18
momenten aan toe willen voegen wat betreft de kosten. Met name verzetten wij ons tegen het
storten. Als via inspraak aan een oplossing daarvan wordt voldaan dan hebben de staten
fracties een volwaardige keus bij de beoordeling van de plannen die nu voorliggen.
Mevrouw Jongedijk is ook ingegaan op de milieuboerenprojektenIk ben daar al eerder
op ingegaan.
Tot slot is zij ingegaan op de opschaling van de capaciteit van de afvalverbrandingsin
stallatie. Zij vraagt zich af of er sprake is van een totaal nieuwe situatie ten aanzien waar
van strengere eisen gesteld worden. In de raadsbrief staat daarover: "Wij achten het echter
gewenst dat gelijktijdig met de opschaling van de installatie, de milieu-aspecten van het vuil
verbrandingsproces aan een nadere beoordeling worden onderworpen." Als de natte fractie
gescheiden wordt opgehaald - dat zou best eens kunnen gebeuren - en de rest naar de vuil
verbrandingsinstallatie gaat, dan is er sprake van een totaal ander uitgangspunt en krijg je
een hogere verbrandingswaardeEen en ander zal ook gevolgen hebben voor de emissie. De
zaak zal dan opnieuw bekeken moeten worden.
De richtlijnen van het Ministerie van VROM geven voldoende aan waarbinnen geopereerd
moet worden. De onderzoeken die momenteel in het land plaatsvinden naar het gebruik van
rookgasreinigers en toepassing van kalkinspuiting worden nauwlettend gevolgd. Elk kwartaal
is er een overleg tussen het Ministerie van VROM en de Veabrin. Binnen genoemde grenzen
zullen wij trachten ons te bewegen. Maar als wij naar een ander basisprodukt gaan waar een
deel van de stoffen is uitgehaald, dan heeft dat gevolgen voor de emissie. Wij zullen daar
alert op moeten blijven.
Mevrouw Westra heeft gezegd dat zij het globaal eens is met het gestelde in de raadsbrief.
Zij wil graag een rapportage over de natte fractie en de mileu-eisen. Wij kunnen alles wel
willen, mijnheer de voorzitter, maar zo werkt het natuurlijk niet. Als het OLAF een besluit
wil nemen om in een aantal gebieden een proef te nemen dan heeft het daar de raad en het
college van de gemeente Leeuwarden niet bij nodig. Die zaak komt in het hoofdbestuur aan
de orde. Wij zullen daar dan een reactie geven. Er is sprake van een getrapte verantwoorde
lijkheid. De provincie neemt het voortouw. Het OLAF is een samenwerkingsorgaan. Wij kun
nen adequaat reageren en beslissen over zaken die binnen onze eigen gemeentegrenzen
plaatsvinden. Als mevrouw Westra daarop doelt dan ben ik dat met haar eens. Maar op dit
moment zouden de proeven zich, mede gelet op de aard van de bebouwing, weieens kunnen
voltrekken in eerste instantie buiten Leeuwarden.
Ik heb al gezegd dat het Ministerie van VROM de kosten van de vuilverbranding en de
normen die aan de installaties gesteld moeten worden oplegt. De normen en kosten hangen
voor een groot deel af van de grootte, het aantal tonnages, de te treffen voorzieningen en
of er wel of geen elektrische energie wordt opgewekt. Als er een concept van een voldoende
grootte is dan zullen de kosten heus geen f. 200,per ton bedragen. Op dit moment zijn
er heel andere normen in dit verband voorradig.
Mevrouw Westra zegt dat wij positief moeten reageren op het gescheiden inzamelen van
componenten. Ik heb daar al iets over gezegd. Op dit moment worden daar studies naar ver
richt en informaties over ingewonnen. Ik wil echter met nadruk zeggen dat wij van mening
zijn dat, wanneer iemand in het kader van dit project actief wil zijn en zich aandient bij hetbureau
EZOS van de afdeling EBO, hij/zij alle kansen daarvoor moet hebben. Wij zullen die zaak dan
ook optimaal begeleiden. Wanneer gezegd wordt dat de gemeentelijke dienst tot gescheiden
inzameling zou moeten overgaan, dan zeg ik dat het daar nog te vroeg voor is en dat er eerst
meer zaken bekend moeten zijn. Mevrouw Westra heeft tot slot nog gezegd dat de haalmethode
beter is. Ik ben dat van harte met haar eens, hoewel de problemen daarbij ook iets groter
zijn
De heer Ybema heeft gezegd dat hij het eens is met de concept-reactie.
Ik wil het hierbij laten, mijnheer de voorzitter.
De Voorzitter: De tweede termijn vindt plaats na de pauze.
De Voorzitter schorst, om 21.00 uur, de vergadering voor de pauze.
De Voorzitter heropent, om 21.25 uur, de vergadering.
De Voorzitter: Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de voortgezette behandeling
van agendapunt 15 in tweede termijn.
De heer Boelens: Nog een korte reactie naar aanleiding van het antwoord van de wethou
der, mijnheer de voorzitter. Hij heeft gelijk - dat is ook wel duidelijk - dat wij nu bezig zijn
met het bepalen van wat wij als gemeente bij de komende hoorzitting zullen inbrengen.
