2 20 Ministerie van VROM. Ik heb de Veabrin genoemd in het kader van mijn vraag of het moge lijk is na te gaan bij deze vereniging of bij de provincie of er ten aanzien van de voorliggen de problematiek studies en onderzoeken bekend zijn. Het lijkt mij namelijk niet nodig dat de gemeente Leeuwarden ook nog eens het wiel uitvindt. Mevrouw Jongedijk-WellesIk moet zeggen dat ik een beetje moeite heb met de manier waarop de wethouder een aantal vragen heeft beantwoord. Ik heb in mijn verhaal over de milieuboeren aan willen geven dat het niet alleen gaat om de vraag wat iets in milieutechnische zin op kan leveren, maar vooral welke functie dergelijke projecten kunnen hebben voor het bevorderen van het milieubesef, enz. De wethouder heeft daar met geen woord over gerept. Hij is alleen ingegaan op de kwaliteit van de ingezamelde fractie. Ik vind dat hij in dat ver band wat bagatelliserende opmerkingen heeft gemaakt in de zin van een uitgebreid verhaal over welke stoffen er toevallig in aardappelschillen zitten. De wethouder rept met geen woord over de vormende functie die een dergelijk project zou kunnen hebben en dat vind ik eigenlijk heel vervelend. Nu wordt er weer zo'n economische afweging gemaakt. Wij hebben gezegd dat wij voor dat aspect ook geld over hebben, maar dat wij erg veel belang stellen in ook die andere kant van de zaak. De wethouder heeft ook iets gezegd over de inzameling van blik, maar dat is nu iets waar ik zo mijn bedenkingen tegen hebBlik komt uit de afvalverbrandingsinstallatie als goed bruikbaar schroot voor de aanmaak van ijzer. Op het eerste gezicht lijkt het zinvol dat het tin eruit wordt gehaald, maar als men weet dat de hele tinmarkt is ingestort dan vraag ik mij af waar wij mee bezig zijn. Ik zou zeggen: zorg dan dat de schillen uit het afval wor den gehaald. Over de opschaling van de capaciteit van de afvalverbrandingsinstallatie nog het volgen deDe raadsbrief is daarover veel duidelijker dan de wethouder. De wethouder zegt dat, wanneer er een ander basispakket ontstaat, dat gevolgen heeft voor de emissie. Dat is na tuurlijk waar, maar als er niets verandert aan het basispakket dan heeft opschaling nog consequenties omdat van vijf dagen naar zeven dagen wordt gegaan. Daardoor zal er meer dan 30% extra vervuiling optreden in de lucht. Er is dus wel degelijk sprake van consequen ties voor de emissie en dat hangt dan helemaal niet af van de samenstelling van het basis pakket. Wat dat betreft ben ik dus ook niet tevreden met het antwoord van de wethouder. Bovendien heeft wethouder Timmermans in de Commissie voor Openbare Werken en Milieu ge zegd dat het grotere aanbod juist wel consequenties zal hebben. Ik vraag mij af hoe het over leg tussen beide wethouders is geweest. Wat betreft de motie van de heer Boelens het volgende. Ik ben blij dat het CDA nu ook op deze toer gaat. Ik heb in de Commissie voor Openbare Werken en Milieu en uit de verslagen van de Commissie voor Economische Zaken en Bedrijven nog niet zoveel gemerkt van de affini teit die het CDA heeft met de milieuboeren. Wat dat betreft ben ik heel erg blij met deze ont wikkeling. Wanneer de wethouder geen toezeggingen doet, dan zullen wij ons positief tegen over de motie opstellen. (De heer Boelens: U heeft twee van de drie commissievergaderingen over deze kwestie niet meegemaakt. U kunt echter in de notulen lezen dat mijn fractiegenoot op dit punt een voorstel heeft gedaan.) Mefrou WestraIk wol alderearst in misferstan weinimme. De wethalder docht as ik om in rapportaazje frege haw en seit dat ik dy net krije kin. Ik bin my der hielendal net fan bewust dat ik dêr om frege haw. Wat ik sein haw is dat der wat üs oangiet in oantal aspekten hiel ütdruklik yn it ferlykjende