De heer Ybema: De raadsbrief die voorligt vinden wij eigenlijk onvoldoende om het onder handelingsresultaat goed te kunnen beoordelen. Ik heb dat ook tijdens de behandeling in de Commissie voor Economische Zaken en Bedrijven naar voren gebracht. Algemeen had de commissie die opvatting ook. Wethouder Miedema heeft in de commissie een vrij uitvoerige uiteenzetting gegeven van het verloop van de onderhandelingen. In die uiteenzetting is wat mij betreft veel informatie toegevoegd aan wat eigenlijk in de raadsbrief had moeten staan. En dat is voor ons ook de reden om akkoord te gaan met het onderhandelingsresultaat zoals dat thans voorligt. Dus wat D66 betreft akkoord met de overgang van het GEB naar de NV Frigas, waarbij neem ik aan Frigas zal worden omgebouwd tot een soort Frigeb Ik houd één punt van kritiek over als ik deze hele zaak overzie en dat betreft de proce dure. In deze belangrijke zaak - want dat is het toch wel als er zoveel mensen in het geding zijn en als het om enkele tientallen miljoenen guldens gaat - is de procedure naar de raad en de fracties toe niet correct geweest. De raad heeft een belangrijke verantwoordelijkheid in dergelijke belangrijke transacties. De procedure die nu is gevolgd houdt eigenlijk in dat de raad die verantwoordelijkheid niet kan waarmakenWij hebben het in de commissie moeten doen met een toelichting van de wethouder. Verder is het een kwestie dat het onderhande lingsresultaat thans voorligt en dat er materieel althans sprake is van een voldongen feit. Ik weet natuurlijk best dat wij als raad nee kunnen zeggen, maar dat is de formele kant van de zaak. In dit soort belangrijke zaken moet mijns inziens de procedure zorgvuldiger zijn en moet de raad gelegenheid worden gegeven om echt inhoud te geven aan de verantwoordelijk heid die hij in dezen heeft. Ik zou dan ook graag de toezegging van het college willen hebben dat in het vervolg in dit soort kwesties, als het echt gaat om zware, belangrijke zaken en er sprake is van onder handelingssituaties, in de eindfase van een dergelijk onderhandelingsproces via de betref fende commissie in besloten vergadering of via het fractievoorzittersoverleg gezocht wordt naar een constructie om de raad via de raadsfracties tijdig daarover te informeren en daarbij te betrekken. Ik meen dat dat in het verleden ook is gebeurd bij de hele Aegon-constructie en dat dat goed heeft gewerkt. Een dergelijke constructie was ook in deze onderhandelingen op zijn plaats geweest. Ik zou graag een toezegging van het college willen hebben dat in het vervolg in dit soort procedures correcter naar de raad toe wordt gehandeld. De heer Boelens: In haar vergadering van 4 maart jl. heeft de Commissie voor Econo mische Zaken en Bedrijven over het voorliggende raadsvoorstel beraadslaagd. Overdracht van het GEB en het stadsverwarmingsbedrijf op de voorgestelde wijze heeft de voorkeur. Het college is tot overeenstemming gekomen met de NV Frigas. De rechtspositie van het bij het GEB betrokken Frigas-personeel loopt geen gevaar. Een schadeclaim van de NV Frigas in geval van verkoop aan de PEB wordt voorkomen. De mogelijkheid tot controle op de elektriciteitsvoorziening blijft aanwezig. Tevens sluit deze keuze aan bij de doelstellingen van de herstructurering van de energie-distributiesector. Ik wil ook een opmerking maken over de procedure. Het college heeft met betrekking tot de snelheid waarmee het uiteindelijke resultaat in de openbaarheid is gebracht gesteld dat de gevoeligheid van de materie en de wenselijkheid om op korte termijn duidelijkheid te krijgen daaraan ten grondslag liggen. Toch achten wij met name dat laatste argument niet steekhou dend. De procedure waarbinnen de besluitvorming moest plaatsvinden was