164 (il Laagland: Dat geldt alleen voor jullie en niet voor ons.) (De heer Duijvendak: Het is ge bleken dat dat op sommige punten voor meer mensen geldt.) (De Voorzitter: Mevrouw Westra vervolgt haar verhaal.) Ik wol noch sizze dat wy fine dat de kosten foar it ün- derwiis yn de eigen taal en kultuer ünrjochtlik helle wurde üt it füns ünderwiisüntwikke- ling. It giet om in strukturele ütjefte en dêr is it füns net foar bedoeld. Ik soe de reak- sje fan de oare fraksjes dêroer noch wol graach even hearre. Wy fine ek dat it foarstel under punt seis net ütsteld wurde moat. Ik haw de argu- mintaasje dêrfoar niis al jün by de behanneling fan de foarstellen foar nij belied. De heer De Beer: In het voorstel wordt gesproken over een eigen budget voor de scholen. Ik denk dat het goed is dat daarover in het overleg dat de wethouder in januari heeft met de directeuren van de scholen duidelijke afspraken worden gemaakt. Het lijkt mij wat voorbarig om hier al te beslissen hoe wij dat eventueel zullen doen. Mijn voorkeur gaat overigens wel duidelijk uit naar een uniforme regeling. Wij hoeven dan niet met al lerlei experimenten te starten. Wat betreft de verdeling enz. heb ik in eerste instantie al aangegeven hoe wij daarover denken. Mevrouw VIietstra (weth.): De heer Krol heeft kennis genomen van mijn standpunt en komt daar in april op terug. Ik wacht dat af en wij hoeven daar dan nu ook niet verder over te praten. Verder heeft de heer Krol met name gereageerd in de richting van de sprekers van PvdA en PAL. De heer Heidstra heeft gevraagd of de op bladzijde 26 van de notitie Het bekosti gingsstelsel voor het basisonderwijs genoemde voorstellen afzonderlijk in stemming ge bracht kunnen worden. De voorzitter heeft zojuist al toegezegd dat dat zal gebeuren. De heer Heidstra is het eens met mijn antwoord voor wat betreft de koppeling ener- gielasten-onder wijsleerpakketten. Mevrouw Westra heeft gesproken over het eigen budget van de scholen. Zij heeft ge hoord dat heel veel scholen niet om dat eigen budget zitten te springen. Ik heb gehoord dat het om een aantal scholen gaat. Ik zit voorlopig op de lijn dat ik er vanuit ga dat het mogelijk moet zijn om met de scholen tot een afspraak te komen die voor alle scholen hetzelfde is. Wij moeten dus tot een uniforme regeling komen. Mocht na één of meerdere gesprekken met de scholen blijken dat dat absoluut niet mogelijk is, dan ontstaat er een nieuwe situatie en zullen wij ons daar opnieuw over moeten beraden. Het gaat mij echter wat te ver om er nu al vanuit te gaan dat wij op een aantal scholen zullen moeten gaan experimenteren op dit punt. Ik ga er voorlopig vanuit dat het lukt om met de scholen tot overeenstemming te komen. De personele knelpunten. Mevrouw Westra heeft gevraagd om een rapportage. Ik heb in eerste termijn al gezegd dat ik daar geen behoefte aan heb, omdat ik de knelpunten nu al kan aanwijzen. Ik heb toen twee structurele knelpunten en één incidenteel knelpunt genoemd, daarmee wat vooruitlopend op agendapunt 3b. Van het ene structurele knelpunt heb ik gezegd dat dat voor wat mij betreft uitstelbaar is, voor het plaatsvervangend af delingshoofd geldt dat niet. Mevrouw Westra vraagt of een en ander niet binnen de huidi ge formatie is op te vangen. Wel, dat is binnen de huidige formatie absoluut niet op te vangen. Er zijn echt een aantal structurele problemen - dat is al lang het geval - op de afdeling Onderwijs die, als ze op te vangen waren geweest binnen de huidige formatie, natuurlijk al lang opgevangen waren. Laten wij wel wezen, wij besluiten niet zo maar tot uitbreiding, want wij kijken wel degelijk eerst of de zaak binnen de bestaande formatie is op te vangen. Dat is niet het geval. Ik wil wel een aantal knelpunten noemen. Er is sprake van een structurele overbe lasting van het afdelingshoofd, wat er onder andere toe leidt dat er in de interne commu nicatie en de afstemming van werkzaamheden op elkaar gaten vallen. Dat heeft niet te ma ken met het feit dat mensen hun werk niet goed doen of niet hard genoeg werken. Op deze afdeling wordt structureel overgewerkt en er wordt regelmatig veel werk mee naar huis genomen. Bovendien is er op de afdeling Onderwijs een aantal langdurig zieken. Daarnaast is het zo dat op de afdeling Onderwijs niet alleen secretarie-werkzaamheden worden verricht. In feite is deze afdeling ook een dienst onderwijs die heel veel beheers taken vervult. Het is gewoon gebleken