30
tingenten te krijgen - in zekere zin krijgen wij die ook wel maar dat leidt niet tot een
hogere natuurlijke aanwas en zeker niet als de provincie dat in een rapport zegt.) Het krij
gen van meer woningcontingenten leidt uiteraard niet tot een hogere natuurlijke aanwas,
mijnheer de voorzitter, maar kan leiden tot een hogere aanwas.
Het is overigens niet zo dat overal in het land de bewonersaantallen van de centrumgemeen
ten teruglopen. Het zijn wat dat betreft met name de vier grootste gemeenten. Er zijn nogal w
gemeenten met een grootte van de gemeente Leeuwarden die de afgelopen decennia wel degelijl
in omvang zijn toegenomen en ten aanzien waarvan geen specifieke natuurlijke aanwassituatie
is te onderkennen. Het op dit moment te ruim geformuleerde Streekplan van de provincie is de
verklaring voor het feit dat er teveel contingenten aan de randgemeenten worden toegewezen.
Het groeipercentage van ongeveer 0,3% zal dus een vertaling moeten krijgen in het nieuwe Streek
plan en dat betekent dat randgemeenten of andere gemeenten een beperking in de contingente-
ring zullen krijgen.
Ik wil nog even terugkomen op de vraag van de heer Buurman of er rekening is gehou
den met de Aegon. Nee, dat is niet het geval want er is wat dat betreft sprake van een in
cidentele factor. Wij zijn van mening dat dat op basis van de principiële benadering hoe de
positie van Leeuwarden moet worden versterkt aan de hand van de provinciale groeicijfers
juist is. Bovendien lijkt het mij heel erg moeilijk om zo'n incidentele factor precies te ver
talen in het Streekplanbeleid.
De heer Stassen heeft aangegeven dat het van belang is de regiovriendelijkheid nog eens
nadrukkelijk aan de orde te stellen. Hij heeft er ook voor gepleit dat concreter wordt aan
gegeven dat er voor de realisatie van het stadsgewest grotere contingenten nodig zijn. Ik
denk dat met de wens die wij met het groeipercentage hebben aangegeven en die zijn verta
ling vindt in het Streekplan in wezen datgene is gerealiseerd wat de heer Stassen heeft wil
len aangeven.
Ik heb in de Commissie voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting gezegd dat de
andere concrete claims voor nadere uitwerking in aanmerking komen. Het is bekend dat het
museum Het Princessehof de nationale status behoeft. Dat feit had in de notitie Stadsgewest
Leeuwarden kunnen staan, maar dat het er niet in staat ervaar ik niet als een omissie.
De heer Stassen heeft gevraagd welke gemeenten betrokken worden bij het overleg. Ik
heb daar al op gereageerd
Ik heb in de richting van de heer Ybema al een reactie gegeven op het bestuursakkoord,
het Streekplan en de projectinvulling.
De heer Van der Wal brengt naar voren dat het wenselijk zou zijn om de bevolkingstoena
me te koppelen aan de toename van de werkgelegenheid en dat aspect heel specifiek te ont
wikkelen. Ik kan mij op zich zelf die redenatie wel voorstellen. Ten aanzien van het aspect
werkgelegenheid ligt de zaak wat ingewikkelder. Planologisch-technisch is het ook een pro
bleem deze beide zaken te koppelen. Wat doe je wanneer je woningen bouwt en de werkgele
genheid terugloopt? Moeten de woningen dan worden afgebroken? Kortom, de mechaniek ten
aanzien van een koppeling blijkt heel ingewikkeld te zijn. Het is verstandiger om uit te gaan
van ideeën met betrekking tot vestigingsmogelijkheden/bedrijvigheidHet plannen in het
kader van het Streekplan ter zake van gebieden waar bedrijvigheid kan worden gerealiseerd
is een beter sturingsmiddel dan jaarlijks na te gaan wat er in een gemeente aan werkgelegen
heid bijkomtEr is wat beide zaken betreft wel duidelijk sprake van een functionele relatie
- de heer Van der Wal heeft al aangegeven dat dat ook in het rapport staat -, maar niet van
een exacte koppeling aan elkaar. Wij hebben met de algemene lijnen voldoende aangegeven
dat een toename van het aantal inwoners inhoudelijk ook gepaard moet gaan met een toename
van de werkgelegenheid.
De heer Van der Wal en andere sprekers hebben geconstateerd dat de notitie onvoldoen
de ingaat op het feit dat bijvoorbeeld met betrekking tot de cultuur rekening moet worden
gehouden met het belang van verbetering van voorzieningen in die sector. Ik heb in de
commissie al gezegd dat er op dit moment wordt gewerkt aan een aanvulling op deze notitie
conform de gedachten die daarover in de commissie zijn ontwikkeld.
De reactie van de heer Terpstra heb ik reeds in overwegende mate onderschreven dan
wel van een antwoord voorzien.
