12
meer aspecten die mijn fractie wel of niet aanspreken. Als een fractie nu op de motie
wenst in te gaan, laat de PvdA dan de motie splitsen en hem weer opnieuw indienen. Dat
is heel iets anders. Als er nu over wordt gestemd, dan veroorzaakt dat verwarring en
dat vind ik geen goede zaak. (De Voorzitter: Een constructieve gedachte.)
Mevrouw De Haan-Laagland: Ik stel voor tot de pauze te wachten, dan kunnen wij
overleg voeren met de fractievoorzitters. Ik vind het nu heel ingewikkeld om een uit
spraak te doen over de vraag of wij de motie, die ik net in zijn geheel heb ingediend en
die essentieel is in ons verhaal naar het college toe over de financiële situatie, willen
splitsen.
De Voorzitter: Kan de heer Duijvendak daarmee leven? (De heer Duijvendak: Ik kan
er wel mee leven, omdat ik aanneem dat ik na de pauze aan het woord kom. Ik weet dan
dus of ik mijn algemene beschouwingen moet aanpassen. Ik denk dan ook dat de fractie
voorzitters van CDA en VVD moeten aangeven of zij er mee kunnen leven.) Ik constateer
dat deze fracties er geen problemen mee hebben. Wij gaan dus rustig verder en ik geef
het woord aan de heer Koopmans.
De heer Koopmans: Voorzitter, tot dusverre heeft onze fractie steeds bij de begro
tingsbehandeling de systematiek gekozen dat eerst de algemene beschouwingen en vervol
gens de financiële beschouwingen aan de orde werden gesteld. Mede in verband met de
onzes inziens zeer zorgelijke financiële situatie van onze gemeente zal ik in eerste instan
tie spreken over de financiële positie van onze gemeente.
Financieel-economisch.
Bij de algemene beschouwingen, die vorig jaar in deze raad zijn gehouden, werd van
verschillende kanten de uitspraak gedaan dat het beter ging met de economie. Op zich
denk ik een juiste constatering. In het beleidsplan dat thans voorligt schrijft het college
dat er zwaluwen aan de economische horizon verschijnen. Toch meent het college dat de
economische zomer nog niet in aantocht is.
Onze fractie meent dat het college dit op de juiste wijze heeft getypeerd. En waar
het college met name gedoeld heeft op de positie van onze goede gemeente, denkt onze
fractie dat er voortekenen zijn die bepaald als somber moeten worden omschreven.
Nu is onze fractie er bepaald niet een die alles zwartgallig bekijkt. Er zijn dan ook
wel redenen voor onze pessimistische visie. Ik wil daarvan twee noemen:
1. De financiële positie van de gemeente;
2. De te verwachten economische problemen op korte termijn, met name in Friesland en in
het bijzonder van onze gemeente.
Op beide punten zal ik ingaan.
Bij de aanbieding van de onderhavige financiële stukken geeft het college een aantal
voorzetten, volgens welke het op enige termijn mogelijk moet zijn weer uit de financiële
problematiek te geraken. Als mogelijke oplossing wordt aangedragen om gedurende een
aantal jaren vrij forse bedragen aan de reserves te onttrekken. Voor een groot deel was
daardoor dekking gevonden. Voor het restant kondigt het college voor het voorjaar 1987
een herwaarderingsoperatie aan. Overigens werd door u al de vrees uitgesproken, dat de
optredende tekorten structureel zullen zijn. Er is twijfel over de zogenaamde optimistische
ramingen. Men weet niet zeker of de te verwachten voordelen en nadelen wel tegen elkaar
opwegen.
Mijnheer de voorzitter, als er verder niets gebeurd was, zou men kunnen gaan spre
ken over de zorgen met betrekking tot de rijksbezuinigingen op sociaal-cultureel werk.
Zou men kunnen spreken over het concept-bestuursakkoord. Een akkoord waarin ook be
stuurders, die niet direct staan te juichen over het beleid van deze regering, vertrouwen
hebben. Overigens, mijnheer de voorzitter, met name critici van het regeringsbeleid wijs
ik er op dat dit bestuursakkoord slechts gerealiseerd zal worden, als de geplande terug
gang van het financieringstekort wordt gerealiseerd.
Mijnheer de voorzitter, het vleugje optimisme dat er was met betrekking tot de dek
kingsmogelijkheden was snel verdwenen, toen in de vergadering van de Commissie voor
de Financiën zeer onlangs het voorlopige resultaat werd meegedeeld van de gemeentereke
ning 1985. Als alles uitkomt zoals het college nu denkt, betekent dat een tegenvaller van
4,3 miljoen gulden. En daarmee, mijnheer de voorzitter, is het gepresenteerde dekkings
plan geheel in duigen gevallen. Voorstellen van het college met betrekking tot wat er nu
moet gebeuren kunnen wij tegemoet zien.
Namens onze fractie wil ik een aantal opmerkingen maken, die van belang zijn voor te
kiezen oplossingen.
- De voorstellen die het college zal voorleggen ter oplossing van de problemen, zullen
moeten worden gebaseerd op een grondige analyse daarvan.
- Wij verwachten dat het college de raad een aantal keuzes zal voorleggen waarvan de
13
raad bij het bepalen van het beleid gebruik zal kunnen maken.
