144 l{l stellen dat het hem spijt dat hij de motie heeft ingediend. (De heer E.M. Janssen: Hier kunnen onduidelijkheden over ontstaan. Ik heb het tegenovergestelde gezegd, namelijk dat onze fractie er spijt van heeft dat wij de motie gesplitst hebben.) In ieder geval zijn er een aantal opmerkingen gemaakt waar ik op in wil gaan. De accentverlegging van beleid naar beheer. De heer Janssen heeft gezegd dat maar niet meer moet worden gepraat over nieuw beleid. Ik wil die opmerking toch wel wat af zwakken. Als de teneur van die opmerking zou zijn dat er een accentverschuiving van be leid naar beheer moet plaatsvinden, dan vind ik dat te zwaar uitgedrukt en ook te abso luut ingeschat. De verschuiving is een relatieve verschuiving. Bovendien kunnen wij het ons niet permitteren om niet ook met (nieuw) beleid bezig te blijven. Dan de vraag hoe het zit met de besluitvorming in de raad. Ik verbaas mij daar wat over. Het is tot nu toe gebruikelijk dat het college, het dagelijks bestuur, anticipeert op te verwachten prioriteiten binnen de raad. Het is heel nadrukkelijk zo dat in het college programma emancipatie tot hoofdprioriteit is gebombardeerd. Het is de bedoeling aat het college daarop anticipeert. Wij proberen raadsbeslissingen min of meer naadloos te laten aansluiten bij een stuk uitvoering. Het college heeft op de prioriteitsstelling in het colle geprogramma geanticipeerd, in die zin dat wij, op het moment dat de interne meningsvor ming over welke middelen wij ergens aan willen besteden rond was, alvast een proces in werking zijn gaan zetten. Wel, dat heeft ertoe geleid dat wij met de Stichting Kinderop vang afspraken hebben gemaakt over het inplannen van drie kinderopvangplaatsen in een groep die van start gaat. Wij hebben dat gedaan indachtig het idee dat de raad in decem ber zal beslissen of dat wel of niet door moet gaan. Zou de raad besluiten om dat niet door te laten gaan, dan hebben wij er een probleem bij. Het college moet dan naar de stichting terug met de mededeling dat de afspraken niet doorgaan en dat wij ten onrechte verwachtingen hebben gewekt. Ik wil nadrukkelijk stellen dat de raad altijd de principiële vrijheid houdt om nee te zeggen tegen voorstellen van het college. Zoals gezegd zijn wij vooruitgelopen op de prioriteitsstelling in het collegeprogramma. Het uitstellen van bedoel de beslissing tot april zal problemen geven bij de Stichting Kinderopvang. Er zijn namelijk ruimtes gehuurd en bovendien raken wij de drie kinderopvangplaatsen kwijt. Dat was het argument voor het college om te zeggen dat er nu, dat wil zeggen in december, besluit vorming over deze zaak dient plaats te vinden. Eenzelfde verhaal is te houden met betrekking tot de emancipatiemedewerkster. Wij hebben een sollicitatieprocedure gestart en in dat kader heeft een interne medewerkster gesolliciteerd. Had er een emancipatiemedewerkster van buiten aangetrokken moeten worden dan had zij waarschijnlijk rond één februari in dienst kunnen treden. Wij zouden dan waar schijnlijk wat minder problemen hebben gehad, maar in ieder geval was er dan ook een pro cedure opgestart. Het college heeft vooruitlopend op de beslissing van de raad intern ai af gesproken dat de medewerkster, die eerst ander werk deed, alvast met het emancipatiewerk aan de gang gaat. Het lijkt mij wel van belang dat de raad vanavond nog een uitspraak doet over hetgeen het college heeft gedaan. Zegt de raad daar nee tegen, dan - maar dat is dan een probleem voor het college - moeten wij naar de betrokken medewerkster toe en tegen haar zeggen dat wij ons hebben vergist en een verkeerde inschatting hebben ge maakt en dat zij weer haar oude werk moet doen. Ik vind dat ook een reden die