18
überhaupt in de raad moeten plaatsvinden want waarvoor hebben wij anders commissies. Uit
eindelijk was er meningsverschil over zes meter. Daar bleef het bij. Wij hebben naar aan
leiding van de recente brief van de bewoners, waarin enkele voorstellen werden gedaan, ge
zegd dat wij niet kunnen "insteken" op de consequenties van dat voorstel, maar dat er wel
licht een mogelijkheid is om de nieuwbouw op het perceel in plaats van vijf meter achter de
voorgevelrooilijn drie meter achter de voorgevelrooilijn te plaatsen. Dat betekent dat er
nauwelijks iets verandert aan het stedebouwkundig model, maar dat er toch sprake is van
een kleine tegemoetkoming in de richting van de bewoners rond het Fonteinland. Genoemde
mogelijkheid leidt dan tot 42 meter tussen de achtergevel van de nieuwbouw en de achter
gevels van de Fonteinlandbebouwing en tot drie meter aan de voorgevel van de nieuwbouw/
kantoren om eventueel nog een insteekhaven te maken plus een meter ruimte voor de voor
gevel. Ik vind dat de discussie dan moet worden afgesloten, want veel meer of andere ruimte
zit er niet in. Vanavond wordt het voorbereidingsbesluit genomen op basis van deze stede-
bouwkundige schets. Bij de uitwerking van de plannen zullen wij, als de raad daarmee kan
instemmen, de afstand tussen de achtergevels van de nieuwbouw en de bestaande woonbe
bouwing op 42 meter vastleggen.
Ik wil ook nog even ingaan, mijnheer de voorzitter, op de kosten. Uitgaande van de
modellen zoals die er nu liggen is het verschil in ieder geval - dat is ook meerdere malen in
overleg met de bewoners nagetrokken - f. 200.000, Als je uit zou gaan van het bewoners
model - een afstand van 46 meter en wat andere aanpassingen in de zin dat de achterge
legen straat toch anders zal worden gedetailleerd waardoor er wat meer grond uitgegeven
zou kunnen worden - dan zou het verschil wellicht f. 50.000,kunnen zijn. Maar nogmaals,
er wordt dan niet tegemoet gekomen aan de stedebouwkundige problemen die aan het bewo
nersmodel zitten.
De heer Dubbelboer zegt dat ik bezig ben met het creëren van tegenstellingen. In de
afgelopen weken hebben wij niet anders gedaan dan voortdurend kijken of wij op onderdelen
tegemoet kunnen komen aan de wensen van de bewoners rond het Fonteinland. Het laatste
voorstel kun je koehandel noemen, namelijk uitgaan van een afstand van 42 meter. Je kunt
ook zeggen dat er in den brede is nagegaan of er in redelijkheid tegemoet kan worden ge
komen aan de wensen van de bewonersIk waag te betwijfelen of je dat "het creëren van
tegenstellingen" moet noemen.
Mijn advies aan de raad is, mijnheer de voorzitter, om de motie van PAL niet te steunen,
maar uit te gaan van 42 meter.
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming. Is er nog behoefte aan stemverklaringen?
Mevrouw Visscher-BouwerMijn fractie gaat akkoord met het voorstel van de wethouder
om de afstand van 40 meter te wijzigen in 42 meter. Wij zullen de motie van PAL dus niet
ondersteunen
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming over de motie ingediend door de heer Van
der Wal.
De motie van de heer Van der Wal en mevrouw Westra wordt verworpen met 24 tegen
6 stemmen.
(Voor de motie stemmen de leden van de fracties van VVD en PAL.)
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming over het voorstel van het college. Wethouder
Timmermans heeft al gezegd dat het college de vrijheid heeft de directeur van de DSO vrij
stelling te verlenen van het geldende bestemmingsplan voor wat betreft de aanleg van een
parkeerterrein. Deze vrijstellingsbevoegdheid wordt impliciet in de besluitvorming meege
nomen
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van
de toezegging van de wethouder en de kanttekening van de voorzitter.
Punt 17 (bijlage nr. 13).
De Voorzitter: Aan de orde is thans Taakomschrijving voor de projectgroep Transvaal-
wijk-Diaconessenhuis voor het ontwikkelen van woningbouwplannen en voor de voorbereiding
van een (gedeeltelijke) wijziging van het bestemmingsplan Transvaalwijk e.o.
De heer Terpstra: Mijnheer de voorzitter, in de commissievergadering is de taakomschrij
ving voor de projectgroep Transvaalwijk-Diaconessenhuis ook uitvoerig besproken. Er is
overeenstemming over de geformuleerde taakopdracht behoudens een tweetal aspecten. Ten
eerste de handhaving van het hoofdgebouw en ten tweede de samenstelling van de project
groep. Deze twee punten zijn in mijn fractie opnieuw onderwerp van gesprek geweest. Voor
19
alle duidelijkheid willen wij hier benadrukken dat aan het behoud van het hoofdgebouw grote
waarde wordt gehecht. Dit geldt overigens ook voor de laat 19e-eeuwse woongebouwen in het
plangebied. Stedebouwkundige en architectuur-historische redenen leiden ons naar dit oor
deel. Met het college zijn wij van mening dat de mogelijkheden om deze ons inziens gerecht
vaardigde wens af te dwingen helaas niet aanwezig zijn. Alleen plaatsing op de rijksmonu
mentenlijst biedt de gewenste garanties. Maar zoals bekend is is hiertoe reeds een poging
ondernomen met een negatief resultaat. Dit is nog geen reden om van de wens tot behoud af
te zien.
