I112T was. Het lijkt mij dan ook niet terecht dat u wat betreft de informatie van uw kant naar deze commissievergadering verwijst. Onze inzet bij dit geclaimde punt is dat wij een aan tal blokkades uit de weg willen ruimen, die naar ons gevoel niet noodzakelijk zijn. Daar om heb ik ook in mijn algemene beschouwingen gezegd dat wij het gevoel krijgen dat de gemeente aan het tijdrekken is, omdat er uitermate redelijke voorstellen voor schikking liggen die niet polariserend hoeven te werken - daarop kom ik zo meteen nog terug - en waarbij de kwestie van wel of geen schuld buiten de orde kan blijven. Dat is de achter grond van mijn opmerking geweest. U hebt gelijk dat wij op grond van de ter inzage ge legde proces-verbalen een voorlopig oordeel hebben gevormd, maar dat is absoluut niet relevant - dat wil ik ook duidelijk zeggen naar de andere fracties toe - om eventueel mee te stemmen met de motie van PAL. In onze overwegingen zult u ook niet tegenkomen hoe wij tegen dat element aankijken. Wij voelen wel een morele verantwoordelijkheid voor de ontstane situatie, maar dat is wat anders. Ik neem aan dat de andere fracties daar net zo over denken als wij. Met andere woorden, er wordt geen oordeel uitgesproken over het beleid inzake het handhaven van de openbare orde in het weekeinde van 13 en 14 sep tember 1985. Er wordt niets gezegd over de vraag of een orgaan of een persoon in dienst van de gemeente een onrechtmatige daad heeft gedaan in dat weekeinde. Al dat soort ele menten, mijnheer de burgemeester, zult u in ons voorstel niet eens tegenkomen. Het is ook niet zo dat wij die vraag hebben willen ontlopen, want dat suggereert u een beetje in uw beantwoording. Natuurlijk moet die vraag op tafel komen, alleen wij vinden dat die op tafel moet komen in een politiek orgaan, waarin u uw politieke verantwoording hoort af te leggen. Dat is dan ook de inzet van de motie: nu de blokkade bij de rechtbank opheffen en er voor zorgen dat het debat in de raad kan plaatsvinden. Natuurlijk willen wij er graag over praten. Niet voor niets hebben wij van een en ander veel werk gemaakt en niet voor niets hebben wij veel vragen gesteld. Een ander door u genoemd argument betreft de precedentwerking die een en ander zou hebben. Gelet op het verleden lijkt mij dat een zeer twijfelachtig argument. Wat dat betreft vind ik zelf de uitspraken van de rechtbankpresident nogal overtuigend, want hij zegt in zijn pleidooi voor een schikking dat het iets unieks is dat de rechtbankpresident voorstelt: Ga er nu toch op in, want waar zijn wij in feite mee bezig? Hij heeft in zijn pleidooi aangegeven dat u voor precedentwerking niet bang hoeft te zijn. Ik snap uw be zwaren dus niet, mijnheer de voorzitter. Ik vind niet dat wij de inhoudelijke kant er bij moeten halen. Ik ben echt van mening dat die blokkade moet worden opgeheven, omdat anders het risico zeer groot is dat wij pas drie jaar na dato in de raad over de rellen in de Schoolstraat kunnen praten en dat zou politiek gezien een heel slechte zaak zijn. Wij handhaven dus onze motie en wij hopen zeer dat de andere fracties met ons die blokkade willen opheffen. Dan nog even over de vragen. Het is juist dat wij er met elkaar vaak over hebben gediscussieerd in hoeverre u wel of niet gehouden bent de vragen te beantwoorden. Het is juist dat de raad u niet kan opleggen de vragen te beantwoorden, terwijl het tevens juist is dat in artikel 47 van het Reglement van orde staat dat de burgemeester uiteinde lijk degene is die wel of niet de vragen beantwoordt. Wij hadden echter de indruk dat enige aansporing aan uw adres geen kwaad zou kunnen. Dat is dan ook de intentie van de motie. Gelet op het feit dat u thans opnieuw weigert de vragen te beantwoorden, heb ik de indruk dat u die aansporing nog steeds goed kunt gebruiken. Ik hoop dan ook dat de andere fracties de motie mee zullen ondersteunen. De heer Den Oudsten: Het conflict in de Schoolstraat en omgeving van het weekeinde van 15 september vorig jaar is langzamerhand een slepende zaak geworden. Het lijkt nu alsof de gemeente een schadeclaim van een relatief gering bedrag opblaast om een te be talen bedrag van 1.000,aan proceskosten. Toch heeft de zaak voor ons een aantal principiële kanten, waardoor wij een andere afweging maken als de PAL-fractie nu doet. Ten eerste: de indiener van de schadeclaim heeft gekozen de weg van de gerechtelijke uitspraak te gaan. Op zichzelf is dat een niet ongebruikelijke gang van zaken als er sprake is van een verschil van mening omtrent de aansprakelijkheid tussen twee partijen. Juist nu er zoveel verschillende verklaringen aan de orde zijn, juist nu er zo verschil lend wordt geoordeeld over het optreden van de politie en juist nu er zoveel in de na sleep van het conflict is gebeurd, is het naar onze mening verstandig een rechterlijke uitspraak af te wachten. Ten tweede: het gaat natuurlijk niet aan om de schadeclaim, welk bedrag deze ook betreft, te honoreren uitsluitend en alleen omdat men geconfron teerd wordt met proceskosten. Er wordt gehonoreerd als aangetoond is dat het om een redelijke claim gaatmaar niet omdat men bang is anders met kosten te worden gecon fronteerd en dat is een belangrijk argument in de eerste ingediende motie. Wij wijzen de ze motie dan ook af. Op dit moment is het niet aan de orde wat