besluit vorming vanavond noodzakelijk maakt. (De heer Koopmans: Ik wil graag een vraag stellen, mijnheer de voorzitter. Is betrokkene al benoemd in die functie?) Ik denk van wel. (De heer Koopmans: Hoe denkt u dat rechtspositioneel gezien terug te draaien?) Er vindt dan in feite een herwaardering plaats. Betrokkene komt op de herplaatsingslijst als de raad besluit de beslissing van b. en w. terug te draaien. (De heer Koopmans: Ik verwacht wel enige problemen. B. en w. zijn het bevoegde orgaan om in deze te benoemen, maar zij hebben iemand benoemd zonder dat zij daarvoor middelen hebben. Er blijft echter spra ke van een benoeming.) Ik denk dat er een misverstand in het spel is. Wij hebben gezegd dat wij de kosten van deze arbeidplaats financieren uit nieuw beleid. (De heer Koopmans: Ja, maar daar heeft betrokkene niets mee te maken. Als ik benoemd zou worden dan zou ik mij niet af vragen waar b. en w. mijn salaris uit zullen betalen.) Het is natuurlijk niet zo dat elke uitbreiding van personeel de raad passeert. Er is een raambudget van ongeveer 17 miljoen ten aanzien waarvan b. en w. vaak min of meer autonome beslissingen nemen. (De heer Koopmans: Ik heb gevraagd of betrokkene benoemd is.) Ik heb al gezegd dat niet alle benoemingen in de raad aan de orde komen. (De heer Koopmans: Nee dat is zo, maar dat levert juist de problemen op.) (De Voorzitter: Betrokkene zal binnen de beschikbare ruim te geplaatst moeten worden met honorering van de benoeming waaraan rechten kunnen wor den ontleend. Dat is het probleem van het college.) (Mefrou Westra: Ik wol ek graach in fraach oer dizze kwestje stelle. Wy hawwe it der no oer oft dizze saak ek werom draait wurde kin. Kin de wethalder ek sizze hoe't de sitewaasje no is op it buro dêr't de mei- wurkster earst wurke hat? Kin hja har aide plak wer ynnimme of is dêr al in oar beneamd?) De medewerkster heeft op het bureau Cultuur gewerkt. De vacature die daar is ont 145 staan wordt ingevuld, maar er is nog geen nieuwe medewerker of medewerkster benoemd. Onze beslissing is dus in principe terug te draaien. Dat geeft denk ik wel veel problemen, maar ook dat is ons probleem. Hetzelfde probleem doet zich voor als de raad eeen beslis sing neemt om bepaalde taken die tot voor kort altijd werden gedaan niet meer uit te voe ren. Ook dan ontstaat het probleem op welke manier iemand, zonder het uitgangspunt "geen gedwongen ontslag" los te laten, ander werk moet worden gegeven. Het blijkt dat wij het over deze zaak op dit moment nog niet helemaal eens zijn. (De heer Koopmans: Het gaat hier om het beginsel van behoorlijk bestuur en dergelijke voor betrokkene. Daar komt u mee in de problemen.) Wij komen inderdaad in de problemen en daarom moet er nu duidelijkheid komen over ja of nee en niet in april. Het Lesbisch Archief. Ik wil eerst ingaan op de geschiedenis. Indachtig het feit dat er ook in dit geval geanticipeerd zou mogen worden op te verwachten beleid, gelet op de prioriteitsverschuiving en de reeds bestaande prioriteiten, heb ik aan medewerksters/me dewerkers van de afdeling Welzijn opdracht gegeven om te proberen te bemiddelen in de huisvestingssituatie. Op die afdeling is namelijk een stuk deskundigheid aanwezig op het gebied van de huisvesting. De afdeling Welzijn is eigenlijk bij alle veranderingen in de huisvesting van stichtingen - ik noem dan de Stichting COL, de Stichting Project Mensen zonder Werk, enz. - wel op de een of andere manier betrokken gelet op de deskundigheid die daar zit. Een en ander is ook gebeurd ten aanzien van het Lesbisch Archief en dat leek tot afgelopen vrijdag redelijk te lukken. Men had een pand op het oog waar iedereen zich uiteindelijk redelijk in kon