134 /J2.
motie, de ambtenaren de kerstdagen onder de kerstboom kunnen doorbrengen, terwijl ze,
wanneer de motie van de heer Ybema wordt aangenomen, achter hun bureau moeten blijven
zitten. Daar is onze fractie niet voor en zal derhalve tegen deze motie stemmen.
In motie IV van PAL wordt voorgesteld wel een politieke discussie over nieuw beleid aan
te gaan. Onze eerste motie spreekt zich daar nu juist tegen uit en het zal duidelijk zijn dat
wij deze motie van PAL niet zullen steunen.
Motie V van PAL betreft de incidentele bezuiniging op de Echo-middelen. Wij stemmen in
met de reactie van wethouder Kessler op deze motie en zullen er derhalve tegen stemmen.
De heer Pruiksma is inmiddels ter vergadering gekomen.
De Voorzitter: Voor de duidelijkheid moeten wij het nog even hebben over motie I. Houdt
de motie nu op met vindt het op dit moment niet opportuun een politieke discussie over
de voorstellen voor nieuw beleid te voeren en spreekt zich derhalve alleen uit over die voor
stellen die bij niet-honorering tot ernstige discontinuiteiten zouden leiden."? (De heer E.M.
Janssen: Ik ben het met u eens dat ook de laatste zin wel kan vervallen.) Achter "leiden"
komt dus een punt en de rest van de motie vervalt.
De heer Bijkersma: Ik wil graag een vraag van orde stellen. Als het laatste gedeelte uit
de motie vervalt, dan betekent dat dat alleen maar in stemming komen de punten die volgens
de PvdA geen uitstel kunnen gedogen. Het is best mogelijk dat mijn fractie ook op een aantal
in de motie genoemde punten wil ingaan en daaraan wordt dan dus tekort gedaan. Ik wil daar
om voorstellen dat laatste gedeelte toch te handhaven, want anders raken wij buiten schot.
De Voorzitter: Dat is ook de niet geringe verlegenheid waarin ik verkeer, want ik heb
goed begrepen dat men op hetgeen het college voorstelt twee uitzonderingen maakt. En hoe
komen die nu aan de orde? (De heer E.M. Janssen: Als het zo ingewikkeld wordt, dan is het
misschien het beste het laatste gedeelte gewoon te laten staan. Per voorstel kunnen dan de
stemmen worden geteld.) Mede aan de hand van de informatie van b. en w. worden deze
posten dus per geval in stemming gebracht. Zoals ik al heb gezegd kan, als het echt nodig
is in verband met het al of niet uitstelbaar zijn van de voorstellen, een extra termijn worden
toegevoegd. De laatste zin van de motie wordt dus geschrapt. (De heer E.M. Janssen: Het
lijkt mij toch beter die laatste zin te handhaven en ik stel voor de motie in zijn geheel te
laten zoals die is ingediend.) Dat is tenminste duidelijk!
De heer Van Olffen is inmiddels ter vergadering gekomen.
De heer Ybema: Eerst iets over de gisteren door mij ingediende motie en over het mis
verstand dat daarvan het gevolg is geweest. Ik heb uit het overleg tussen de fractievoor
zitters begrepen dat het ging om de situatie die zou ontstaan als zou worden ingestemd met
de motie van de PvdA om de beslissingen over nieuw beleid uit te stellen tot 1 mei 1987, met
uitzondering van de voorstellen die bij niet-honorering tot ernstige discontinuïteiten zouden
leiden. Bij aanvaarding van die motie ging het om de vraag welke voorstellen so wie so zou
den kunnen worden opgeschort. Ik heb daaraan de uitleg gegeven dat dat betekent dat er
een fase voorafgaat aan het moment waarop de motie wordt aangenomen. Uit een gisteren
door de PAL-fractie ingediende motie heb ik begrepen dat die fractie dezelfde opvattingen
op dat punt heeft, want ook die motie heeft betrekking op de fase voorafgaande aan het
moment waarop wordt beslist tot het opschorten van bepaalde voorstellen tot 1 mei 1987.
