36 De heer Den Oudsten is kort ingegaan op de positie van het CEVAN. Misschien is het goed daar in het algemeen even iets over te zeggen. Ik heb in de commissievergadering al toegezegd dat wij over deze kwestie ook een keer in de commissie zullen praten, want dat is wel een goede zaak omdat er een aantal belangrijke ontwikkelingen aan de gang zijn. Er zijn kortweg twee ontwikkelingen. De eerste ontwikkeling is dat er in 1985 een tekort is ontstaan van drie miljoen gulden dat versleuteld is over de aan het CEVAN deelnemende gemeenten. Zoals het er nu naar uitziet is er wat dat betreft sprake van een incidentele zaak die te maker heeft met onder meer de tarievenstructuur/de kortingsregeling die het CEVAN een aantal jaren geleden heeft geïntroduceerd. Binnen het bestuur van het CEVAN leeft heel nadrukke lijk het idee om dit soort regelingen te beperken. In die zin moet genoemd tekort als een uit zondering worden gezien. De tweede ontwikkeling is interessanter. Gesteld mag worden dat het CEVAN een van de weinige gemeentelijke automatiseringsinstituten is in Nederland die goed draait. Alle overige gemeenschappelijke regelingen in dit verband zijn zo langzamerhand een beetje dood gebloed. Er is ook een enorme groei geweest in clientèle en toepassingen, zowel binnen als buiten de regio. Met name dat laatste punt heeft binnen het CEVAN-bestuur de discussie opgeroepen over de vraag hoe men zich moet opstellen. Moet het CEVAN zich alleen beperken tot gemeenten in Noord-Nederland of moet het wat meer marktgericht opereren en zich ook wat nadrukkelijker op gemeenten buiten de eigen regio richten? Er is voor die laatste lijn gekozen. Die keuze komt onder meer voort uit het feit dat veel gemeenten in Nederland zoekende zijn en dat het CEVAN voor een aantal gemeenten wel degelijk een goed automati seringsinstituut is om zich bij aan te sluiten. De gemeente Vlissingen en een aantal gemeenten in Zuid-Limburg zitten bijvoorbeeld al bij het CEVAN. Die lijn zou je dus kunnen versterken. Binnen de optiek om wat commerciëler te gaan werken past ook een lijn - en die zal ook wel ontwikkeld gaan worden - om niet alleen toepassingen aan te bieden, maar ook in de sfeer van advisering wat meer mogelijkheden aan te reiken vanuit het CEVAN. Ook van de kant van het gemeentebestuur van Leeuwarden is al een x-aantal jaren naar voren gebracht dat de gemeente gelegener tijd behoefte heeft om binnen het CEVAN deskundigheid in te huren en niet zozeer een specifieke toepassing en dat daar wat aan gedaan moet worden. Ook die lijn wordt opgepakt. Binnen de context van de wat commerciëlere aanpak past het afschaffen van artikel 33, de gedwongen winkelnering waarmee het CEVAN jarenlang heeft gewerkt. Op het eerste gezicht lijkt het afschaffen van dat artikel een verzwakking, want dat betekent namelijk dat de ge meenten niet meer verplicht kunnen worden om bij het CEVAN diensten /produkten af te nemen Ik denk echter dat, hoe paradoxaal dat ook mag klinken, afschaffing van artikel 33 juist een versterking is omdat die gedwongen winkelnering op een groot aantal gemeenten zo langzamer hand zo hard overkwam dat men er zelfs behoorlijke uittredingsbedragen in de orde van groot te van twee a drie miljoen gulden voor over had om maar van het CEVAN los te komen. Be staat die gedwongen winkelnering niet dan is het een vrije keus van gemeenten om wel of niet aan het CEVAN deel te nemen. Er is dan dus voor gemeenten geen echte noodzaak meer om uit het CEVAN te treden, met het gevolg dat het draagvlak groter blijft. Overigens heeft het gemeentebestuur van Leeuwarden ook al jaren gepleit voor afschaffing van artikel 33. Zo langzamerhand mag gesteld worden dat de ontwikkelingen binnen het CEVAN de goede kant op