vinden. Ondertussen was echter doorgesijpeld uit de me ningsvorming binnen de fracties dat een deel van het nieuw beleid wel eens zou kunnen worden uitgesteld. Ik heb een telefoontje gekregen van het Lesbisch Archief hoe het nu verder moest. Het pand vond ook ik geschikt, maar genoemde meningsvorming zou dus een probleem kunnen worden. Ik heb vervolgens aan de afdeling Welzijn gevraagd hoe wij deze zaak zouden kunnen oplossen. Er zijn toen geen conclusies getrokken, er is aneen de suggestie gedaan dat deze zaak eventueel voorgefinancierd zou kunnen worden uit de post onvoorzien voor het sociaal-cultureel programma. Verder is er toen niets afgesproken of besloten. Ik ben vrijdagmiddag naar huis gegaan en maandagmorgen kreeg ik te horen dat het pand in het geheel niet doorging. Dit is het antwoord op de vraag van mevrouw Westra waarom dat pand niet doorgaat. De suggestie zou gewekt zijn dat de gemeente gebeld heeft. Voor zover mijn informa tie en die van de afdeling Welzijn juist is is dat niet het geval geweest. Volgens mij is er, zoals dat ook in de krant heeft gestaan, eerder sprake van een communicatiestoornis bin nen de makelaardij. Hoe het ook zij, de betreffende makelaar heeft geconstateerd dat de belegger al een andere huurder had. Dit pand gaat dus niet door. Er is dus nu een an dere situatie ontstaan dan in het geval dat er wel een serieuze mogelijkheid was om dat pand te huren. In dat geval had er een afweging plaats moeten vinden of wij dat pand wel of niet moeten huren en dat had betekend dat er ook duidelijkheid had moeten komen over de 10.000, Als besloten zou zijn om het pand niet te huren dan hadden wij het risico gelopen dat er geen ander pand gevonden had kunnen worden dat aan de wensen voldoet en binnen een aanvaardbare prijsklasse zit. Op dat moment hadden wij hier dus een actueel probleem gehad, maar die situatie doet zich dus niet voor. In die zin ben ik van mening dat de beslissing uitstelbaar is en dat dat - ik ben dat met iedereen eens die dat gezegd heeft - voor het Lesbisch Archief een vervelende situa tie is. Het college heeft gezegd dat, gelet op de afwegingen die vanavond gemaakt moeten worden en op de interpretatie van het punt discontinuïteit, de beslissing over deze zaak uitstelbaar is tot april. Op grond daarvan wil ik ook de motie van de PAL-fractie hierover afwijzen. Ik wil het hierbij laten, mijnheer de voorzitter. Mevrouw Vlietstra (weth.): Ik wil kort reageren op twee punten die mevrouw Westra opnieuw heeft aangesneden, namelijk de onderwijsvoorrangsactiviteiten en het Fonds on derwijs en emancipatie. Ik wil mevrouw Westra de vraag in herinnering brengen die het college is voorgelegd in de motie waar PAL ook zijn stem aan heeft gegeven, namelijk of wij aan willen geven wat de gevolgen zijn van het opschorten van een aantal activiteiten en wat de gevolgen zijn voor de continuïteit. Ik heb deze twee voorstellen daarop beoor deeld. De onderwijsvoorrangsactiviteiten starten in augustus. Dat betekent dus niet dat wij de zaak stopzetten. Ook de voorbereidingen in dat kader gaan gewoon door. Het geld dat in de voorstellen voor nieuw beleid gereserveerd is, is echter bedoeld voor de uitvoe ring die dus nog niet start. In die zin is de besluitvorming hierover best uit te stellen tot april. Datzelfde geldt - dat heb ik gisteren ook gezegd - voor het Fonds onderwijs en eman cipatie. Ook die activiteiten gaan zeker niet eerder van start dan in het nieuwe school jaar, met uitzondering van de studiedag waarvan ik gisteren heb gezegd dat de kosten daarvan betaald kunnen worden uit het Fonds onderwijsontwikkeling. In die zin ontstaan

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1986 | | pagina 73