Op die situatie is de door mij ingediende motie dus van toepassing, althans zo is die be
doeld. De situatie is zo langzamerhand echter vrij gecompliceerd geworden, dus ik kan mij
best voorstellen dat een en ander hier en daar niet helemaal duidelijk is over gekomen.
Dan nu een nadere toelichting op de motie, die door het college is ontraden. De wethou
der heeft gezegd dat het absoluut onmogelijk is vóór 1 maart 1987 met een nieuw realistisch
dekkingsplan voor het beleidsplan 1987-1991 te komen. Waarom deze motie? Het is zo dat de
raad thans voorstellen voor nieuw beleid beoordeelt in het kader van de begroting 1987, ter
wijl die begroting een tekort vertoont en de raad niet weet hoe groot dat is. Dat is een heel
bijzondere situatie. Als de begroting straks wordt vastgesteld - ik ga er vanuit dat dat gaat
gebeuren -, dan wordt deze voor goedkeuring naar gedeputeerde staten gezonden. Dat be
tekent dat gedeputeerde staten moeten vaststellen hoe precies de financiële situatie is die
ten grondslag ligt aan deze begroting, want wij kennen die op dit moment niet. Ik vind dat
een erg onbevredigende situatie. Met mijn motie heb ik bedoeld wat aan die situatie te doen.
De motie is bedoeld om op hoofdpunten snel financiële duidelijkheid te krijgen. Wat mij voor
ogen staat is het volgende, hetgeen mijns inziens vóór 1 maart 1987 is te realiseren. Voor
die datum moet er een korte rapportage van de kant van het college aan de raad worden ver
strekt, waarin wordt aangegeven welke de tekorten op grond van de dan beschikbare finan
ciële gegevens zijn voor de jaren 1987 tot en met 1991. Voorts dient het college op hoofd
13-5 /j?3
punten aan te geven hoe die tekorten moeten worden gedekt. Ik bedoel daarmee niet dat een
en ander uitgewerkt per herwaarderingsvoorstel moet geschieden, want dat lukt natuurlijk
nooit vóór 1 maart, dat begrijp ik best. Het gaat mij er om dat het college aangeeft welk be
drag moet worden gevonden middels herwaarderingsoperaties en welk bedrag wordt verkre
gen door het verhogen van inkomsten. Door die informatie, die mijns inziens vóór 1 maart
1987 beschikbaar moet kunnen zijn, is de raad in het bezit van gegevens die minimaal nood
zakelijk zijn. Daarop heb ik gedoeld met mijn motie. Ik wil overigens nog graag een handrei
king geven in de richting van het college om daaraan zelf nog wat meer inhoud te geven. Ik
kan mij namelijk voorstellen dat het college tot het oordeel komt dat het toch niet mogelijk is
om een en ander vóór 1 maart 1987 aan de raad voor te leggen. In dat geval doe ik de sug
gestie aan het college om vóór 1 maart 1987 middels een korte notitie maximale financiële
duidelijkheid te verschaffen aan de Commissie voor de Financiën. Dat is dan de absolute
minimum variant. Want anders vind ik de situatie zeer onbevredigend. Tot zover de toelich
ting op de gisteren door mij ingediende motie.
Dan nu de andere moties. Motie I van de PvdA betreft vooral de procedure die men wil
volgen. Ik wil graag reageren op de opvattingen van het college over de voorstellen van
nieuw beleid die in deze motie zijn opgenomen. B. en w. hebben gisteren aangegeven dat
8 voorstellen voor nieuw beleid niet uitstelbaar zijn. Wij stemmen daarmee in. Wij vinden
echter dat de beslissing over het voorstel met betrekking tot het huisvestingssubsidie aan
het Lesbisch Archief - ik ga er dan vanuit dat toch wordt besloten een en ander op te schor
ten tot 1 mei - niet uitstelbaar is. Ik heb daarvoor de volgende overwegingen. Het exploita
tiesubsidie aan het Lesbisch Archief is vorige week door de raad verhoogd tot f. 8.000,
Dat betekent een duidelijke instemming met de activiteiten van de stichting. Dat is op zich
logisch, het is een uitvloeisel van het homo-beleid dat ook onlangs is vastgesteld. De provin
cie heeft het Lesbisch Archief in november in de kou laten staan wat de huisvesting betreft
In die zin komt de zaak nu helemaal op de gemeente af. Mijn fractie vindt uitstel van de be
slissing over de huisvestingssituatie van het Lesbisch Archief tot mei/juni onaanvaardbaar
Wij vinden dat dat een te zware wissel trekt op de inzet van de medewerkers van het archief.