gaan. Maar zoals gezegd kunnen wij hierover in de Commissie voor Organisatie-, Personeels- en Informatiezaken nog weieens uitgebreid praten. Ik kom dan nu bij het verhaal van mevrouw Westra dat automatisering politiek is. Ik ben dat helemaal met haar eens. Ook binnen het automatiseringsgebeuren zullen keuzes ge maakt en zaken afgewogen moeten worden. Vervolgens geeft mevrouw Westra een toelichting op de vraag waarom zij een pricacy- verordening noodzakelijk vindt. Ik ben het inhoudelijk met de argumenten eens. Wij zullen zo snel mogelijk met een privacy-verordening bij de raad komen. Het lijkt mij niet nuttig om daar nu inhoudelijk verder op door te gaanwant de discussie daarover komt zo rond de zomervakantie Datzelfde geldt voor het personele aspect. Ook die discussie komt nog in de commissie. Het is misschien wel goed om in dit verband nog te zeggen dat het natuurlijk wel de bedoe ling is dat de stuurgroep ook alle aspecten die met personeelsbeleid te maken hebben be handelt, met uitzondering van de puur rechtspositionele aspecten die niet zozeer met per soneelsbeleid hebben te maken maar die vaak vanuit de landelijke optiek op ons afkomen Het lijkt mij niet noodzakelijk om al dat soort heel technische zaken in de stuurgroep te be handelen. Zaken ten aanzien waarvan keuzen moeten worden gemaakt of die gestuurd moeten worden moeten mijns inziens in de stuurgroep aan de orde komen. Dat is ook het geval met zaken die op personeelsgebied betrekking hebben. Mevrouw Westra heeft tot slot de positie van de raad - de heer Buurman heeft dat trou wens ook gedaan - aan de orde gesteld. Het bestuurlijke informatiesysteem zoals dat in de voorliggende notitie geschetst wordt is toekomstmuziek. Het is wel iets waar wij aan moeten werkenmaar ik zie nog niet dat dat de eerstkomende twee jaar gerealiseerd wordt op die manier. Het zal nog erg veeltijd en energie kosten om die zaak goed op te pakken. Overigens 37 ben ik het er inhoudelijk mee eens dat het niet aangaat om bij een bestuurlijk informatiesy steem alleen het college/het dagelijks bestuur te betrekken. Tegen de tijd dat wij met dat systeem aan het werk gaan zal ook de raad erbij betrokken moeten wordenIk kan mij voorstellen dat wij de regeling die sinds kort geldt voor ambtenaren ook van toepassing ver klaren op raadsleden. Wij moeten daarover binnen het college maar eens van gedachten wis selen. Het lijkt mij een goede zaak dat ook raadsleden, gelet op de ontwikkelingen die op ons afkomen, leren omgaan met computers voor zover zij dat niet al lang kunnen. Ik kom dan nu bij het betoog van de heer Stassen. In grote lijnen herhaalt ook de CDA- fractie een aantal centrale filosofieën uit de notitie. Een aantal andere fracties heeft die zaken ook kort samengevat. Ik zal daar niet op ingaan behalve daar waar het suggesties be treft om ergens op te letten of punten van kritiek betreft. Een van de suggesties die gedaan is, is in hoeverre binnen de stuurgroep de diensthoof den ook als wisselspeler zouden kunnen optreden. Dat kan wel, maar het is de bedoeling dat een diensthoofd of iemand die vanuit de betreffende dienst wordt afgevaardigd toch een be paalde periode in de stuurgroep functioneert. Het is niet de bedoeling dat het diensthoofd of de andere afgevaardigde puur en alleen het dienstbelang inbrengt in de stuurgroep, maar meer het belang in zijn algemeenheid van het ambtelijk apparaat en hoe dat werkt met perso neel, organisatie en automatisering. Een zekere deskundigheid mag er wat mij betreft wel worden opgebouwd en dat maakt het wat minder voor de hand liggend om heel snel mensen die net wat ingewerkt zijn weer te verwisselen voor iemand anders. De diensthoofden die in de notitie zijn genoemd hoeven natuurlijk niet