- Het üjkt onze fractie van belang dat het college op tal van beleidsterreinen vergelij
kend materiaal verzamelt van enerzijds gemeenten in Friesland en anderzijds vergelijk
bare gemeenten. Die gegevens zouden betrekking moeten hebben op allerlei beleidster
reinen, opdat de raad mede daardoor zich een beeld kan vormen van de achtergronden
van de financiële positie van deze gemeente.
- Zowel de inkomsten- als de uitgavenkant zullen onder de loupe moeten worden genomen.
Met betrekking tot de inkomenskant zou onze fractie zoveel mogelijk willen vasthouden
aan datgene wat riiet betrekking tot de belastingheffing in het collegeprogram is vermeld:
„De qua prioriteit laatste mogelijkheid om financiële ruimte te creëren is de boven trend
matige verhoging van belastingen en tarieven. Er zal de uiterste terughoudendheid be
tracht worden bij verhoging van belastingen en tarieven. De eventuele verhogingen zul
len nauwgezet afgewogen worden tegen de handhaving van bestaand beleid en/of nieuwe
beleidsvoornemens. Mensen met lagere inkomens zullen daar waar dat mogelijk en gewenst
is ontzien moeten worden door toepassing van het draagkrachtbeginsel."
Ten aanzien van inkomsten en uitgaven dient naar onze mening de volgorde van de
prioriteiten in het collegeprogram te worden gevolgd. Achtereenvolgens zijn dat:
a. optimistisch ramen;
b. efficiencyverbetering;
c. het geven van medeverantwoordelijkheid aan burgers;
d. privatisering;
e. vermindering dan wel afbouw van taken;
f. belastingen- en tariefsverhoging.
Wel willen wij reeds nu onze twijfel uitspreken over de onder a. genoemde mogelijk
heid, te weten het optimistisch ramen. Mijnheer de voorzitter, ik meen dat wij ter zake al
het nodige leergeld hebben betaald.
Samenvattend: onze fractie acht een structurele oplossing van de financiële problemen
noodzakelijk. Helaas zullen daartoe pijnlijke ingrepen nodig zijn. Wij vrezen dat het kaas
schaaf-tijdperk voorbij is.
Het thans nog in stand gehouden voorzieningenniveau, zowel materieel als immaterieel
is nog immer van zodanige omvang dat geen van de beleidsterreinen op voorhand en per
definitie kan worden uitgesloten bij het treffen van impopulaire maatregelen. De raad
moet zich realiseren dat „kappen" het „snoeien" lijkt te hebben vervangen. In welke
richting gaan de gedachten van het college?
De personeels sector kan in dit kader niet onbesproken blijven. Het collegeprogram
vermeldt werkgelegenheid, ook in de eigen gelederen, als hoofdprioriteit van het beleid.
Een herwaardering van het voorzieningenniveau dient echter in de toekomst tevens tot
structurele bezuinigingen in de personele kosten en subsidielasten te leiden. Het mag niet
zo zijn dat middels het op politiek-pragmatische gronden berusten in incidentele oplossin
gen de kippeveer van gisteren de molensteen van morgen wordt. Voor alles is daarom nu
ook op dit terrein duidelijkheid geboden, niet in de laatste plaats omdat diegenen die in
hun maatschappelijke bestaan van het door ons vast te stellen beleid afhankelijk zijn,
recht hebben op die duidelijkheid.
Bij al het negatieve ook een positief geluid. Wij waarderen het feit dat het, gelet op
het verleden, kennelijk mogelijk is tot snellere afsluiting van de gemeentelijke rekening te
komen. Daaraan heeft het menigmaal gemankeerd. Ik verwijs naar hetgeen door onze frac
tie in het verre en nabije verleden bij herhaling is gezegd over de administratieve orga
nisatie en de daaraan klevende gebreken. De huidige systematiek maakt in ieder geval
een snelle en daardoor meer adequate reactie mogelijk.
In alle ernst hebben wij ons afgevraagd wat wij eigenlijk moeten met het door het
college voorgestelde nieuwe beleid. Immers, de financiële dekking daarvan is allerminst
zeker en zal afgewogen moeten worden tegen allerlei zaken die bij de herwaardering in
het voorjaar 1987 besproken moeten worden. Daarom acht onze fractie het juister de
voorstellen met betrekking tot nieuw beleid aan te houden tot het college in 1987 met
nieuwe herwaarderingsvoorstellen komt. Daarom ondersteunt onze fractie de motie die ter
zake door de PvdA is ingediend.
Overigens wil onze fractie van het college toch nog eens duidelijk horen hoe het col
lege de hardheid van de begroting 1987 inschat. Is er een kans dat deze begroting de
toets van gedeputeerde staten zal kunnen doorstaan?
Mijnheer de voorzitter, zonet heb ik opgemerkt dat er nog een reden is die stemt tot
somberheid. Deze is gelegen in de economische verwachtingen voor Friesland in het alge
meen en Leeuwarden in het bijzonder. Ook daarop wil ik ingaan.
Het is een ieder bekend, voorzitter, dat de gehele agrarische sector onder grote
druk staat. In de agrarische sector voltrekt zich een aantal ontwikkelingen, waaraan naar
de mening van onze fractie bij deze begrotingsbehandeling niet voorbij kan worden ge
gaan. Die ontwikkelingen hebben betrekking op het terugdringen van de reeds jaren be
staande produktie-overschottenBegrippen als superheffing in verschillende variaties,