]M tM
Fonds onderwijs en emancipatie. De wethouder heeft gezegd dat de beslissing over deze
activiteit uitstelbaar is, maar na 1 mei natuurlijk wel moet doorgaan.
Onderwijsvoorrangsactiviteiten. Uit andere posten worden wel gelden gevoteerd en er lijkt
geen sprake van te kunnen zijn dat de beslissing die hierover op een later tijdstip wordt
genomen negatief kan zijn.
Niet traditionele kunstbeoefening. Ik kan mij niet voorstellen dat de PvdA-fractie, nu zij
de eenmalige Echo-middelen niet honoreert, negatief beslist over deze f. 10.000, Een en
ander ligt ook in de lijn van de Nota Kunstbeleid.
Lesbisch Archief.
Bewonersparticipatie en buurtbeheer.
Met andere woorden, ik hoop dat de PvdA deze motie terugneemt, want op deze manier vindt
wel een zeer selectieve besluitvorming plaats. De heer Janssen heeft helemaal gelijk als hij
zegt dat er van objectieve weging, ook in zijn eigen fractie, geen sprake is. (De heer E.M.
Janssen: Dat heb ik zo niet gezegd.) Mijn interpretatie van de woorden van de heer Janssen
is dat hij constateert dat het moeilijk is voor de raad om objectief over deze zaken te praten.
Ik ben van mening dat dat voor zijn fractie net zo goed geldt als voor ons. (De heer E.M.
Jansen: Mijn opmerking dat wij spijt hebben van de splitsing van onze aanvankelijke motie is
mijns inziens juist ingegeven door de discussie die nu wordt gevoerd.) Ik heb door mijn bij
drage willen aangeven dat splitsing onherroepelijk is. Wij hebben door aan te dringen op
die splitsing aan de raad willen tonen dat het een motie is die wel een goede intentie heeft,
maar niet blijkt te kunnen. Dat blijkt ook uit de beantwoording van b. en w. voor een groot
aantal van de punten.
Tot mijn schrik wordt een van de punten die b. en w. niet willen opschorten nu plotse
ling door de PvdA-fractie niet ondersteund, namelijk kinderopvang voor eigen personeel.
De heer Janssen zegt dat er wat dit betreft geen sprake is van ernstige discontinuïteit. Ik
vraag mij af of hij daarin gelijk heeft. Het is zo dat alle gemeente-ambtenaren van deze mo
gelijkheid op de hoogte zijn gebracht, er is informatie uitgedeeld en er zijn verwachtingen
gewekt bij het personeel dat kinderopvang per 1 januari 1987 mogelijk is. (De heer E.M.
Janssen: De heer Duijvendak heeft blijkbaar niet goed naar mij geluisterd. Ik heb gezegd
dat er in dit geval na besluitvorming door de raad discontinuiteiten zullen optreden, maar
er heeft nog geen besluitvorming plaatsgevonden.) Dat geldt voor meer punten, ook voor
punten waarmee de PvdA wel instemt. Mijns inziens moet worden bekeken of de voorberei
ding zo ver is gevorderd dat uitstel van de beslissing nu tot grote discontinuiteiten voor het
gemeentelijk apparaat leidt. In dit geval leidt uitstel tot het niet van start kunnen gaan van
opvang van een groep kinderen van andere bedrijven. Wij duperen dus niet alleen ons zelf,
maar ook een aantal andere bedrijven. Het is zo dat er een tweede groep in het kader van
de bedrijfsopvang zal starten per 1 januari 1988. Anticiperend daarop heeft de Stichting be-
drijfsopvang ook met andere bedrijven een contract afgesloten. Mede op verzoek van de ge
meente wordt er naar gestreefd per 1 januari 1987 te starten. Als de gemeente hiervoor nu
geen geld voteert betekent dat dat de groep waaraan ook andere bedrijven deelnemen niet
per 1 januari 1987 kan starten. In dat geval zal de Stichting bedrijfsopvang zo spoedig
mogelijk moeten proberen die plaatsen elders te verkopen, omdat een en ander anders he
lemaal in de soep loopt. Dat betekent dat wij per 1 mei(De heer Ten Hoeve: Wij gaan
er van uit dat thans objectieve informatie naar voren wordt gebracht.) Ik heb gebeld met
de directie om een en ander zo veel mogelijk te achterhalen. (De heer Ten Hoeve: Ik bedoel
de duidelijkheid.) Mijns inziens gaat het voornamelijk om argumenten voor en tegen. Als de
heer Ten Hoeve andere informatie heeft, dan moet hij die geven, maar naar mijn mening is
dit inderdaad objectieve informatie. Daar komt bij dat ik heb gehoord dat nu niet beslissen
en per 1 mei bijvoorbeeld wel er toe leidt dat de gemeente dan geen plaatsen kan krijgen,
want dan zit die groep vol, dan is er geen leiding en geen ruimte. Dan kan deze groep op
zijn vroegst per 1 januari van het jaar daarop en wanneer er voldoende andere bedrijven
tot deelneming bereid zijn gevonden van start gaan. Met andere woorden, ik vind dat hier
sprake is van ernstige discontinuïteit. Ik zou in een derde instantie dan ook graag van de
PvdA willen horen waarom een en ander volgens deze fractie wel uitstelbaar is.
