10 grondgebied, het rijk geen alibi mag verschaffen om de vestiging van andere, stuwende rijksdiensten achterwege te laten. Duidelijkheidshalve acht mijn fractie een raadsuitspraak gewenst. Ik dien hiervoor de volgende motie in. Motie II. „De gemeenteraad van Leeuwarden, bijeen in vergadering op 15 december 1986, spreekt zich met het provinciaal bestuur uit tegen de vestiging van een heli-haven op of nabij de vliegbasis Leeuwarden, dan wel elders op het gemeentelijk grondgebied." De motie is mede-ondertekend door de heer E.M. Janssen. Binnen het kader van het cultuurbeleid refereer ik aan een van de vele, ingrijpende rijksbezuinigingen: de afschaffing van de BKR. Wij vinden het zeer te betreuren dat een constructief alternatief van de Divosa door het rijk is afgewezen. De afschaffing van de BKR treft in onze gemeente ongeveer twintig beeldende kunstenaars. Bovendien valt nu een van de mogelijkheden tot het uitvoeren van gemeentelijk beeldende kunstbeleid weg. Dit heeft gevolgen voor de artistieke aankleding van straten, buurthuizen en panden van door de gemeente gesubsidieerde instellingen. Het gemeentelijk besluit tot instelling van de 1%-regeling kan enigszins soelaas bieden, maar zal op dit punt nooit als een volwaar dige vervanging van de BKR kunnen gelden. Alle mogelijkheden die geboden worden om het klimaat voor de beeldende kunst te verbeteren zullen in ieder geval onderzocht en benut moeten worden. Voorts stel ik de positie van het museum Het Princessehof aan de orde. Het is onbe grijpelijk dat het rijk nog niet heeft besloten Het Princessehof voor zijn rekening te ne men, gezien de internationaal erkende kwaliteit van de keramiek-collectie. Ook hier ko men, op vier musea na, alleen randstedelijke musea voor de rijksstatus in aanmerking. De deur staat echter nog op een kier en de gemeente zal vooral de Tweede Kamer moeten blijven bewegen de rijksverantwoordelijkheid daadwerkelijk te erkennen. Mocht dat onver hoopt niet het geval zijn, dan ontstaat er ook voor wat betreft de provinciale subsidie een nieuwe situatie, zo is door de provincie gesteld. Wij zullen haar daaraan houden. Overigens ontstaat ook voor de gemeente in dat geval een nieuwe situatie, die tot diep gaande bezinning over de toekomst van dit museum noodzaakt. Met betrekking tot de Friese taal staat in het collegeprogram dat in overleg met de Vereniging van Dorpsbelangen gekeken zal worden naar de mogelijkheid om Friestalige namen van de dorpen te gebruiken. Gelet op de turbulente ervaringen in Tietjerkstera- deel doet mijn fractie de suggestie hierover van tevoren de meningen te peilen in de des betreffende dorpen. Om kosten te besparen zou dat heel goed gelijktijdig met de komende statenverkiezingen plaats kunnen vinden. Tenslotte een enkel woord over de niet-gevestigde of niet-traditionele kunsten. De Echo-doelstelling zou nieuw leven kunnen worden ingeblazen door een platform in te stel len voor al die individuen en groepen, die actief zijn in de schaduw van de officiële of gevestigde podiumkunsten. Zo'n platform, dat b. en w. adviseert, kan de vele partijen en behoeften bij elkaar brengen, waaronder de behoefte om de afstand tussen de amateuris tische en professionele kunstbeoefening te verkleinen en een integratie van podium-, beeldende- en andere kunsten te bewerkstelligen. Het beschikbaar stellen van faciliteiten is belangrijk - wij zijn benieuwd naar de uitkomsten van de gesprekken met de Harmo nie -, maar er is meer nodig om alle niet-traditionele activiteiten uit de schaduw te halen. Een dergelijke aanpak doet recht aan het feit dat de podiumkunsten een van de belang rijkste pijlers vormen in het regionale culturele klimaat. Dat wervend klimaat voor de niet-traditionele cultuurmanifestaties is onmisbaar in een stad met maar liefst zo'n 11.000 hbo-studenten. Binnen de sector van het onderwijs maken wij ons vooral zorgen over de invulling van de op ons af komende bezuinigingsvoorstellen van minister Deetman. Socialisten heb ben zich altijd enorm ingezet voor goed onderwijs, omdat het een instrument is om de mensen uit alle milieus kansen te geven zich te ontplooien, weerbaar te worden, inzicht te verwerven in maatschappelijke structuren en hun leven op een zinvolle manier in te richten. Het gaat om een fundamenteel recht. Minister Deetman tornt aan dat recht. Bo vendien wordt de filosofie van de nog maar koud ingevoerde basisschool onderuit gehaald. Ouders moeten het tekort aan onderwijs zelf maar compenseren, een maatregel die in de praktijk met name weer vrouwen belemmert deel te nemen aan maatschappelijke activitei ten, zeker als wij bedenken dat de mogelijkheden voor kinderopvang onvoldoende zijn en bovendien altijd financiële gevolgen hebben. Wat de minister wegbezuinigt mogen gemeenten financieel opvangen: Extra uitgaven voor kinderopvang voor gemeenten die zelf al financieel aan de grond zitten. Het compro mis van CDA en VVD in de Kamer neemt de bezwaren niet weg, maar plaatst scholen voor een oneigenlijke keuze: klassen vergroten en daarmee de kwaliteit