wy tinke dat it hiel ünferstannich is om by de Steateferkiezingen de befolking dêroer te rieplachtsjen. Op it momint dat de gemeen te serieus plannen hat om Fryske plaknammen yn te fieren moat men de befolking fansels rie- plachtsjedat kin men fan Tytsjerksteradiel leare. Wy fine net dat de gemeente dizze saak op dit momint oan de befolking foarlizze moat wylst wy einliks amper oer in taalbelied neitocht hawwe.) Ik neem hier kennis van. Er ligt duidelijk een tweetal standpunten. Het college zal zich erop beraden hoe het verder zal omgaan met de gedachten die hierover zijn ontwikkeld. Ik hoef niet verder in te gaan op motie V over Zuid-Afrika want dat heb ik al gedaan. In tweede instantie hebben de heer Duijvendak en anderen plaatsen in Nederland genoemd, onder andere Vlissingen, om hun argumenten kracht bij te zetten. Ik moet zeggen dat mij dat wat heeft verbaasd, maar goed, daar moet iedereen zich verder maar mee redden. De heer Ybema heeft gezegd dat wij het consultatief referendum niet te ver weg moeten schuiven. Ik heb al gezegd dat dat referendum er aan zit te komen. Wij hebben echter een collegeprogram voor vier jaar en het consultatief referendum mag u de eerste twee jaar niet verwachten. Wij moeten proberen alle geweldige dingen die wij op papier hebben staan over deze vier jaar uit te smeren, omdat het niet alleen een kwestie van geld maar ook van ambte lijke capaciteit is. In dat verband zijn er een paar andere zaken die waarschijnlijk toch eer der aan de orde moeten komen, omdat die al redelijk lang onderweg zijn. (De heer Duijvendak: Komt de zaak van het consultatief referendum aan de orde, zoals is afgesproken, bij de nota Bewonersparticipatie en Buurtbeheer?) Ik ben u daarover nog een antwoord verschuldigd. Er zou toegezegd zijn dat deze zaak bij die nota betrokken zou worden. Bij mijn weten is dat niet toegezegd, maar ik denk dat de wethouder die zich daar wat meer mee bezig houdt bereid zal zijn om nog eens in te gaan op de vraag of die nota wellicht toch een aanvliegroute zou kunnen zijn, al dan niet per helicopter, voor dit onderwerp. Dan nog zou het in de tijd geme ten wel iets meer tijd vragen dan de periode van één jaar, waarbij wij dan wel bij deze behan deling van de begroting 1987 een jaar vooruit moeten zien. Ik neem aan dat wethouder Heere hierop straks nog wel even in wil gaan. De heer Ybema heeft ook over de politiepost gesproken. Hij zegt dat het, gelet op de om vang van de doeluitkering, een utopie zou kunnen zijn om de politiepost te realiseren en dat het misschien op termijn nodig is de principe-lijn los te laten. Ik sluit dat niet helemaal uit, maar dat zal niet nu gebeuren. In eerste linie blijven wij uitgaan van de principiële lijn. De heer Ybema heeft zich verder akkoord verklaard met de benadering van het college met betrekking tot motie V. Ten aanzien van motie VII heeft hij nog een keer gestipuleerd wat precies zijn bedoeling is. De heer Buurman heeft een aantal standpunten weergegeven met betrekking tot de moties. Ik heb daar dacht ik al voldoende woorden aan gewijd en haast mij het woord te geven aan wethouder Kessler. De heer Kessler: (weth.): Mevrouw De Haan heeft gezegd dat zij het eens is met mijn antwoord ten aanzien van het optimistisch ramen en de ingediende motie. Voor de goede orde wil ik nog zeggen dat het college motie I overneemt. Mevrouw De Haan heeft gezegd dat wat haar betreft morgen al begonnen kan worden met het leggen van het accent van beleid naar beheer. Ik ben het daar in principe mee eens, maar je moet natuurlijk voordat je begint wel weten wat je moet doen. In die zin zullen wij ons in de komende tweedrie maanden moeten oriënteren over de vraag hoe dat actieplan er pre cies uit moet zien. Wat betreft het inschakelen van een extern bureau heeft mevrouw De Haan gezegd dat er gekozen moet worden voor een bureau met ervaring op het gebied van de organisatie. Ik wil 93 hier het volgende over zeggen. Er zijn ten aanzien van externe bureaus twee zaken aan de orde. Je kunt kiezen voor een bureau dat zich puur richt op het middelenbeheerdus de ma nier waarop in de gemeente geld wordt uitgegeven en dergelijke. Je kunt je ook richten op een bureau dat organisatieprocessen al dan niet begeleidt. Het college is nog niet toe aan een beslissing om werkzaamheden in het kader van eventuele reorganisatieveranderingen uit te besteden. Wij zullen eerst met elkaar moeten beslissen wat wij nu precies willen. Het is dan nog de vraag of tot uitbesteding moet worden overgegaan. Wat betreft een eventuele uitbesteding van werkzaamheden aan een bureau in de richting van het middelenbeheer het volgende. Zoals gezegd neemt het college motie I van de PvdA over en zullen wij ons daar nader op beraden. Ik heb in mijn eerste termijn geprobeerd twee zaken kort te sluiten, namelijk aan de ene kant de motie van de PvdA en aan de andere