en zijn onderlijnd door een stuk voorlichting. Het vanuit deze twee sectoren kweken van milieubesef komt mijns inziens heel duidelijk over. Wat betreft de opmerkingen van mevrouw Jongedijk over de milieuboerenprojecten wil ik verwijzen naar mijn antwoord in de richting van de heer Boelens. Mevrouw Jongedijk komt terug op de emissie bij een opschaling van de capaciteit van de afvalverbrandingsinstallatie. Ik blijf staande houden dat de basis voor het Ministerie van VROM of een installatie aan de eisen voldoet afhangt van een meting die op een onbekend tijdstip wordt verricht. Een en ander is bepalend voor wel of geen vergunning/wel of geen aanpassingen. Bepalend zijn de uitslagen van de metingen en niet de zeven dagen per week. Als wethouder Timmermans daarover een andere opvatting heeft, dan denk ik dat hij dat straks zelf wel even zal meedelen. (Mevrouw Jongedijk-WellesIk denk dat het aantal tonnen afval dat je verbrandt bepalend is voor wat eruit de schoorsteen komt.) Ja, maar dat gebeurt binnen de grenzen van het toelaatbare op dat moment. Daarom wordt er ook gebruik gemaakt van een hoge pijp waardoor de rook in hogere luchtlagen komt. Installaties die reeds zeven dagen per week draaien hebben mijns inziens ook geen andere voorwaarden en normen. Ook daar geldt niet het feit hoe lang men draait, maar wat er op een moment uit de pijp komt, want dat is bepalend en dat verandert niet door vijf of zeven dagen per week draaien. Mevrouw Westra heeft gezegd dat ik op een aantal zaken ben ingegaan maar niet op de waarde van compost, de opbrengsten daarvan en de mogelijkheden voor structuurverbetering. Kortom, de grote waarde voor het milieu van een goede composteringIk ben dat met haar eens op twee voorwaarden. In de eerste plaats. Als wij over compostering praten dan moet er wel sprake zijn van scheiding van afval aan de bron. Daarnaast moet het voor composte ring bedoelde afval direct na ophalen worden verwerkt. Wanneer namelijk bij de afvalver brandingsinstallatie het afval moet worden gescheiden dan zal de compost die gemaakt wordt niet meer voldoen aan de normen die het Ministerie van VROM stelt. Binnen de kortste keren hebben wij dan problemen. Momenteel worden er in de provincie proeven genomen met het op halen van het afval vanaf de produktieplaats en het gescheiden vervoeren daarvan naar de composteringsinstallatieScheiding van het afval aan de bron is dus een van de voorwaarden. Mevrouw Westra zegt - dat is dan de tweede voorwaarde - dat compost heel best is. Ja, maar de verwerking tot compost wordt pas best als iemand de compost ook wil kopen. Als je compost koopt, dan koop je werk en daar staat niemand op te wachten. De ervaring heeft ge leerd dat de afzet van compost ontstellend moeilijk is. In het voorontwerp Provinciaal Afval- stoffenplan, waarin ook over een composteringsinstallatie wordt gesproken, is geen enkele opbrengst geraamd voor de te produceren compost, omdat het weggeven nog te duur is. Dit beeld geeft ongeveer een idee binnen welk kader de zaak van de compost moet worden ge plaatst Mevrouw Westra vraagt zich af of de opschaling van de capaciteit van de afvalverbran dingsinstallatie geen druk geeft op de gescheiden inzameling, omdat het natuurlijk het gemak kelijkst is om alle afval in de minicontainer te gooien. Ik denk dat die vrees ongegrond is, mijnheer de voorzitter. Binnen Friesland hebben wij te maken met 220.000 ton afval op jaar basis. Bij een opschaling van de installatie kan er 85.000 ton worden verwerkt. Er wordt ongeveer 30.000/40.000 ton afval gecomposteerd. De rest moet in de huidige situatie zonder dat er ingrijpende wijzigingen plaatsvinden - wij spreken dan nog wel over meer dan 100.000 ton - gestort worden. In de reactie op het voorontwerp Provinciaal Afvalstoffenplan hebben wij gezegd dat dat een slechte oplossing is. De druk om de totale hoeveelheid afval te ver minderen blijft onverminderd bestaan. De heer Timmermans (weth.): Er is een misverstand tussen mevrouw Jongedijk en mij. Binnen het college is mijns inziens geen misverstand. De verklaring voor het misverstand tussen mevrouw Jongedijk en mij is mij niet helemaal duidelijk. Wat ik heb willen aangeven is dat op zich zelf door de opschaling van vijf naar zeven dagen de vervuiling per dag niet toe neemt en dat de zaak derhalve binnen de normeringen blijft. Ik heb ook aangegeven dat er in de tussentijd elementen kunnen ontstaan op basis waarvan op een natte rookgaswassing over zal moeten worden gegaan. In de eerste plaats is dat het geval wanneer het composterings- proces doorgaat, want dat betekent dat er een ander aanbod komt voor de verbrandingsovens. Op dat moment krijg je een andere samenstelling van de rookgassen en zul je binnen de dan gestelde normering tussentijds over moeten gaan op natte rookgaswassing. In de tweede plaats zal dat het geval zijn wanneer er sprake is van normbijstelling met betrekking tot de emissie. Dan is wellicht ook aan de orde de aanpassing van de huidige installatie. De Voorzitter: Aan de orde is de stemming. Ik breng in stemming de motie van de heer Boelens De heer Boelens: Ik constateer dat in de studie de milieuboerenprojecten meegenomen zullen worden en trek derhalve de motie in 23 De Voorzitter: De motie is ingetrokken. Dan is nu aan de orde de stemming over het voorstel van het college. Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de toe zegging van wethouder Miedema. Punt 16 (bijlage nr. 104). De Voorzitter: Aan de orde is thans Overdracht van het Gemeentelijk Electriciteitsbe- drijf GEB aan de NV Frigas. Mevrouw Van der Kloet: De PvdA-fractie gaat akkoord met het voorstel om het GEB te verkopen aan de NV Frigas. De snelheid waarmee een en ander zich uiteindelijk heeft ont wikkeld heeft ons weliswaar wat verrast. Wij hebben dat in de commissie ook al aangegeven. Aan de andere kant was natuurlijk al veel langer duidelijk dat het GEB moeilijk in de huidige vorm te handhaven zou zijn en dat er alle aanleiding was om een eventuele verkoop te over wegen gezien de landelijke ontwikkelingen rond de reorganisatie van de nutsbedrijven. Uiter aard waren er twee mogelijkheden bij de verkoop: of verkopen aan de NV Frigas of verkopen aan het Provinciaal Electriciteitsbedrijf (PEB). Het college heeft gekozen voor de NV Frigas. Met de overwegingen die het daarvoor noemt in de raadsbrief zijn wij het ook eens. De orga nisatorische maar vooral denk ik ook de personele consequenties bij een eventueel niet in zee gaan met de NV Frigas zouden heel ingrijpend zijn. Tegelijk heeft het college daarmee ook het bod van het PEB voor kennisgeving aangenomen en ook niet meer dan dat. Het zal wel ten eeuwigen dage de vraag blijven of wat meer oriëntatie op de ruimte in het bod van het PEB tot een nog sterkere positie van de gemeente in de onderhandelingen met de NV Frigas zou hebben geleid. Overigens is bij mijn fractie de indruk ontstaan dat met de nu voorliggende concept overeenkomst toch wel zo'n beetje het maximaal haalbare bereikt is, vooral na de aanvullende informatie die de wethouder in de Commissie voor Economische Zaken en Bedrijven nog heeft gegeven over de eisen waarmee in de onderhandelingen gestart is. Dat laatste werd uit de raadsbrief namelijk niet zozeer duidelijk. Met name wat betreft de gemeentelijke invloed zitten er in de overeenkomst nogal wat positieve elementen. Wij vinden dat politiek gezien een belangrijke zaak. Er zijn een aantal gemeenten de afgelopen jaren bezweken voor de verleiding van nogal met de welgevulde geldbuidel rammelende provinciale dan wel regionale bedrijven ten koste van hun eigen gemeentelijke invloed. Wij vinden dat als PvdA een slechte zaak en zijn dan ook blij dat dat in dit geval niet aan de orde is Een aantal positieve elementen in de overeenkomst wil ik hier nog even onderstrepen. Het is een goede zaak dat de NV Frigas bereid is om ook de verliesgevende stadsverwarming over te nemen. Dat het goedkeuringsrecht ten aanzien van de tarieven bij de gemeente Leeuwarden blijft vinden wij van groot belang. Ik heb daar nog wel een vraag bij. In de raadsbrief wordt de ene keer gesproken over de goedkeuring door de gemeente, de andere keer wordt gesproken over goedkeuring door het college. Wij vragen ons af hoe wij dat moeten interpreteren. Mijn fractie vindt het in ieder geval belangrijk dat er over tarieven en dergelijke ook gesproken wordt in de Commissie voor Economische Zaken en Bedrijven en dat bij een eventueel ver schil van mening een en ander aan de raad wordt voorgelegd zoals dat ook met andere ta rieven gebruikelijk is. Datzelfde geldt ten aanzien van de besluiten van fusies en winstuitkeringen waarvoor een twee/derde meerderheid bedongen is. Wij vinden die twee/derde meerderheid uitstekend, maar het geeft tegelijkertijd aan dat dat soort besluiten dus belangrijk genoeg zijn om in de Commissie voor Economische Zaken en Bedrijven en eventueel in de raad aan de orde te wor den gesteld. Ik zou graag van de wethouder willen horen of hij ook een toezegging in die richting wil doen. Ik wil ook nog iets zeggen over de financiële kant van de zaak. Wij vinden het jammer dat de raadsbrief, ook na de behandeling in de Commissie voor Economische Zaken en Bedrij ven, niet wat duidelijker is over de opbouw van het bedrag van 13,5 miljoen gulden. Zo'n vier h vijf miljoen gulden van dit bedrag is bedoeld als vergoeding voor de financiële nadelen van het vervroegd aflossen van aangegane leningen. Dat betekent dus dat per saldo negen miljoen gulden overblijft voor de gemeente Leeuwarden. Wat ons betreft had dat wel wat duidelijker in de raadsbrief verwoord mogen worden. Met het bedrag van negen miljoen gul den wordt overigens het landelijk aanvaarde uitgangspunt van tien maal de jaarwinst toch redelijk royaal gehaald. Vandaar dat wij ook dit financiële deel acceptabel vinden. Samenvattend, mijnheer de voorzitter. De PvdA-fractie beoordeelt het voorliggende voor stel positief, zowel wat betreft de organisatorische, personele en financiële aspecten als wat betreft het behoud van de gemeentelijke zeggenschap, behoudens dan een eventuele toezeg ging van de wethouder voor behandeling in de Commissie voor Economische Zaken en Bedrij ven

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1987 | | pagina 12