Een punt dat net zo min uitstelbaar is is het Lesbisch Archief. Daarover zal mevrouw
Westra het woord voeren.
Dan iets over de volgorde van de moties. Ik zou de voorzitter willen vragen niet exact
de volgorde van indiening aan te houden. Ik stel voor de D66 motie tot het laatst te bewaren,
want daarin zit een element dat eerder aan de orde moet komen, namelijk of zowel nieuw be
leid als herwaardering moet worden uitgesteld. Als de PAL-motie om herwaardering ook uit te
stellen wordt aangenomen, dan komt daarna de motie van D66 aan de orde, waarin wordt ge
vraagd zowel nieuw beleid als herwaardering vóór 1 maart 1987 aan de raad te presenteren.
Mijn voorstel is als volgorde aan te houden: eerst de PvdA-motie, dan PAL-motie III, dan
PAL-motie IV en dan de motie van D66.
De Voorzitter: ik moet u even onderbreken. Het is misschien verstandig even af te kaar
137 /3S
ten hoe over dit ordevoorstel wordt gedacht. Kan de heer Ybema met dit voorstel van de
heer Duijvendak meegaan? (De heer Ybema: Ik vind het een beetje moeilijk om op dit mo
ment al te reageren, omdat het debat nog niet helemaal is afgelopen. Ik weet ook nog niet
of ik de motie handhaaf.) Bent u het er wel mee eens dat de motie, als die wordt gehand
haafd, aan het eind van de rit in stemming wordt gebracht? (De heer Ybema: Ik weet niet
of dat wel een juist voorstel is. Ik heb namelijk zelf de indruk dat mijn motie het meest
vergaande is en ik heb altijd begrepen dat de meest vergaande motie het eerst in stemming
wordt gebracht.) Dat is juist. Over dat punt schijnen de meningen ietwat verdeeld te
zijn. Ik kom hier straks op terug.
De heer Duijvenaak: Ik kom bij onze motie III en dan met name bij de dekking die wij
vinden in een kleine verhoging van het eigenarentarief van de rioolretributie. Wethouder
Kessler heeft gisteren gezegd dat het hem enigszins verbaast dat PAL een dergelijke dek
king aangeeft. Wat ons betreft is die verbazing overbodig, omdat wij vorig jaar met een
zelfde motie tot verhoging van het eigenarentarief van de rioolretributie zijn gekomen.
Toen ging het niet om nieuw beleid, maar om de stijging van de onroerend goedbelasting
voor de gebruikers minder hoog te laten zijn. Iedereen herinnert zich nog wel de discus
sie over de 19% stijging van het verbruikerstarief van de onroerend goedbelasting. Dit
jaar hebben wij met het voorstel willen komen ten aanzien van de rioolretributie de eige
naren iets zwaarder te belasten en ten aanzien van de onroerend goedbelasting de gebrui
kers met terugwerkende kracht iets minder zwaar te belasten. Dat voorstel doen wij dus
niet. Wij doen nu een voorstel om nieuw beleid te redden. Met andere woorden, ook PAL
accepteert een iets hogere belastingdruk om politiek beleid te kunnen blijven uitvoeren.