Naar onze mening moet het college blijven proberen om begin 1987 met de provincie overeen
stemming te bereiken over een nieuwe huisvesting voor het archief op fifty-fifty basis. Het
college zal volgens ons alles in het werk moeten stellen om zo snel mogelijk voor het Lesbisch
Archief een geschikte en voor gemeente en provincie betaalbare huisvesting te realiseren
Tot zover het Lesbisch Archief.
De Voorzitter: Ik merk dat de stem van de heer Ybema hem verhindert verder te spreken.
Het lijkt mij het beste eerst de volgende spreker het woord te geven en de heer Ybema in de
gelegenheid te stellen op een later moment zijn verhaal af te ronden.
De heer Duijvendak: Ik zal in tweede instantie een aantal punten behandelen, terwijl
daarnaast de heer Van der Wal over enkele punten het woord zal voeren. Tevens wil mevrouw
Westra over enkele niet uitètelbare punten enkele opmerkingen naar voren brengen.
De PAL-fractie is van mening dat het verloop van de discussie duidelijk maakt dat de
PvdA-motie eigenlijk onuitvoerbaar is. Het beleid dat de afgelopen jaren in ontwikkeling is
gezet kan nu niet plotseling worden gestopt. De gehele uitsteloperatie van de PvdA is in
onze ogen een farce, omdat het domweg niet kan. Dat blijkt ook uit de reactie van de PvdA-
fractie in tweede instantie, terwijl ook b. en w. aangeven dat heel veel dingen niet kunnen
worden uitgesteld. Als men meegaat in de overwegingen van b. en w. dan zal men ook mee
moeten gaan met bijvoorbeeld het Lesbisch Archief. Bijna de helft van de voorstellen die in
1987 actueel zijn blijkt slechts in aanmerking te komen voor uitstel. Voor de andere helft is
uitstel niet mogelijk. Van de voorstellen die daarvoor volgens b. en w. in aanmerking komen
is duidelijk dat het overgrote deel nooit tot afstel kan leiden. Waarom moet dan nu de beslis
sing ten aanzien van die voorstellen worden uitgesteld, terwijl bekend is dat er nooit een
negatieve beslissing uit kan resulteren? Als ik gisteren de wethouders goed heb beluisterd
dan is duidelijk gesteld dat bepaalde voorstellen kunnen worden uitgesteld omdat uitvoering
pas in september/oktober plaatsvindt. Alle wethouders waren er echter stellig van overtuigd
dat in maart/april over deze voorstellen een positief besluit wordt genomen. Er was geen
ruimte voor een negatieve beslissing. Er werd slechts gesteld dat de beslissing om de voor
stellen wel uit te voeren dicht bij het moment ligt waarop een en ander in praktijk wordt ge
bracht en dat met de voorbereidingen gewoon wordt doorgegaan. Met andere woorden, wij
begrijpen niet waarom de PvdA deze motie op dit moment handhaaft, nu blijkt dat die onuit
voerbaar is.
Gesteld kan worden dat de door b. en w. genoemde punten en de punten in de PAL-
motie elkaar dicht beginnen te naderen. Er zijn nog 6 elementen in PAL-motie III die niet
voorkomen in het voorstel van b. en w. In totaal gaat het daarbij om een uitgave van onge
veer een ton, waarvoor wij ook een dekking aangeven. Deze posten kunnen naar onze me
ning nooit leiden tot afstel. Ik zal ze kort even langslopen.
Verkeersluwe gebieden.