ons oordeel is over het optreden van de politie en daarmee samenhangend de eventuele aansprakelijkheid van de gemeente. Wij wachten de uitspraak van de rechter af. Ook het afleggen van verantwoor ding aan de raad zal op die uitspraak moeten wachten. liÏ//2 Dan nog iets over het niet beantwoorden van een aantal vragen door de burgemees ter. Het gaat hier om vragen waarvan de PAL-fractie zegt dat ze los staan van het week einde waarover de zaak binnenkort dient en waarvan u, mijnheer de voorzitter, zegt dat ze een relatie hebben. Naar ons idee is er in elk geval sprake van een relatie. Immers, de vragen zijn gesteld in een reeks van vragen die allemaal op de een of andere manier met het betreffende onderwerp te maken hebben. Uit het een komt het ander voort. Wij kunnen het standpunt van de burgemeester dan ook billijken. De tweede motie heeft der halve dan ook niet onze steun. Tenslotte hecht ik er aan te stellen dat mijn fractie veel belang hecht aan een zorg vuldige beoordeling van het politie-optreden in het conflict Schoolstraat. Daarom hecht mijn fractie ook in dit stadium belang aan een uitspraak van de rechter. Wij vinden dat wij er pas weer opnieuw over kunnen praten als het onder de rechter uit is. De heer Bijkersma: Op hetgeen de heer Duijvendak als basis voor zijn moties naar voren heeft gebracht zal ik niet ingaan. Als kinderen hun zin niet krijgen, dan proberen ze op alle mogelijke manieren toch de zaak door te drijven en zo komt ook het verhaal van de heer Duijvendak op mij over. Wel wil ik op de moties van PAL ingaan. Eerst de motie die handelt over het beant woorden van de vragen. De voorzitter van deze raad heeft duidelijk gemaakt hoe de pro cedure is. Ik heb het artikel niet bij mij, maar ik heb er volledig vertrouwen in dat het geen de voorzitter naar voren heeft gebracht helemaal correct is. Mijns inziens moet het Reglement van orde niet zo maar, als het eens een keer uitkomt, worden gewijzigd. Wij hebben dat nu eenmaal duidelijk vastgesteld. (De heer Van der Wal: Wie wil dat regle ment wijzigen dan?) Ik ga in op datgene wat de voorzitter heeft gezegd. Ik vind dat er juist is gehandeld volgens het Reglement van orde. De tweede motie stelt voor in plaats van de rechtsgang te volgen over te gaan tot een schikking. Ook de heer Den Oudsten is hier al op ingegaan. Het grootste goed dat wij in deze democratie hebben is het feit dat er een onafhankelijke rechter is, die de za ken goed onderzoekt en weloverwogen uitspraken doet. Als het enigszins mogelijk is moet worden getracht die rechtsgang te volgen. (De heer Duijvendak: Wat die onafhankelijke rechter betreft, mijnheer Bijkersma, hij stelt zelf voor om nu hier de beslissing te ne men.) Zo is het niet. De gedagvaarde wil een schadeclaim indienen en dat is zijn goed recht; daarvoor bestaat in ons systeem een mogelijkheid. Een en ander heeft niets te ma ken met lage kosten die men zal claimen, het heeft er gewoon mee te maken dat mensen het recht willen halen daar waar ze het kunnen halen, namelijk bij de rechterlijke macht. Ik heb er niet zoveel moeite mee als dat voor ons hoge kosten met zich meebrengt, want het hoogste goed is dat het recht wordt gehanteerd. Het recht moet uiteindelijk zegevie ren. Een en ander brengt ons er toe ook deze motie af te wijzen en ons volledig aan te sluiten bij de woorden die de voorzitter naar voren heeft gebracht. De heer Koopmans: Ik vind dat de heer Den Oudsten op voortreffelijke wijze zijn standpunt heeft weergegeven. Onze fractie sluit zich daarbij aan en wij zullen de moties van PAL dus niet steunen. De heer Ybema: In deze zaak is mijns inziens sprake van een strijdigheid tussen de juridische procedure, waarbij de zaak onder de rechter is, en de procedure waarbij over deze zaak verantwoording wordt afgelegd in het politiek orgaan dat daarvoor is. In die zin kan ik mij best de achtergrond van de vragen van de PAL-fractie voorstellen. Mijn fractie is echter van mening dat er, gelet op de loop van de gebeurtenissen, voor de burgemeester eigenlijk sprake is van een soort overmachtssituatie. De mensen die de klachten hebben ingediend hebben er voor gezorgd dat de zaak onder de rechter is ge bracht en daarmee is in wezen het politieke proces geblokkeerd. Verder kan mijn fractie zich helemaal aansluiten bij hetgeen de heer Den Oudsten naar voren heeft gebracht. Ik zal dus tegen de moties stemmen. De heer Buurman: Ik wilde hetzelfde zeggen. Ik vind dat de heer Den Oudsten een en ander op een kundige wijze naar voren heeft gebracht. Zijn mening is ook de mijne. De Voorzitter: Als antwoord op de gemaakte opmerkingen het volgende. De heer Duij vendak vindt eigenlijk de combinatie met de algemene beschouwing onjuist, want hij wil niet inhoudelijk over de kwestie praten. Mijns inziens heb ik ook niet inhoudelijk over de zaak gesproken, maar ik heb gisteren toegezegd dat ik vandaag bij dit punt zou reageren op de door PAL gehouden algemene beschouwing, die overigens ook niet inhoudelijk is maar meer procedureel. Over de inhoudelijke waarde van het unieke van de openbare commissievergadering kunnen de meningen uiteenlopen. De heer Duijvendak zegt dat er mijnerzijds een geringe informatie is gegeven. Ik bestrijd dat. Het is een kwestie van ap-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1986 | | pagina 57