bekend. Dus de termijn waarop beslissingen moesten worden genomen ook. In dat licht is het vreemd dat, nadat de wethouder in eerdere commissievergaderingen heeft toegezegd deze materie aan de orde te stellen, dit bij mededeling is gedaan en pas nadat de onderhandelingsdelegatie van de gemeente een akkoord heeft bereikt met die van de NV Frigas. Hopelijk wordt het geen gewoonte om een dergelijke handelwijze te rechtvaardigen met de opmerking dat de materie gevoelig ligtBlijkens de unanieme ondersteuning door de commissie van dit voorstel viel ook dat wel mee, want zo gevoelig lag de materie niet. De commissie was ook unaniem van mening dat zaken gedaan moesten worden met de NV Frigas. In antwoord op vragen heeft college gesteld dat de budgettaire situatie van de gemeente hierbij geen rol heeft gespeeld. Onze fractie heeft dat ook zo opgevat. Wellicht kan de wet houder nog ingaan op een mogelijke adviesfunctie van de Commissie voor Economische Zaken en Bedrijven omtrent zaken die in de algemene vergadering van de aandeelhouders aan de orde komen. Hij heeft in de commissie toegezegd die suggestie in beraad te nemen. De heer Buurman: Mijn fractie gaat geheel akkoord met het voorstel van het college. Het voorstel is uitvoerig besproken in de Commissie voor Economische Zaken en Bedrijven. Daarbij zijn mijns inziens geen punten blijven liggen die nu uitvoerig aan de orde zouden moeten komen. Rest mij nog een tweetal opmerkingen te plaatsen over de gevolgde procedure. 1. Het college heeft zich wel wat al te afstandelijk opgesteld ten opzichte van het PEB. Na de brief van 26 juni 1986 van het PEB had toch op zijn minst een gesprek kunnen volgen. Er waren toch miljoenen mee gemoeid! 2. De onderhandelingen met de NV Frigas hebben zoals is vermeld drie maanden in be 25 slag genomen. In die tussentijd had best in strikt vertrouwelijke zin contact met de commissie kunnen plaatsvinden. Bij zulke belangrijke zaken lijkt mij dat een adviesfunctie van de com missie niet moet worden uitgesloten. Het college heeft toegezegd zich hierover nader te zullen beraden. Graag een reactie. Uiteraard betreft de onderhavige zaak een gevoelige materie. Maar waarom zou voeling- name met de commissie afbreuk aan de onderhandelingen hebben teweeggebracht? Of is het college er vanuit gegaan dat de commissie zo lek is als een mandje? Dat zou niet pleiten voor de integriteit van de commissie. Commissie en raad zijn voor een voldongen feit geplaatst. Deze twee opmerkingen weerhouden mij er echter niet van het college lof toe te zwaaien voor de gevoerde onderhandelingen en het bereikte resultaat. De heer Van der WalVoor zover ik mij kan herinneren wordt er al sinds het begin van de jaren zeventig gepraat over de positie van het GEB. Het college heeft het overgrote deel van de tijd op de lijn gezeten van verkoop op termijn aan het PEB. Pas de laatste jaren is daar een ommezwaai in gekomen die leidt tot het voorstel zoals dat nu wordt gedaan. De fractie waar ik thans deel vanuit maak, maar ook de fractie waar ik daar voor deel vanuit maakte, is nooit gelukkig geweest met de voorgenomen verkoop aan het PEB. Het college zal dus begrijpen dat wij van harte akkoord gaan met het voorliggende voorstel. Ik kan mij voorstellen dat er van alle kanten kritiek komt op het "fait accompli" waar de raad voor gesteld wordt en dan met name van de leden van de Commissie voor Economische Zaken en Bedrijven. Door vakantieperikelen was ik even plaatsvervangend lid van die com missie. Ik heb begrepen dat daar nooit vooroverleg is geweest in tegenstelling tot de Com missie voor het Gemeentelijk Electriciteitsbedrijf die tot mei van het vorig jaar heeft bestaan. In die commissie is namelijk in de loop der jaren heel wat keren over