ündersyk opnommen wurde moatte en dat dat kenber makke wurde moat oan de provinsje dy't dat ündersyk dwaam sil. De wethalder hat ek it ien en oar sein oer ierappelskilenik tocht yn reaksje op myn fer- haal dat it grutte foardiel fan kompostearjen is dat dat in foar it miljeu brükber produkt oplevert. Hy hat neamd hokker stoffen der yn ierappelskilen sitte. It is fansels aardich dat hy dat ris ütsocht litten hat, want dat is no krekt ek wat wy foar eagen hawwe. Ek wy wolle graach dat der ris op in rychje set wurdt wat de opbringsten van beide senario's binne. Ik hie it better fün wannear't de wethalder oanjün hie wat der allegear yn kompost sit, omdat men it oer in wiete fraksje hat dêr't fan alles en noch wat yn sit, en wat de tapassingsmoog- likheden fan kompost binne under oare foar de ferbettering fan de grünstruktuerIerappel skilen spylje yn it kompostearringsferhaal gjin rol, mar wol vn it ferhaal oer de skieden yn- sammeling fan komponinten. Der is my lésten ris de priis jün fan wat op dit momint in ton ierappelskilen opbringt, mar ik haw dy gegevens net mear en kin dus no gjin sifer neame. Wol wit ik dat it in béste priis wie. Ik wol foar alle wissichheid noch op ien punt de klam lizze, nammentlik dat op'e nij ge- brük net allinne kosten meibringt yn de organisaasje fan it ynsammeljen, mar ek, foaral wannear't de ófset mienskiplik plakfynt, moai wat jild opbringt. Wy moatte de kommende tiid probearje it op'e nij gebrük rendabeler te meitsjen. Nei üs betinken hat in oerheidstsjinst dêrta yn it pioniersstadium mear mooglikheden as in aardich lytsskalich bedriuwke. Boppe- dat makket men him sa ek net ófhinklik fan it marktmeganisme De wethalder hat ek noch eat sein oer de kosten fan it öffalferbaarningsynstallaasje- senario, nammentlik dat dy kosten wol wat tafalle as men mar grutskalich wurket. Ik wol der op wize dat, as men in kar makket foar it grutskalige ferbaarningssenariodan it gefaar be stiet dat der in rem set wurdt op de ynsammeling by konsuminten, omdat men der dan hast belang by hat dat de oanfier fan óffal sa grut mooglik is. As gemeente hat men der dan am per noch belang by om earst fan alles en noch wat ut dat óffal te heljen en it dan oan te bie den oan de öffalferbaarningsynstallaasje. Ik wol graach dit aspekt noch oan de diskusje ta- foegje De heer Miedema (weth.): De heer Boelens is teruggekomen op zijn opmerkingen in eerste instantie overmilieuboerenprojecten en gescheiden inzameling. Hij stelt voor de tweede maal dat hij gesproken heeft over samenwerking met andere gemeenten en vraagt om actief in te spelen op initiatieven. Ik heb al gezegd dat er reeds studie wordt verricht naar de hele problematiek van het gescheiden inzamelen, waar begonnen moet worden en waar de activi teiten moeten liggen. De provincie en met name het OLAF-bestuur zijn bezig met het ontwer pen van een systeem voor de natte fractie. In het land zijn daar voorbeelden van waar men dat systeem aan kan spiegelen. Onze eigen beleidsafdeling is in dat verband bezig op het gebied van een aantal andere sectoren, namelijk glas en blik, en gaat na welke mogelijkheden er zijn voor een beleid dat nog enigszins financieel haalbaar is. Als die gegevens binnen zijn - ik denk dat dat aan het eind van dit jaar zal zijn - dan lijkt het mij verstandig de zaak op een rij te zetten en vanuit het college met exacte voorstellen te komen bij de commissie wat wij willen doen. Op dat mo ment kunnen de suggesties die vanavond door de heer Boelens en anderen naar voren zijn gebracht worden meegenomen. Ik zou er grote moeite mee hebben om daarover nu besluit vorming te plegen. Ik ben echter graag bereid om deze problematiek in de volle breedte in het najaar in de Commissie