L58 'Sb
Dan eat oer de besteging binnen de sektor ünderwiis. Op in inkele ütsündering nei
kinne wy ynstimme mei de ütstellen dy't it kolleezje docht. De ütsünderingen binne de
folgjende. Yn it earste plak it ütstel om 150.000,te brüken foar it oplossen fan knyp-
punten op de öfdieling ünderwiis. By de „herwaardering" is wol it gebrük dat earst in
ündersyk ynsteld wurdt om te sjen oft in taakstelling reëel is. Yn dit gefal, dus it ütstel
foar nij belied, soene wy, foardat wy beslute dizze ütjefte te dwaan, in neiere rappor
taazje hawwe wolle sadat wy üs in oardiel foarmje kinne oer de fraach hoe reëel dizze üt
jefte is. Wy fine dat de ynformaasje oant no ta summier west hat. Münling is üs ferteld
dat it giet om in pleatsferfangend haad en in meisizzenskipsmeiwurkerDat seit üs net al
les, om't wy it net pleatse kinne yn in grutter ramt fan faktoren dy't de wurkdruk fer-
heegje of ferleegje kinne. Ik neam dan bygelyks de automatisearring dy't op de ófdieling
ünderwiis trochfierd wurde sil, it feit dat yn it Londo-stelsel minder taken foar it bysün-
der ünderwiis ütfierd hoege te wurden en it eventuele effekt fan it oerheveljen fan taken
nei de skoallen. Wy wolle pas yn de kommende maaityd beslute oer dit punt op grün fan
in rapportaazje dêr't de faktoren dy't ik niis neamde en dy't de wurkdruk ferheegje of
ferleegje kinne yn opnommen binne. Wy hawwe oer dit punt in moasje makke dy't ik no
foarlêze sil.
„De gemeenteried fan Ljouwert, gearkommende op 17 desimber
1986,
betinkende:
- dat ünfoldwaande ynformaasje beskikber is oer de needsaak ta
personiele ütwreiding fan de ófdieling ünderwiis en oer fakto
ren dy't de wurkdruk op de ófdieling mooglik ferheegje of fer
leegje kinne;
- dat besluten oer strukturele ütjeften net ljochtfeardich nommen
wurde moatte,
beslüt om de begrutte 150.000,foar de oplossing fan personie
le knyppunten op de ófdieling ünderwiis foarlopich te reservear-
jen en pas definityf in beslüt oer it al as net ütjaan fan dit jild
te nimmen op grün fan in rapportaazje oer de personiele sitewaas-
je op de ófdieling."
De moasje is mei-ündertekene troch myn fraksjegenoat, de hear Duijvendak. (De Voorzit
ter: De motie is voldoende ondersteund en maakt deel uit van de beraadslagingen.)
De twadde ütsündering wat üs oangiet oer de besteging binnen de sektor ünderwiis is
de folgjende. Utsteld wurdt om de enerzjylêsten te keppeljen oan de ünderwiislearpakket-
ten. De enerzjykosten binne op dit momint 83.000,heger dan op grün fan it Londo-
stelsel fergoede wurdt. Om skoallen te twingen suniger te stoken wurdt ütsteld om dat
bedrach te koartsjen op it budzjet foar de ünderwiislearpakketten. Wy freegje üs óf hoe
reëel dat is. Alle gemeenten jowe oan net üt te kommen mei de Londo-enerzjyfergoeding.
Dy fergoeding leit dus blykber te leech. In protte skoallen hawwe in ferwaarmingsynstal-
laasje dy't mei in kompjüter regele wurdt. Hoe soe men dan noch suniger stoke kinne?
Skoallen hawwe yn it ferline te min jild krigen foar learpakketten. Eltsenien is it der oer
iens dat it Londo-stelsel in needsaaklike oanpassing ynhaldt. Skoallen moatte dat nije
budzjet dus gewoan besteegje kinne en der net in soarte fan strafkoarting op tapast
krije. Twifels by üs dus. It ütstel is lykwols om dizze keppeling fasearre yn te fieren en
yn 1987 earst mar 20% te koartsjen. Fierders sil de gemeente in ündersyk dwaan nei de
werklike mooglikheden om de stookkosten nei ünderen te bringen. Dy beide saken, de fa
searre ynfiering en it ündersyk, meitsje dat wy foar 1987 mei it ütstel fan it kolleezje
ynstimme kinne. Nei oanlieding fan de ütkomsten fan it ündersyk wolle wy pas bepale oft
wy dy keppeling ek foar 1988 en de folgjende jierren reëel fine.
De heer De Beer: Het Londo-stelsel geeft een duidelijk overzicht van de mogelijkhe
den wat betreft de financiering van het onderwijs. Ook is er sprake van een betere ver
deling. Bovendien zit in het stelsel een eigen verantwoordelijkheid naar de scholen toe.
Het voordeel voor de gemeente is dat wij op het ogenblik nogal wat geld overhouden aan
het Londo-stelsel. Mijn fractie vindt de verdeling zoals het college die voorstelt, namelijk
ruim 1 miljoen gulden voor de algemene middelen en 583.000,voor de onderwijssector,
acceptabel.
Wat betreft de f 583.000,nog het volgende. Wij willen het college voorstellen om de
personele situatie op de afdeling Onderwijs niet als uitstelbaar te accepteren. Ik vind dat
er geen sprake is van een lichtvaardig besluit, want iedereen die met deze afdeling heeft
te maken weet wat de problemen daar zijn. Wij vinden dat de problemen zo snel mogelijk
moeten worden opgelost. Wij hebben wat dat betreft dus geen behoefte aan de door me
vrouw Westra ingediende motie.