deze materie gesproken, ook aan de hand van allerlei landelijke beleidsnotities en verslagen van onder andere de commissie-Brandsma en dergelijke. Kennelijk is er met de informatielijn naar de raad gebro ken. Ook mijn fractie betreurt dat. Door de verkoop van het GEB en, laten wij dat vooral niet vergeten, de stadsverwarming aan de NV Frigas houden wij de horizontale integratie van de levering van gas, elektriciteit en ook warmte die in de gemeente Leeuwarden al bestaat in stand. Dat is geheel in de lijn van het streven dat ook landelijk door het Ministerie van Economische Zaken wordt voorge staan. Wat dat betreft zitten wij dus op de goede lijn. Hiermee versterken wij ook de positie van de NV Frigas. Tenslotte gaat het daarbij ook om een Leeuwarder belang omdat onze ge meente in de NV Frigas groot aandeelhouder is. Verkoop aan het PEB zou de NV Frigas ernstig desintegregen en dus verzwakken. Daarbij komen de schadeclaim die de NV Frigas bij de gemeente kon indienen en de personele gevolgen. Het was dan ook maar de vraag of wij een kwalitatief goede overhead bij de NV Frigas hadden kunnen houden. Die problemen spelen dus nu allemaal niet en leiden ertoe dat wij om die redenen een groot voorstander van het voorliggende voorstel zijn. Wij zijn ook akkoord met de netto-verkoopprijs van negen miljoen gulden. De informatie daarover in de raadsbrief is inderdaad onvoldoende. Toen ik uit de krant vernam dat de gemeente van het PEB zo'n twintig miljoen kon krijgen heb ik een rekensommetje gemaakt: negen miljoen gulden plus 1,3 miljoen gulden verlies per jaar op stadsverwarming, gekapita liseerd ongeveer 13 miljoen gulden. Dan zit je dus ook al ruim boven de twintig miljoen. Het bod van het PEB was dus helemaal niet zo'n geweldig bod. Bovendien speelt een rol dat, als wij daarvan tot in het extreme gebruik maken, wij de winstuitkering van de NV Frigas in gevaar brengen. Want hoe meer wij de NV Frigas uitkleden om op dit moment meer geld voor het GEB binnen te krijgen hoe meer dat ten koste zal gaan van de winstuitkering die ook weer voor het grootste gedeelte naar de gemeente Leeuwarden gaat. Wij zouden ons op die manier in onze eigen vingers snijden. Terecht is er van deze gelegenheid gebruik gemaakt om de positie van de gemeente Leeuwarden als groot aandeelhouder in de NV Frigas te versterken door over fusies, winst uitkeringen en dergelijke met twee/derde meerderheid te beslissen. Dat houdt dan in dat zonder Leeuwarden nooit dergelijke belangrijke beslissingen genomen kunnen worden. Wij kunnen ons nog uit het vrij recente verleden herinneren dat er besluiten door de aandeel houdersvergadering van de NV Frigas genomen kunnen worden die verstrekkende gevolgen kunnen hebben op de winstuitkering. Achteraf is dat wel meegevallen, maar op het moment leek het wel te gebeuren. Ik doel hierbij natuurlijk op de nieuwbouw van de NV Frigas. Nu zal er niet onmiddellijk opnieuw worden gebouwd, maar er kunnen investeingen naar boven komen die invloed hebben op de winstuitkering. Naar aanleiding daarvan heb ik in de com missie de toezegging gevraagd en ook gekregen dat dat punt bij de precieze formulering van het verkoopcontract - dat convenant moet nog juridisch worden uitgewerkt - wordt opgeno men. Een van de ambtenaren had daarvoor een bepaalde formulering. Ook dit soort grote investeringen die invloed kunnen hebben op de winstuitkering vereisen een twee/derde meerderheid. Hoe dat precies geformuleerd moet worden laat ik op dit moment maar even in het midden. De wethouder heeft wat dit punt betreft in de commissie een toezegging gedaan en ik zou graag willen dat hij die toezegging ook in de raad gestand doet.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1987 | | pagina 13