van het onderwijs aan 11 tasten, zeker bij kleuters, of minder uren les geven aan de jongste kinderen. Wi] vragen de wethouder overleg te voeren met alle openbare en bijzondere basisscholen om te voor komen dat scholen elkaar gaan beconcurreren op oneigenlijke gronden. Het is ons heel wat waard als de scholen in Leeuwarden op dit punt op één lijn komen. Ten aanzien van het speciaal onderwijs het volgende. Zo veel mogelijk kinderen pro beren op te vangen binnen het reguliere onderwijs is prima, maar dan moet leerkrachten wel de tijd, energie en begeleiding worden geboden om dat op een verantwoorde manier te kunnen doen. Juist aan die voorwaarden wordt niet voldaan. Dat werkt demotiverend en gaat ten koste van de kwaliteit van het onderwijs. Pure afbraak is het gevolg. Ik acht het ook gewenst een en ander op te merken omtrent het werkgelegenheidsbe- leid. Mijn fractie kan zich geheel vinden in de uitvoerige beschouwingen die in het be leidsplan aan het werkgelegenheidsbeleid worden gewijd en die voor een groot deel wor den geconcretiseerd in de werkgelegenheidsnota, het jeugdwerkplan, het vrouwenwerk plan en de jaarlijkse activiteitenprogramma's. Het college verdient voor het actieve beleid in deze een forse pluim. De onorthodoxe aanpak waarmee een hoogwaardig bedrijf als Pandata werd binnengehaald verdient navolging. Het inspelen op snelle ontwikkelingen op het gebied van de informatica, telecommunicatie, verdient ook meer in het algemeen hoge prioriteit, evenals een verdere uitbouw van het hbo. De PvdA ziet met meer dan gemiddelde belangstelling de voorstellen tegemoet van de stuurgroep Minimabeleid. Kortheidshalve verwijs ik naar de nota die de PvdA hierover in het kader van de raadsverkiezingen heeft uitgebracht. Over de gevolgen van de stelselherziening sociale zekerheid wil ik het volgende op merken. Per 1 januari 1987 wordt het nieuwe stelsel van sociale zekerheid ingevoerd. De GSD gaat de Wet Inkomensvoorziening ouderen en arbeidsongeschikte werkloze werkne mers (I.A.O.W.) uitvoeren, terwijl de uitvoering van de WWV wegvalt. Tegelijkertijd wor den de drempels om in aanmerking te komen voor een WW-uitkering verhoogd. Opnieuw worden de rechten van de uitkeringsgerechtigden aangetast en worden de financiële pro blemen van het rijk afgewenteld op de mensen met een uitkering. Het nieuwe systeem is zo ingewikkeld geworden dat een uitgebreide voorlichtingscampagne nodig is. Mijn fractie is verheugd dat de GSD daarnaast nog een aanvullende voorlichtingsbrochure heeft sa mengesteld. Dat dat nodig is blijkt bijvoorbeeld wel uit het feit dat het zelfs kan voorko men dat mensen op drie verschillende uitkeringen een beroep moeten doen om aan het so ciale minimum te komen. De GSD zal de komende maanden een hele klus krijgen om het nieuwe systeem te laten functioneren met handhaving van de noodzakelijke dienstverlening aan de cliënten. De hogere drempels in de nieuwe werkloosheidswet onderstrepen voor de PvdA de noodzaak om te komen tot intensivering van het minimabeleid, waarop ik hier voor al kort ben ingegaan. Mijnheer de voorzitter, binnenkort staan de statenverkiezingen voor de deur. Mijn fractie haalt in dit verband met instemming het beleidsplan aan, waarin staat dat de toe name van steun aan racistische partijen gelukkig niet in Leeuwarden tot uitdrukking is gekomen en dat elke op een dergelijke partij uitgebrachte stem er één te veel is. Dank u wel. De Voorzitter: De raad dient een uitspraak te doen over het punt van orde waarover de heer Duijvendak het woord heeft gevoerd. Het gaat om de vraag in hoeverre motie I in zijn geheel aan het einde van de algemene beschouwingen in stemming wordt gebracht dan wel in hoeverre de behandeling daarvan, dat wil zeggen de stemming daarover, naar een later moment moet worden uitgesteld. De heer Duijvendak: Mijn voorstel was iets anders. Ik zou willen voorstellen de zin die begint met „vindt het op dit moment niet opportuun een politieke discussie over de voorstellen voor nieuw beleid te voerenniet nu te behandelen. Hetgeen daarna staat bij „draagt het college open niet samenhangt met de agendapunten c en e kan nu wel aan de orde komen. Het lijkt ons echter zeer voorbarig nu een besluit te ne men over de zin die ik zojuist heb genoemd. Hetgeen daarin staat zouden wij graag bij punt e aan de orde gesteld zien. De Voorzitter: Maar dan heb ik het toch goed gezegd? Een deel van de motie wil de heer Duijvendak liever op een later moment behandeld zien en in stemming gebracht heb ben. Het gaat dan om de zin „vindt het op dit moment niet opportuun een politieke dis cussie over de voorstellen voor nieuw beleid te voeren en spreekt zich derhalve alleen uit over die voorstellen die bij niet-honorering tot ernstige discontinuïteiten zouden leiden". Over dit voorstel van de heer Duijvendak dient de raad een uitspraak te doen. Wenst ie mand hierover het woord? De heer Bijkersma: De motie ligt in zijn geheel op tafel en daarin zitten misschien wel

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1986 | | pagina 6