kant de suggestie van het CDA om eens wat meer zicht te krijgen op de vraag hoe alle uitgaven van de gemeente Leeuwarden zich verhouden ten opzichte van die van andere gemeenten om dat daar misschien nuttige informatie uit kan worden gehaald over efficiency van bepaalde werkzaamheden. Ik wil overigens wel toezeggen om dit punt nader te bespreken in de Commis sie voor de Financiën. De heer Koopmans is ook nog ingegaan op het optimistisch ramen. Hij vraagt zich af of er geen sprake is van zelfbedrog op het moment dat je allerlei taken bijvoorbeeld op het gebied van de ruimtelijke ordening als uitgangspunt hanteert. Ik vind niet dat er sprake is van zelf bedrog, maar het is meer taakstellend en dat kan soms zeer ambitieus zijn. Op een gegeven moment kan je dat zelfbedrog noemenmaar dat moet je natuurlijk niet te snel zeggen. Je moet gewoon die momenten afwachten waarop je tot een bijstelling van je beleid overgaat. Wij vinden dat een veranderd Streekplan het juiste moment is om ons als college te beraden over de vraag of de uitgangspunten die wij tot nu toe hanteren ook de uitgangspunten zijn die wij de komende jaren moeten gaan hanteren. Uitbreiden ouderschapsverlof. Wij nemen de suggestie over om het ouderschapsverlof uit te breiden van twee tot zes maanden. Een en ander kan echter niet reeds per één januari 1987 worden gerealiseerd. De afdeling Personeelszaken zal een officieel voorstel ter zake moe ten maken dat ook in het Georganiseerd Overleg moet worden besproken. Kortom, er zullen een paar procedures moeten worden doorgelopen. PAL heeft in dit verband ook een aantal op merkingen gemaakt. Er is inderdaad geen sprake van een afgesloten discussie, want het gaat hier over zaken waar regelmatig op teruggekomen kan worden. Dat is ook nu weer gebeurd. De heer Duijvendak heeft ook gevraagd naar de ouderschapstaak en naar het antwoord op de vraag die indertijd is gesteld in hoeverre mensen die hun baan hebben opgegeven om een kind te verzorgen later als interne sollicitant beschouwd kunnen worden. Het college zal daarover een uitspraak doen in het kader van de Nota Werving en Selectie, die binnen kort aan de orde komt. Ik ga door met de reactie in tweede instantie van de heer Koopmans. Hij zegt dat de Over legcommissie voor de werkgelegenheid slechts één keer bij elkaar is geweest. Dat klopt, maar dat heeft onder andere als oorzaak dat deze commissie een ander type commissie is dan de com missie die wij daar voor hadden. Het is de bedoeling om, zij het minder frequent dan de com missie voor de Werkgelegenheid - maar deze overlegcommissie heeft ook een andere functie -, drie tot vier keer per jaar met elkaar van gedachten te wisselen. Er is gevraagd naar een nadere toelichting omtrent de plannen voor een concertzaal. Het bestuur van het hoger beroepsonderwijs mag een conservatorium bouwen met een heel kleine concertzaal. Het leek ons verstandig om ook nog de mogelijkheden na te gaan om deze heel kleine concertzaal uit te bouwen tot een volwaardige concertzaal. Er is een ad hoe overleg ge opend om na te gaan welke lokatie daarvoor in aanmerking zou kunnen komen en of wij dat kunnen betalen. Over beide zaken wordt nog gesproken. De lokatie Harmonie, die in eerste instantie door mij in het ad hoe overleg is ingebracht, is niet mogelijk. Uit een globale studie is gebleken dat dat niet kan op grond van bestemmingsplantechnische argumenten, ruimte lijke argumenten - dus de hoeveelheid m^ die beschikbaar is - en financiële argumenten. De heer Bijkersma heeft gezegd dat de herwaardering een moeilijke zaak is en dat daarbij alle sectoren onder de loep moeten worden genomen. In principe zal dat ook gebeuren, maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat je tegelijkertijd ook kiest om alle sectoren in gelijke mate voor de herwaarderingsoperatie in aanmerking te laten komen. Je zult in de volgende her waarderingsoperatie moeten kiezen op grond van politieke keuzes: wat vind je belangrijker, het een of het ander. Over dat type beslissingen zal het moeten gaan. Ik weet niet of je dan van stokpaardjes moet praten. Op het moment dat de meerderheid van de raad voor iets kiest is er per definitie geen sprake meer van stokpaardjes. Bovendien vind ik dat woord niet zo gelukkig gekozen. Er zijn politieke fracties die bepaalde dingen willen en daar krijgen zij al dan niet meer of minder steun voor. Ik ga er vanuit dat die dingen met goede intenties naar voren worden gebracht. Als het nu over emancipatiebeleid of over een politiepost in de bin nenstad gaat, ik neem aan dat een dergelijk voorstel gewoon vanuit de betreffende politieke opvatting naar voren is gebracht. (De heer Bijkersma: Ja, maar de tekorten worden op de hele bevolking verhaald.) De politiek zal moeten zeggen wat zij wel en niet belangrijk vindt

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1986 | | pagina 47