Over de noordtangent tot slot nog het volgende. De heer Van der Wal heeft al gezegd
dat de noordtangent nog steeds in de planvorming is opgenomen. Er is nog geen definitief
besluit van de raad om daar afstand van te doen. Het collegeprogramma is in dat opzicht
duidelijk. Het zal bekend zijn dat er een afspraak is dat binnenkort naar aanleiding van de
aanpassing van ons verkeerscirculatieplan een definitief standpunt zal worden ingenomen
over de noordtangentOp dat moment zullen wij dus weten of de noordtangent er ooit zal
komen.
De Voorzitter: Wenst iemand in tweede termijn het woord? Als dat niet het geval is dan
is thans de stemming aan de orde.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van
de toezegging van de wethouder.
31
Punt 19 (bijlage nr. 24).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 20 (bijlage nr. 5).
De Voorzitter: Dit punt, luidende Verdere uitvoering van het plan van aanpak parkeer
voorzieningen is van de agenda afgevoerd.
Punten 21 tot en met 29 (bijlagen nrs. 7, 19, 21, 16, 8, 18, 15, 3 en 20).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig voorstellen van b. en w.
Punt 30 (bijlage nr. 2).
De VoorzitterAan de orde is thans Jaarverslag van de gesubsidieerde emancipatie
activiteiten over 1985.
De heer Buurman: Mijnheer de voorzitter, het collegeprogramma vermeldt emancipatie
van de vrouw als een van de hoofdprioriteiten. Ik kan mij levendig voorstellen dat de raad
met tranen in de ogen en met het collegeprogramma in de hand naar het aan de orde zijnde
jaarverslag heeft gekeken. Mijn fractie zit daar niet mee, dat mag duidelijk zijn. Toch meen
ik op een positieve kant te moeten wijzen. De raad heeft f. 77.000,ter beschikking gesteld.
Daarvan is f. 51.000,aan activiteiten uitgevoerd. Ergo, er kan f. 26.000,aan onderuit
putting terugvloeien naar de algemene middelen. De een zal dat betreuren en de ander zal
daar kennis van nemen.
De heer Kessler (weth.): Wij zullen ons best doen om in het vervolg deze vorm van
onderuitputting te vermijden. Ik hoop dat dat zal lukken.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 31 (bijlage nr. 14).
De Voorzitter: Dit punt luidt: Notitie hoofdlijnen informatie- en automatiseringsbeleid
voor de gemeente Leeuwarden
De heer Den Oudsten: Het is goed dat er een nota ligt waarin in grote lijnen het infor
matie- en automatiseringsbeleid van de gemeente Leeuwarden is verwoord. De aanleiding
voor onze fractie om vorig jaar juli in de raad aan te dringen op een snelle behandeling van
de nota ligt ons nog vers in het geheugennamelijk de geldverslindende terugkeer van de
automatiseringsdwalingen van de sociale dienst. Ook toen is de noodzaak van een planmatige
aanpak nog eens extra onderstreept. De voorliggende nota zal de komende jaren als uitgangs
punt dienen voor het informatie- en automatiseringsbeleid. Een aantal aspecten zijn al in de
commissievergadering aan de orde geweest en ik zal die dan ook niet herhalen. Het is wel van
belang nog eens kort in te gaan op de keuzen die in de nota zijn verwoord.
Allereerst de keus voor deconcentratie in plaats van centralisatie. Op zich is deze keus
overigens niets nieuws, maar een voortzetting van het beleid dat de afgelopen jaren ook is
gevoerd. Wij zijn het eens met die keus. Het is verstandig/overzichtelijker door gebruikers
gedragen automatiseringsprojecten in te voeren dan alles centraal op te leggen en te beheren.
Direct eraan gekoppeld is de zogenaamde gestructureerde "bottum-up"-benadering. Ik kan
overigens niet wennen aan het woord "bottum-up", want volgens mij betekent dat in het
Engels heel iets anders dan wat wij ermee bedoelen. Juist zo'n manier van werken geeft de
meeste waarborgen voor een draagvlak voor automatiseringsactiviteiten bij de gebruikers.
En wat een te klein draagvlak voor automatisering kan betekenen ligt ons nog vers in het
geheugen. De in de nota aangegeven koppeling tussen gedeconcentreerde systemen en een
netwerkstructuur is daarnaast een noodzakelijke voorwaarde voor een goede informatievoor
ziening.
Het koppelen van bestanden verdiept overigens wel de met automatisering verbonden
privacy-problematiek. Wij hebben in de commissie al aangedrongen op een initiatief van het
college los van landelijke voortgang met betrekking tot privacy-wetgeving. Wij zijn verheugd
dat het college dat met ons van mening is. Benieuwd zijn wij overigens wel naar de termijn
waarop de raad het gemeentelijk privacy-reglement ter behandeling krijgt voorgelegd. Im
mers, wij beginnen niet nu pas met automatisering, maar zijn daar al een hele tijd mee bezig.
Ook nu al zijn privacy-aspecten duidelijk aan de orde.
De projectgroepstructuur zoals die in de nota is verwoord is eigenlijk een organisato
rische spil van de automatiseringsaanpak binnen de gemeente, mijnheer de voorzitter. Met