Er moet nu overigens niet zo worden gedaan alsof PAL met een enorme belastingverhoging
komt. B. en w. doen bij punt 2 het voorstel om de druk voor de eigenaren met 2% te
verhogen. Die 2% is precies 5, Wat de PAL-fractie voorstelt is om daar 2% bovenop
te doen, hetgeen met betrekking tot de rioolretributie leidt tot een verhoging van 10,
voor de eigenaren. Daarmee worden de voorstellen voor nieuw beleid gered. Men kan zich
afvragen of ten opzichte van de eigenaren zo ver kan worden gegaan. Uit b. en w.-stuk
ken van vorig jaar blijkt dat zelfs als dit tarief zou worden verhoogd tot 54,de eige
naren ten opzichte van de gebruikers relatief gezien nog steeds worden ontzien. Met an
dere woorden, die ruimte is er dus wel degelijk bij de eigenaren. (De heer Ten Hoeve:
Ik wil wel even constateren dat een belastingdrukverhoging van 10,nu als gering
wordt benoemd, maar dat er van de kant van PAL bij een verhoging van bijvoorbeeld
0,50 ook wel over een ernstige belastingverhoging werd gesproken.) Ik heb gezegd dat
de belastingverhoging, die nu wordt voorgesteld en waarvan de wethouder gisteren heeft
gezegd dat hij zich daarover verbaast omdat het zo'n forse belastingverhoging is, niet
fors is. B. en w. doen namelijk precies hetzelfde voorstel. Per saldo doen zij het voorstel
het eigenarentarief van de rioolretributie te verhogen met 5,(een verhoging van
13,voor de rioolretributie en een verlaging van 8,voor de onroerend goedbelas
ting). (De heer Ten Hoeve: Ik praat niet over b. en w. ik praat over uw voorstel.) Ik
geef slechts aan dat wij de verhoging die b. en w. voorstellen nogmaals met eenzelfde
bedrag willen verhogen. Vorig jaar hadden wij het over een stijging van 19% van het ge
bruikersdeel van de onroerend goedbelasting. Uit stukken van de afdeling Financiën
blijkt dat wij daarmee ruim onder het niveau van 54,- het cijfer van vorig jaar dat
nu misschien 60,zou zijn - blijven zitten. Wij zijn dus niet blij met de belastingver
hoging, wij zouden ook liever zien dat de belastingdruk voor de eigenaren wordt ver
hoogd en in de richting van de gebruikers wordt verlaagd. Dat doen wij echter niet en
de geringe stijging van 2% willen wij nu graag ten goede laten komen aan de uitvoering
van een deel van het collegeprogramma en aan de prioriteiten die wij hier met elkaar
hebben gesteld. Als de PvdA dat te veel gevraagd vindt, dan horen wij dat zo meteen
wel. (De heer Ten Hoeve: Dat heb ik niet gezegd, maar ik constateer een heel verschil
lende opstelling bij verschillende punten.) Nogmaals, ik ben het daarmee niet eens en ik
vind een dergelijke suggestie niet terecht. Wij hebben vorig jaar precies dezelfde motie,
waarin het dus ook ging om een stijging van het eigenarentarief van de rioolretributie in
gediend. Wij hebben toen voorgesteld de verhoging van 19% voor de gebruikers niet door
te laten gaan. Het is dus pertinent onjuist dat dit geluid van PAL met betrekking tot de
eigenaren een nieuw en niet consequent geluid zou zijn.
De heer Bijkersma heeft gezegd dat de VVD met een voorstel komt om herwaardering
en nieuw beleid tegenover elkaar in stemming te brengen. Ik hoop dat hij zo meteen nog
een motie indient, zodat wij die met elkaar kunnen bespreken.
Tot slot de "Echo-motie". Wij vinden het jammer dat b. en w. dat voorstel van PAL
niet steunen. Er is nu een bedrag van 870.000,geraamd als uitstel van investerin
gen. Wij hadden voorgesteld dat bedrag met 10% te verhogen om daarmee ruimte te creë
ren voor niet traditionele kunstbeoefening. Wij moeten constateren dat b. en w. daarin
niet meegaan. Dat betekent dat er in het gehele volgende jaar in feite geen nieuwe uitga-