U8
daarbij niet moeten neerleggen en dat het onderzoek naar de wijze en de omvang van de
legitimatieplicht moet worden gestaakt. Met andere woorden, dit is het moment om te laten
zien hoe breed het verzet is tegen de legitimatieplicht. Uit het feit dat er toch nog een
onderzoek gaande is naar wijze en omvang van de legitimatieplicht blr'kt dus dat de dis
cussie nog niet is afgesloten.
Ik heb niet de indruk dat de wethouder gereageerd heeft op de intentie die wij met
deze motie hebben. Waar het ons om gaat is het volgende. Ik heb reeds verwezen naar
de discussie in de raad als reactie op de brief van gemeenteraadsleden afkomstig uit etni
sche groepen. Daarbij ging het er om dat gemeentelijke overheidsdiensten een rol gaan
spelen bij de controle op de verblijfstitel. Ik heb juist willen aangeven dat dat element
weliswaar is overgenomen en dat de VNG en de gemeenten wat dat betreft dus hun zin
gekregen hebben - dat is ook vanmiddag in de motie in de Kamer naar voren gekomen -,
maar dat er een adder onder het gras zit omdat in plaats daarvan nu naar voren is geko
men dat er een systeem kan komen waarbij andere administraties van de gemeenten wor
den aangesloten op de bevolkingsadministratie. Er is dus geen actieve legitimatieplicht
meer van buitenlanders bij het loket, maar de legitimatiemogelijkheid wordt wel geopend
en dat is minstens zo gevaarlijk. Vandaar dat wij dat aan de orde hebben gesteld, want
daarmee komen wij dus weer in de richting van de legitimatieplicht. Anders had ik nu wel
voorgesteld een discussie te houden over de verscherping van de vreemdelingenwet. Dat
hoeft niet, het vervelende is alleen dat wij niet helemaal onze zin hebben gekregen, want
als antwoord op onze argumenten zijn wij nog verder aan de verkeerde kant terecht ge
komen. Wij zijn van de wal in de sloot geraakt, want nu dreigt besloten te worden dat
alle computersystemen op elkaar kunnen worden aangesloten en dat is eigenlijk nog veel
erger. Zoals ik zojuist al heb gezegd, de keuze die CDA en VVD ons voorleggen is te
zijn voor een aparte identificatie van buitenlanders of voor een algemene identificatie. Met
onze motie wordt gezegd noch het een noch het ander te willen. Ik vind dat dat niet erg
duidelijk in het antwoord van de wethouder naar voren is gekomen. Juist omdat het deze
kant opgaat vinden wij het heel belangrijk dat wij ons - misschien is het niet helemaal
„de normale gang van zaken", mijnheer de voorzitter - direct tot de Kamer richten, om
dat dergelijke dingen niet door mogen gaan. Wij vinden dit een zeer wezenlijke zaak die
wel consequenties heeft voor ambtenaren, want die zullen moeten beslissen om wel of niet
op de knop te drukken om informatie op te vragen. Maar wat nog veel belangrijker is,
het is bedreigend voor alle minderheden in onze stad en dat willen wij voorkomen.
Mevrouw De Haan-Laagland: Ik wil graag een voorstel van orde doen. Ik verzoek u,
mijnheer de voorzitter, een korte schorsing in te lassen, zodat wij in de fractie nog even
over dit punt kunnen overleggen.
De Voorzitter: Ik stel voor dan maar gelijk te koffiedrinken.
De Voorzitter schorst, om 21.50 uur, de vergadering voor de pauze.
De Voorzitter heropent, om 22.30 uur, de vergadering.
De Voorzitter: Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de voortgezette behande
ling van het vierde geclaimde punt over het landelijk voornemen tot eventuele invoering
van de legitimatieplicht.
De heer Bijkersma: Onze fractie is altijd van mening dat zaken die het parlement
aangaan in het parlement besproken moeten worden. Een en ander is geen zaak voor deze
gemeenteraad en wij zullen de motie van PAL dan ook op die gronden afwijzen.
De heer Herrema: Inhoudelijk spreekt de motie ons erg aan. De informatie die wet
houder Heere ons geeft met betrekking tot de nadere besluitvorming in de Kamer en het
feit dat het om een erg ingewikkelde materie gaat hebben ons echter doen besluiten voor
te stellen het punt in handen van b. en w. te stellen om preadvies. Omdat het om een
kwestie gaat die urgent is zal een en ander daarna zo snel mogelijk via een commissie te
rug moeten komen in de raad.
Als reactie op hetgeen door de heer Bijkersma naar voren is gebracht het volgende.
Wij gaan er wel vanuit dat het een gemeentelijke aangelegenheid betreft, omdat het om
onze eigen burgers gaat en ook de eigen gemeentelijke diensten er mee te maken krijgen.
Mijns inziens zullen wij als gemeente over deze kwestie een standpunt moeten innemen en
in die zin spreekt mij de argumentatie van de burgemeester ook niet zo erg aan.
De heer Buurman: Ik sluit mij aan bij de woorden van de heer Bijkersma dat het een
rijksaangelegenheid is.