tot in de eeuwigheid in de stuurgroep zitting te hebben. Ik kan mij voorstellen dat wij na verloop van tijd zeggen dat er eens iemand anders voor in de plaats moet komen. Het privacy-reglement zou zich niet alleen moeten beperken tot het geautomatiseerde deel maar ook tot het niet-geautomatiseerde deel. Ik ben het daarmee eens. Wij zullen daar aan dacht aan moeten besteden. De heer Stassen heeft gezegd dat in een privacy-reglement ook zaken als beveiliging tegen uitvallen, storing en dergelijke aan de orde moeten komen. Ik zeg toe dat wij in de discussie over het privacy-reglement aan dit punt aandacht zullen besteden. Tot slot in de richting van de heer Stassen nog het volgende. Ik weet niet in hoeverre het mogelijk is per automatiseringsproject heel specifiek aan te gaan geven wat die kwalitatieve en kwantitatieve gevolgen zijn voor het personeel. De notitie die wij zullen maken over de personele aspecten zal een wat algemenere notitie zijn. Daarin zal geen toezegging voorkomen dat wij in het vervolg elke automatiseringstoepassing tot in decimalen achter de komma in consequenties zullen aangeven. Ik denk ook niet dat dat mogelijk is. Het gaat om wat algeme nere processen en daar kan je niet heel specifiek op ingaan. Het betoog van de heer Buurman. De meeste opmerkingen die hij aan de orde heeft ge steld heb ik eigenlijk al indirect via de beantwoording van de andere fracties behandeld. Wel heeft de heer Buurman nog gezegd dat de ingeslagen weg voorzichtig moet worden opgepakt en dat de relatie met het CEVAN in stand moet blijven. Ik ben dat helemaal met hem eens. Het CEVAN ontwikkelt zich toch op een manier die wij wensen. Alleen al om die reden denk ik dat de contacten met het CEVAN in stand zullen moeten blijven. Bovendien doen wij mee aan de gemeenschappelijke regeling en als zodanig hebben wij een eigen verantwoordelijkheid ten aanzien van het CEVAN. Tot slot de heer Ybema. Ik ben het eens met zijn betoog. Hij komt ook tot een samenvat ting van een aantal ontwikkelingen zoals die in de notitie staan aangegeven. Ik kan mij daar akkoord mee verklaren. De heer Den Oudsten: Ik ben blij dat de wethouder een aantal toezeggingen heeft gedaan en dat wij over de resultaten in dat verband al vrij snel kunnen praten. Wat betreft het CEVAN nog het volgende. Ook ik ben van mening dat de langere termijn visie van het CEVAN interessanter is dan datgene wat wij een paar weken geleden in de krant hebben kunnen lezen. De wethouder heeft gezegd dat er wat dat laatste punt betreft sprake was van een incident. Ik neem dat graag aan want tot nu toe is zoiets niet vaak voor gekomen, maar het kan natuurlijk in de toekomst vaker voor gaan komen, met name nu het CEVAN niet alleen in concurrentie treedt met andere regionale centra maar ook met particu liere bedrijven die zich op dezelfde markt bewegen. Als de omzetverplichting wegvalt maar niet de verplichting van de deelnemende gemeenten om bij te dragen in de tekorten van het CEVANdan is er wel sprake van een groot vertrouwen dat wij op dit moment moeten stellen in het feit om dat een versterking te noemen van het CEVAN in plaats van wat de wethouder noemt een ogenschijnlijke verzwakking. Ik vind het van belang dat wij daar op korte termijn in de commissie nog eens wat diepgaander over spreken. Mefrou Westra: Ik haw noch in pear koarte opmerkings. Ik fyn it moai dat de wethalder taseit dat foar de simmerfakansje de privacy-feroardering der wêze sil. Wol soe ik graach in tasizzing hawwe wolle dat, sa lang't dy feroardering noch net yngien is, der ek gjin keppelings ta stan komme tusken "gevoelige" bestanden. Ik haw yn earste ynstansje sein dat nei üs idee

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1987 | | pagina 19