dat alle leidinggevende activiteiten die op de af deling verricht moeten worden niet in één persoon te verenigen zijn, want er zijn simpel weg te weinig uren voor. Dit knelpunt is op geen enkele andere manier op te lossen, welke nadere rapportage ook wordt voorgelegd, dan op de manier die wij de raad nu voorstellen. Ik wil er dan ook niet voor pleiten om dit punt nu niet te besluiten. Mevrouw Westra heeft vervolgens een aantal punten genoemd waarvan zij heeft gezegd dat die niet uitstelbaar zijn. Zij noemt onder andere het onderwijs in de eigen taal en cultuur. Voor wat betreft het criterium uitstelbaarheid wil ik dezelfde lijn volgen die wij ook ten aanzien van de andere voorstellen voor nieuw beleid hebben gevolgd, namelijk of uitstel leidt tot ernstige discontinuïteit. Ik moet constateren dat dat ten aanzien van het 163 //j onderwijs in de eigen taal en cultuur niet het geval is. Het gaat hier uitsluitend om de vervoerskosten van kinderen van verschillende basisscholen naar de Plataanschool. Me vrouw Westra heeft terecht opgemerkt dat die kosten tot nu toe uit het fonds onderwijs ontwikkeling zijn betaald. Ik ben het met haar eens dat dat in feite een oneigenlijke be steding van dat fonds is, maar het is natuurlijk niet onmogelijk om op dit punt nog een aantal maanden te putten uit het fonds onderwijsontwikkeling. In die zin ontstaat er geen discontinuïteit als wij niet nu besluiten om deze post in dit kader te dekken. Een ander punt dat mevrouw Westra heeft genoemd is de onderwijsvoorrang. Het is consequent dat zij, omdat zij zo straks ook heeft gezegd dat dat punt niet uitstelbaar is, dat nu weer zegt. Het is denk ik even consequent van mij dat ik, omdat ik zo straks heb uitgelegd waarom dat punt wel uitstelbaar is, dat nu weer zeg. Ik zal die argumenten dan ook niet herhalen. Tot slot de heer De Beer die ook is ingegaan op de eigen budgetten voor de scholen. Ik begrijp dat hij het wat dit punt betreft eens is met mijn stellingname daarover. De Voorzitter: Aan de orde is de stemming. Ik breng eerst in stemming de motie van mevrouw Westra. De motie van mevrouw Westra en de heer Duijvendak wordt verworpen met 32 tegen 3 stemmen. (Voor de motie stemmen de leden van de PAL-fractie. De Voorzitter: Aan de orde is de stemming over de voorstellen 1 tot en met 7 zoals die genoemd staan op bladzijde 26 van de notitie Het bekostigingsstelsel voor het basison derwijs. Wat betreft voorstel 7 wordt een bedrag van 90.000,geacht niet uitstelbaar te zijn. Uitstel van voorstel 1 wordt verworpen met algemene stemmen. Uitstel van de voorstellen 2, 3 en 4 wordt aangenomen met algemene stemmen. Uitstel van de voorstellen 5 en 6 wordt aangenomen met 32 tegen 3 stemmen. (Tegen uitstel stemmen de leden van de PAL-fractie.) Uitstel van voorstel 7 voor zover het een bedrag van 90.000,betreft, wordt ver worpen met 32 tegen 3 stemmen. (Voor uitstel stemmen de leden van de PAL-fractie.) De Voorzitter: Aan de orde is thans de stemming over het voorstel van het college genoemd onder agendapunt 3a met inachtneming van de besluitvorming zoals die zojuist heeft plaatsgevonden. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de besluitvorming over de op pagina 26 van de notitie Het bekostigingsstelsel voor het basisonderwijs, genoemde onderdelen. Punt 3b (bijlage nr. 452). De Voorzitter: Aan de orde is thans De besteding van de rijksvergoeding voor het basisonderwijs over 1985 en 1986. De heer Krol: In het licht van de uitstelbaarheid zoals die eerder is afgesproken vin den wij het redelijk dat het op bladzijde 2 van de raadsbrief onder II. Voorstellen, ge noemde punt c. Startreserve voor budgetten voor onderwijsleerpakketten en meubilair ad 145.000,doorgang vindt. Een en ander kan worden beschouwd als een inhaalmanoeu vre, een soort nabetaling dus. De rest van het overschot willen wij bekijken in het licht van de komende herwaardering. De heer HeidstraIn hetzelfde licht dat de heer Krol heeft genoemd vinden ook wij onuitstelbaar het op bladzijde 2 van de raadsbrief onder II. Voorstellen, genoemde punt c. Startreserve voor budgetten voor onderwijsleerpakketten en meubilair en op bladzijde 3, punt h. Verhoging rijksvergoeding voor beheers-, bestuurs- en administratiekosten. Wij komen wat de stemming over dit voorstel betreft natuurlijk wel weer voor hetzelf de probleem te zitten als bij agendapunt 3a.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1986 | | pagina 83