U9 //J
De heer Duijvendak: Ik wil nog graag even ingaan op het voorstel van de heer Her
rema. Het is helaas zo dat voor een politieke meerderheid PAL de PvdA nodig heeft. Wat
dat betreft lijkt het ons beter om de motie nu aan te houden. Wij hopen dan dat de motie
via commissie en raad alsnog wordt aangenomen.
De Voorzitter: Is het dan niet beter de motie nu in te trekken en achter de hand te
houden en eventueel op een later moment weer in te dienen? (De heer Duijvendak: De
motie kan mijns inziens worden aangehouden, want uit de woorden van de heer Herrema
blijkt dat er naar moet worden gestreefd een en ander in de komende raadsvergadering
weer aan de orde te stellen.) Procedureel gezien zit ik er een beetje mee; ik weet niet
precies wat ik hier nu mee moet. (De heer Duijvendak: Dan wil ik de motie wel intrek
ken.) Van deze zijde wordt dan toegezegd dat wij met een nader stuk komen. (De heer
Heere (weth.): Dat kan niet in de eerstkomende raadsvergadering.) Dat kan inderdaad
niet, want dan moet het stuk onder de kerstboom worden geschreven. Het moet echter
wel in de daarop volgende vergadering aan de orde komen.
De geclaimde punten zijn hiermee afgehandeld. Voordat ik het thans aan de orde zijn
de punt aan de orde stel het volgende. Ik wilde eigenlijk proberen half 12 te stoppen en
dan morgenavond het feest voort te zetten, in de hoop dan ook op een fatsoenlijke tijd
klaar te zijn. Het is altijd de gewoonte - vorig jaar is dat de mist ingegaan, omdat de
laatste vergadering toen onvoorstelbaar laat was afgelopen - de behandeling van de be
groting af te sluiten met een hapje en een drankje en ik heb goede hoop dat dat morgen
avond wel zal lukken. Ik constateer dat iedereen het met deze gang van zaken eens is.
Punt 1c (bijlage nr. 456).
De mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter: Ik zou nu het vaststellen van het beleidsplan 1987-1991 aan de orde
moeten stellen. In dat beleidsplan zitten echter elementen van nieuw beleid. Het is ons
duidelijk geworden dat er met betrekking tot punt le een aantal voorstellen komt dat be
oogt een en ander bij te stellen, dus met uw goedvinden zou ik willen voorstellen eerst
dat punt aan de orde te stellen. Ik constateer dat u hiermee kunt instemmen.
Punt 1e.
De Voorzitter: Dit punt luidt: Voorstellen voor herwaardering en nieuw beleid.
De heer E.M. Janssen: Eerst iets over de herwaarderingsvoorstellen. De PvdA-fractie
stemt in met alle herwaarderingsvoorstellen van b. en w. Toen wij als fractie over deze
voorstellen spraken waren de voorlopige rekeningsresultaten 1985 net bekend. Deze gege
vens en de daaraan gekoppelde verwachting van een tussentijdse herwaarderingsoperatie
begin 1987 hebben onze beoordeling van de herwaarderingsvoorstellen nu in belangrijke
mate beïnvloed. Toch wil ik over enkele voorstellen nog een paar opmerkingen maken.
Punt 2, leasing. Dit voorstel komt - b. en w. wijzen daar ook al op - als mosterd na
de maaltijd nu de rijksoverheid voornemens is dit onterechte profijt van de investerings
premies onmogelijk te maken. De p.m.-raming kan onzes inziens dan ook wel op nul wor
den gezet.
Punt 3, vacaturebeleid/afstoten van taken. In het voorstel wordt er van uitgegaan
dat het niet meer invullen van vacatures alleen maar mogelijk is wanneer taken worden
afgestoten. De taakstelling strekt zich over de komende 5 jaren uit. Onze verwachting is
echter dat aanpassingen in de organisatiestructuur tot efficiencyverbeteringen kunnen
leiden. Dan kunnen minder mensen dan nu worden ingezet om hetzelfde produkt te berei
ken. Wij stellen derhalve voor de formulering onder punt 3 breder te stellen, namelijk zo
dat ook efficiencyverbetering gekoppeld aan de organisatieverandering hieronder valt.
Punt 13, verkeerslichten. Het college stelt voor alleen in de binnenstad bij vervan
ging van verkeerslichteninstallaties rateltikkers in te bouwen. Dit is een herwaarderings-
voorstel omdat „in de komende beleidsplanperiode bij de vervanging van automaten bij
verkeerslichteninstallaties uitgegaan is van het inbouwen van rateltikkers....", aldus b.
en w. De formulering is nogal afstandelijk. Wij zijn er ons ook niet van bewust ooit een
dergelijke beslissing genomen te hebben. Als dat zo is, dan hoort de post ook niet op de
begroting thuis, maar zouden b. en w. een en ander moeten voorstellen bij de voorstellen
voor nieuw beleid. In dat laatste geval lijkt ons afweging bij de resultaten van de tus
sentijdse herwaarderingsoperatie in het voorjaar van 1987 het meest voor de hand liggen.
Punt 24, fonds stadsvernieuwing met daaraan toegevoegd de incidentele verlaging van
de storting genoemd op bladzijde A-28. Voor ons is stadsvernieuwing een hoofdprioriteit.
De nu gepresenteerde voorstellen worden met financieel technische argumenten eremoti-