Verder willen wij het college voorstellen om de budgetten voor de onderwijsleermidde
ls 'Sj
lenpakketten zo snel mogelijk door te sluizen en de rest van de genoemde posten eventu
eel bij de herwaardering te overwegen en eventueel mee te nemen in de bezuinigingen
daaromtrent
Tot slot. In de notitie Het bekostigingsstelsel voor het basisonderwijs staat op blad
zijde 18 dat de overschrijding van de energiekosten ad 83.000,op het verhoogde bud
get voor onderwijsleerpakketten en meubilair wordt gekort. Wij vinden dat een moeilijke
zaak, omdat wij niet de juistheid van het bedrag kunnen beoordelen en bovendien nog
een redelijke twijfel hebben of die 83.000,wel onder deze post thuishoort. Wij zouden
die 83.000,liever ergens anders ondergebracht zien worden, maar dat kunnen wij
eventueel bij de herwaardering wel naar voren brengen.
De heer Buurman: Het Londo-stelsel is uitvoerig ter sprake gekomen in de Commissie
voor het Onderwijs. Er is nu weer een aantal punten aan de orde gekomen. Ik wacht de
reactie van het college af, met name ook ten aanzien van de opmerking van de heer Krol
dat de 583.000,ten goede zouden moeten komen van de algemene middelen en dat ver
volgens een toedeling naar het onderwijs moet worden gemaakt. Hij maakt daar geen hals
zaak van omdat die zaak bij de herwaardering opnieuw terugkomt. Diverse keren is heel
uitdrukkelijk betoogd dat deze 583.000,als een doeluitkering moet worden beschouwd.
Ik zou daar graag een bevestiging van willen hebben.
De heer Ybema: Mijn fractie gaat akkoord met het voorstel zoals dat voorligt en dat
betekent dat wij geen behoefte hebben aan de motie die zojuist door mevrouw Westra van
PAL is ingediend.
Mevrouw Vlietstra (weth.): Ik begin met de reactie van de heer Krol, omdat hij het
meest principiële punt aan de orde heeft gesteld, namelijk of de redenering van het colle
ge dat de 583.000,plus 150.000,aan de sector onderwijs moet worden toegedeeld
wel juist is. Alle sprekers hebben geconstateerd dat het Londo-stelsel voor de gemeente
Leeuwarden een financiële verbetering inhoudt. Bovendien hebben zij geconstateerd dat
er een aantal andere voordelen aan het stelsel zit, in die zin dat er duidelijkheid is over
welke kosten de minister in aanmerking vindt komen voor een rijksvergoeding, dat daar
prijskaartjes aan zijn gehangen en dat het ook naar de scholen toe duidelijkheid biedt. Ik
zal daar niet meer op ingaan, maar nog wel op de financiële kant van de zaak.
Er komt ruim 1,7 miljoen gulden naar ons toe en dat is iets waar wij uiteraard blij
mee kunnen zijn. Wat moet er met die 1,7 miljoen gulden gebeuren? Moet dat bedrag in
zijn totaliteit worden overgeheveld naar de sector onderwijs of naar de algemene dienst of
moet er een andere verdeelsleutel op worden toegepast? Het college heeft de volgende re
denering gevolgd.
Wij hebben de uitgaven voor die posten waar een rijks vergoeding tegenover staat in
1987 op basis van het oude vergoedingenstelsel gezet naast het nieuwe vergoedingenstel
sel. Het blijkt dat wij dan nog een tekort hebben voor het basisonderwijs van ruim 1 mil
joen gulden. Wij hebben vervolgens gekeken hoe dat tekort is opgebouwd. Een deel van
het tekort bestaat uit posten die voor een rijksvergoeding in aanmerking komen en daar
ook uit gedekt moet worden. In het tekort zit echter ook een bedrag dat staat voor eigen
beleid waarvan wij in het verleden hebben gezegd dat wij dat zo belangrijk vinden dat wij
daar eigen gemeentelijke middelen voor over hebben. Het gaat niet aan om dat beleid nu
te schuiven onder de doeluitkering. Als wij vinden dat daarop bezuinigd moet worden,
dan moet er een aparte discussie worden gevoerd over de vraag hoeveel prioriteit wij nog
willen geven aan die zaken waarvan wij als raad kennelijk in het verleden hebben gezegd
dat wij daar extra geld voor over hebben naast de uitgaven die wij sowieso voor het on
derwijs moeten doen. Wat ook buiten beschouwing is gelaten, overigens ook in het Londo-
stelsel, zijn de oude kapitaalsuitgaven. Daar staan namelijk nog de oude rijksvergoedin
gen tegenover. Het is dus niet terecht om die in deze berekening te betrekken. Als je
dan op het bedrag van 1 miljoen gulden het bedrag voor eigen beleid plus de oude kapi-
taalslasten in mindering brengt, dan resteert er een positief saldo van 583.000,--.
Het college heeft op basis van de redenering die ik zojuist heb genoemd gezegd dat
die 583.000,toekomt aan de sector onderwijs. Ik ben het niet met de heer Krol eens
dat dat een onjuiste redenering is en dat al het geld naar de algemene middelen moet en
dat vervolgens op basis van een prioriteitsstelling moet worden gekeken welk deel daar
van aan de sector onderwijs moet worden toegedeeld.
De heer Krol gaat vervolgens in op de voorstellen zoals die in de notitie staan. Hij
gaat, wat het personele knelpunt betreft, akkoord met aanstelling van een plaatsvervan
gend hoofd bij de afdeling Onderwijs. De andere voorstellen wil de heer Krol betrekken
bij de komende herwaardering. Ik neem aan dat hij dan doelt op de herwaarderingsvoor-
stellen waarover wij in april zullen praten. Voor wat betreft het onderwijsleerpakket en
het meubilair zegt de heer Krol dat dat ook niet uitstelbaar is, althans dat heb ik zo be-