voor Economische Zaken en Bedrijven aan de orde te stellen met daarbij een aantal suggesties van de kant van het college. Daarna kan de discussie haar eind punt in de raad vinden. Wij hebben in de krant advertenties geplaatst met de mededeling dat mensen die initiatie ven op dit terrein willen ontplooien bij ons langs kunnen komen. Mochten er naar aanleiding van die advertenties of anderszins ondernemers, startende ondernemers of wie dan ook met een enigszins aanvaardbaar plan komen, dan zullen wij daar, zoals wij tot nu toe steeds heb ben gedaan, serieus op ingaan. Initiatieven vanuit de dienst zelf zou ik graag willen ver schuiven totdat het totale plaatje rond is. De heer Buurman komt nogmaals terug op de zondagarbeid. Ik heb daar volledig begrip voor, mijnheer de voorzitter. Studies in den lande - mijn reactie in eerste instantie was daar ook op geënt - geven heel duidelijk aan dat, wil men voor enigszins aanvaardbare prijs verbranden, daar dan energie-opwekking aan gekoppeld moet worden, want dat is een "must" Gezien de investeringen kan het niet anders dan dat er zeven dagen per week wordt gedraaid Als er een afweging gemaakt moet worden tussen op lange termijn storten met alle milieu aspecten die daaraan zijn verbonden of het gescheiden inzamelen van de natte fractie en de rest verbranden, dan zeg ik, willen wij de zaak in de hand houden, dat het geboden is om zeven dagen per week te draaien. Ik betreur dat, maar het is niet anders. (De heer Buurman Principes moeten daar dus voor wijken.) Dat is ook al het geval bij een aantal grote bedrijven Er zijn veel bedrijven die continu draaien. Gezien de ontwikkeling in de tijd en de stand van de technologie is dit een punt, willen wij van het storten af, dat in de toekomst tot de moge lijkheden gaat behoren. (De heer Buurman: Als de overheid hierin voorgaat dan is natuurlijk de vrees gerechtvaardigd dat hoe langer hoe meer bedrijven gaan volgen.) Ik denk niet dat de bedrijven tot continu draaien overgaan omdat de overheid hun daarin voorgaat, want ik denk dat er andere motieven een rol spelen De heer Burg heeft gevraagd hoe het staat met studies, onderzoeken en normen voor emissie en wat er dienaangaande in het land gebeurt. Door de Veabrin zijn een aantal onder zoeken in het land opgestart a. in het kader van de emissie en de beperking daarvan en de verwerking en b. in het kader van de gebruiksmogelijkheden en de reststoffen, het zoge naamde slakkenprobleemDeze onderzoeken worden gecoördineerd en begeleid door het Ministerie van VROM, maar zijn door de Veabrin op de rails gezet en worden nauwlettend gevolgd. Daar ligt ook de grens om te zeggen wat wij zelf moeten onderzoeken en wat er in het kader van het landelijk beleid gebeurt. Maar wat emissie, mogelijkheden, vuilverbran dingscoëfficiënten betreft is het onderzoek in den lande gepleegd. Mevrouw Jongedijk is niet helemaal tevreden met mijn antwoord. Zij zegt dat het college te weinig doet om bij de burgers een milieubesef te kwekenHet behartigen van dat soort zaken zou volgens haar moeten blijken uit het beleid. Ik zou haar op twee zaken willen wij zen. In de eerste plaats wil ik wijzen op de start met de compostvatenWij hebben daar geld voor uitgetrokken en de vaten goedkoper aangeboden om het milieubesef te bevorderen. Vorige week hebben wij, na overleg met de commissie, opnieuw een aantal compostvaten be steld. In de tweede plaats wil ik wijzen op de inzameling van het klein chemisch afval. Op dat punt hebben wij veel werk gedaan en voorlichting gegeven. In Leeuwarden is er in dit kader een goede start gemaakt. Deze twee initiatieven zijn door het college meegenomen

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1987 | | pagina 11