Ik heb in eerste termijn gevraagd wanneer het onderzoek dat wij als gemeente bepleiten
afgerond moet zijn. Die datum zou iets kunnen zeggen over de termijn waarbinnen bepaalde
projecten opgestart zouden kunnen worden althans wanneer initiatieven voor bepaalde projec
19
ten genomen moeten worden. Concreet: wij hebben gezegd dat wij erg veel waarde hechten
aan milieuboerenprojectenvooral ook in het kader van de bewustwording. In het vooront
werp Provinciaal Afvalstoffenplan hebben wij een aantal concrete aanknopingspunten gevon
den, onder andere dat, wil een dergelijk project economisch haalbaar zijn, samenwerking
met anderen gezocht moet worden. Andere fracties hebben de suggestie gedaan om het pro
ject onder te brengen bij de reinigingsdienst. Ik heb in eerste instantie van de wethouder
begrepen dat, wanneer zich initiatieven aandienen, die positief worden benaderd. Dat staat
overigens ook in de raadsbrief, maar ik heb er niet uit begrepen of het college zich ook
positief zal opstellen.
Het is ons bekend dat de gemeente advertenties heeft geplaatst om milieuboerenprojecten
op te starten, maar dat zich niemand heeft aangemeld om zo iets in onze gemeente van de
grond te krijgen. De wethouder vraagt zich in eerste instantie af of het nu wel het moment
is om meer medewerking te verlenen bij de gescheiden inzameling van afvalstoffen. Als je
dergelijke projecten in de toekomst van de grond wilt krijgen en als je vindt dat die vooral
in het kader van de bewustwording een belangrijke rol kunnen spelen, dan is het onzes in
ziens noodzakelijk dat de mensen geactiveerd worden om daaraan mee te doen. De consumen
ten zullen namelijk bij een andere vorm van afvalverwerking veel meer moeten betalen. Deze
voorbeeldfunctie, dat alarm om het zo maar eens te noemen, willen wij nu reeds naar voren
brengen
Ik heb uit de beantwoording van de wethouder in eerste instantie niet begrepen dat hij,
wanneer bedoelde studie is afgerond, zelf met initiatieven komt. Hij heeft gezegd dat het
college in het najaar of misschien iets later de resultaten van de studie in de commissie aan
de orde zal stellen. Als de wethouder wil toezeggen dat dan ook het milieuboerenproject aan
de orde zal worden gesteld en, wanneer zich geen inititieven op dat terrein hebben aange
diend, dat het college dan zelf met plannen ter zake komt dan ga ik daarmee akkoord, maar
anders zal ik een motie indienen. Zou de wethouder bij interruptie een antwoord mogen ge
ven, mijnheer de voorzitter? (De Voorzitter: De wethouder geeft in tweede termijn antwoord.)
Mocht zijn antwoord niet duidelijk zijn, dan zal een van mijn fractiegenoten de motie indienen.
(De Voorzitter: Na het antwoord van de wethouder in tweede termijn komt er geen derde
termijn meer.) U bent anders op dit punt ook wel eens soepel, mijnheer de voorzitter, maar
goed dan dien ik nu de motie in
"De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op
16 maart 1987,
behandelende het raadsvoorstel, bijlage nr. 115,
verzoekt het college onderzoek te doen naar het opstarten van
milieuboerenprojecten en daarna met voorstellen te komen naar
de raad
De motie is mede-ondertekend door de heer Bilker. (De Voorzitter: De motie is voldoende
ondersteund en maakt deel uit van de beraadslagingen.) Wat betreft de tijdstermijn denk ik
aan hetzelfde tijdstip waarop de resultaten van de studie aan de orde zullen komen, namelijk
het komende najaar of iets later.
De heer Buurman: Ik heb in eerste instantie gezegd - dat wil ik nogmaals benadrukken -
dat er een keuze gemaakt moet worden die uit milieu-oogpunt en economisch verantwoord is
en voldoet op de langere termijn
Ik wil ook nog even ingaan op het punt van de zondagsarbeid bij de afvalverbrandings
installatie. De wethouder zegt dat hij zich niet zal verzetten tegen een 7x 24 uurs dienst
van de afvalverbrandingsinstallatie. De heer Miedema spreekt als CDA-wethouder en ik had
daarom van hem een andere instelling ten opzichte van zondagsarbeid verwacht. Maar ik
neem aan dat hij bedoelt dat het college niet voornemens is om voorstellen te doen van
zondagsarbeid af te zien. Het zal duidelijk zijn dat ik dat betreur.
Een punt dat daarmee annex is is het volgende. Ik citeer daartoe uit de notulen van de
vergadering van 2 maart jl. van de Commissie voor Openbare Werken en Milieu - ik heb toen
gesproken over het continu in bedrijf zijn van de afvalverbrandingsinstallatie -: .het
personeel dat tegen werken op zondag uit geloofsovertuiging bezwaar heeft de garantie moet
worden gegeven dat het op die dag van het werk kan worden vrijgesteld." Toen heeft een
PvdA-wethouder geantwoord dat hij van deze opmerking kennis genomen heeft en gezegd:
"Overigens lijkt een en ander voor hem gebruikelijk bij continu-werk". Ik mag aannemen
dat de heer Miedema zich als CDA-wethouder en ook als lid van het college zich hierbij kan
aansluiten en ook deze garantie zou kunnen geven.
De heer Burg: Uit de beantwoording van de wethouder heb ik opgemaakt dat hij begre
pen heeft dat ik zou denken dat de normen voor de emissie gemaakt worden door de Veabrin.
Het is natuurlijk zeer onlogisch dat degenen die zelf een bepaalde uitstoot veroorzaken hun
eigen normen zouden kunnen stellen. Het is juist dat deze normen worden opgesteld door het