Ook de opmerkingen van de projectontwikkelaar over de constructieve toestand van het
pand geven hiertoe nog geen aanleiding. Immers, de resultaten van een degelijk onderzoek
zijn nog niet bekend, terwijl het ook de vraag is of de opmerkingen op basis van een onder
zoek zijn gemaakt. Bovendien staat het Diaconessenhuis nu niet bepaald bekend als een insti
tuut dat zijn huisvesting laat verkommeren. Eerder is het tegendeel het geval. Voorlopig
twijfelen wij sterk aan de genoemde slechte constructieve kwaliteit van het hoofdgebouw. Wij
verwachten dan ook dat het college in het overleg het behoud van het hoofdgebouw en de
woonpanden centraal zal stellen. Terzijde willen wij nog opmerken dat voor de nieuwe functie
onze voorkeur uitgaat naar een gedifferentieerde woonbebouwing.
Ook de samenstelling van de projectgroep geeft ons aanleiding om daarop nogmaals terug
te komen. Deze raad heeft na een uitvoerige afweging gekozen voor het project- en contact
groepensysteem. Hierbij is de afbakening van verantwoordelijkheden van zowel de gemeente
als de belanghebbende als uitgangspunt genomen. In gebieden met een veelheid van belang
hebbenden is dit een redelijke benadering gebleken. In het gebied Transvaalwijk-Diacones
senhuis is echter sprake van één eigenaar, namelijk het Medisch Centrum Leeuwarden, die
vertegenwoordigd wordt door de projectontwikkelaar Mabon en de bewoners uit de omliggen
de woonwijken. Dit is op zich geen reden om van het genoemde systeem af te wijken. Wel een
reden om daarvan af te wijken is de omvang van het complex en de bijzonder ingewikkelde
aard van de bebouwing.
Het vinden van een verantwoorde nieuwe functie vergt onderzoek en uiteraard financiële
middelen. Met het college zijn wij van oordeel dat het aan de gemeente Leeuwarden helaas
niet gegeven is zelfstandig de planvoorbereiding te financieren. Er zijn voor de gemeente
geen inkomsten en het aspect van de tijdsdruk speelt een grote rol. Overigens is reeds enige
jaren bekend dat het ziekenhuis deze lokatie zou gaan verlaten. Evenmin rechtvaardigt de
nu ontstane tijdsdruk het vooruitlopen op een beslissing van deze raad. De projectgroep
heeft immers al een begin met de werkzaamheden gemaakt. Mabon en het MCL willen niet ten
onrechte bij de door hen te verrichten investeringen de mogelijkheden van het uitoefenen
van invloed in de planvoorbereiding benutten. Het is evenwel duidelijk dat het deze raad
is die uiteindelijk de stedebouwkundige voorwaarden vaststeltMaar ook de bewoners willen
terecht hun wensen kunnen inbrengen. Ook zij hebben investeringen gedaan en voelen zich
betrokken bij de ontwikkelingen die in hun woongebied gaan plaatsvinden. Die betrokken
heid in deze voorbeeld-wijk van de stadsvernieuwing blijkt ondermeer in het artikel in de
Leeuwarder Courant van afgelopen vrijdag.
Om bovengenoemde redenen willen wij het college dan ook verzoeken te overwegen de ons
inziens verwarrende naam van projectgroep te wijzigen in werkgroep en in deze werkgroep
een vertegenwoordiging van de bewoners op te nemen. Op deze wijze kunnen verschillende
belangen ingebracht worden en wordt een verkorting van de procedure bewerkstelligd.
De heer Van der Wal: Ik wil op dezelfde punten ingaan die de heer Terpstra zojuist heeft
genoemd.
In de eerste plaats de samenstelling van de projectgroep. Ik heb bij het vorige agenda
punt al gezegd dat er na een uitvoerige en zorgvuldige afweging gekomen is tot het project
en contactgroepensysteem onder het credo "gescheiden verantwoordelijkheid". Destijds had
mijn fractie nogal wat kritiek op dit systeem, maar de meerderheid van de raad heeft dit
aanvaard. Het kwam bij mij nogal wat vreemd over dat een van de commissieleden dit systeem
moest gaan verdedigen om te bewerkstelligen dat er geen particulier/projectontwikkelaar in
de projectgroep opgenomen zou worden. De wethouder verdedigde dat door de specifieke
belangen die hier golden aan te halen, zoals de financiële belangen enz. De heer Terpstra
heeft die argumenten ook al genoemd. Ik ben het met hem eens - dat was ik trouwens ook al
in de commissie - dat dat op zich nog geen reden mag zijn om nu het principe van het pro
ject- en contactgroepensysteem te doorbreken. Ik ben er dan ook een verklaard tegenstan
der van om bij uitzondering een projectontwikkelaar in een projectgroep op te nemen. Ik heb
daar een motie voor gemaakt die als volgt luidt
Motie I
"De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op
maandag, 12 januari 1987,
behandelende de taakomschrijving van de projectgroep Transvaal-