26
Ik wil tot slot nog ingaan op de wat onduidelijke positie van de gemeenteraad ten opzichte
van de NV Frigas. De gemeente Leeuwarden is groot aandeelhouder met 49% van de stemmen
in de aandeelhoudersvergadering. De aandelen worden beheerd door het college van b. en w.
Een lid van het college vertegenwoordigt deze 49% stemmen in de aandeelhoudersvergadering
van de NV Frigas. Tot nu toe heb ik nog nooit gemerkt dat het college bij het waarmaken van
dat mandaat terug heeft gekoppeld naar de raad in zijn algemeenheid en naar een commissie
in de praktijk. Mevrouw Van der Kloet is daar ook op ingegaan. Ik zou graag een toezegging-
willen hebben dat dat punt nog een keer in de commissie aan de orde wordt gesteld met als
doel dat, uiteraard bij belangrijke beslissingen, b. en w. terugkoppelen naar de raad in
casu de Commissie voor Economische Zaken en Bedrijven om advies te vragen voor het stand
punt dat in de aandeelhoudersvergadering van de NV Frigas zal worden ingenomen. Men kan
natuurlijk zeggen dat er ook een Raad van Commissarissen is; ik heb daar ook een tijdlang
deel van uitgemaakt. De bevoegdheden van die raad zijn zeer beperkt. Het gaat in feite om
een soort consumentenvertegenwoordiging en dat is een heel andere positie dan je als groot
aandeelhouder in deze nv hebt als gemeente Leeuwarden. Er wordt veel gepraat over het
primaat van de raad. Ik vind dat dat ook in dit soort zaken tot zijn recht moet komen.
De heer Burg: Ook mijn fractie gaat van harte akkoord met de voorgestelde overdracht
van het GEB aan de NV Frigas. Wij vinden het voor de werknemers van zowel de NV Frigas
als van het GEB een uitstekende zaak, terwijl de gemeente van een strop om haar hals wordt
verlost en er ook nog het nodige van overhoudt.
Wij zijn het eens met degenen die in de commissie en vanavond in de raad zeggen dat wij
in een vroeger stadium hadden moeten worden geïnformeerd, hoewel dat, zoals nu ook blijkt,
aan de besluitvorming geen afbreuk gedaan zou hebben. Eerdere informatie was wel belang
rijk geweest voor de positie van de raadsleden in het een en ander.
Het lijkt ons belangrijk dat in de toekomst te nemen besluiten over tarieven en zaken
waarvoor een twee/derde meerderheid nodig is in het vervolg ter bespreking en beoordeling
in de Commissie voor Economische Zaken en Bedrijven aan de orde komen. Voor de rest gaan
wij van harte akkoord met het voorliggende voorstel.
De heer Miedema (weth.): Alle fracties hebben moeite met de invloed die de raad en de
commissie hebben gehad op de totstandkoming van deze raadsbrief. Wat was er aan de hand?
Het was sinds jaar en dag bekend dat er twee bedrijven waren die belangstelling toonden en
dat een van de partners spontaan een bod had gedaan. Het college heeft uit overwegingen
die de raad kan onderschrijven, namelijk continuïteit, integratie, personeelsbeleid en toekomstige
structuur, heel duidelijk gekozen in een eerder stadium in eerste instantie te onderhandelen
met de NV Frigas. Wij hadden zorg, mijnheer de voorzitter, dat op het moment dat wij deze
zaak in volstrekte openheid in raad en commissie zouden aandragen daar toch een aantal aan
varingen met de andere partner uit zou kunnen ontstaan. Je kunt dan zeggen: daar
trekken wij ons niets van aan. Wij hebben gemeend dat de zorgvuldigheid vereiste dat wij
eerst met een partner de zaak afhandelen voordat wij anderen de gelegenheid gaven om mee
te spelen in het spel. Een en ander heeft tot de conclusie geleid dat drie collegeleden de vrij
heid hebben gekregen van het college om onderhandelingen te voeren. Deze onderhandelingen
zijn met succes bekroond.
Wij hebben gemeend dat wij het ons als overheid niet konden permitteren om met twee
partners over dezelfde zaak op hetzelfde moment te onderhandelen. De kans daarop was
levensgroot geweest als wij deze zaak in de commissie en de raad aan de orde hadden gesteld.
Om dat te voorkomen hebben wij deze zaak deze keer op deze wijze behandeld. Ik roep de
raad in herinnering het feit dat over de onderhandelingen met betrekking tot de Vuilver
brandingsinstallatie (VVI) wel mededelingen zijn gedaan in de commissie en dat wij dienaan
gaande dus een andere weg volgen. De opmerking over het primaat van de raad onderschrijf
ik volledig, maar in dit specifieke geval meende het college dat het niet anders kon. Dat is
de reden waarom wij deze weg hebben gekozen.
Een van de raadsleden heeft gezegd dat de procedure met betrekking tot de onderhan
delingen met Aegon wel anders is verlopen. Ik bestrijd dat, mijnheer de voorzitter. In het
seniorenconvent zijn mededelingen gedaan toen het convenant gesloten was en niet in een
eerder stadium.
Een volgend punt dat door praktisch alle sprekers te berde is gebracht is de invloed
van de commissie en de raad op het totale gebeuren. Men overvalt mij wat met deze vraag.
In de commissie is afgesproken dat wij aan de hand van de notulen de komende commissie
vergadering op deze zaak terug zullen komen. Ik heb er echter geen moeite mee, mijnheer
de voorzitter, als de raad reeds nu ter zake een uitspraak wil hebben. Ik wil hierover een
paar opmerkingen maken. Een opstelling zou kunnen zijn - ik denk dat dat ook de enige formele
weg is -: de raad verkoopt een bedrijf/privatiseert een bedrijf en trekt zijn handen er ver
der van af. Wat ons eigen apparaat betreft zullen wij afstand moeten nemen van het schrij
ven van nota's, het maken van berekeningen, enz. Privatiseren is privatiseren, verkocht is
verkocht. Punt uit. Maar er is evenwel een groot aantal elementen dat de aandacht van de
27
raad blijft vragen. Ik noem de twee/derde meerderheid van stemmen in bepaalde gevallen,
de duidelijke wens van de Commissie voor Economische Zaken en Bedrijven om bij de totale
problematiek van de energiebedrijven betrokken te blijven en die op afstand te volgen en de
gelegenheid te hebben om daarover te praten. De heer Van der Wal spitst een en ander wat
toe en zegt: datgene wat is afgesproken is wat vaag. Ik vind niet dat dat vaag is, mijnheer
de voorzitter. Als de heer Van der Wal meent dat ik nu iets anders zeg dan in de commissie
dan hoor ik dat wel.
In de commissie is afgesproken dat, los van de zaken waarvoor reeds nu twee/derde
meerderheid nodig is, ook voor de winstuitkering, fusie en deelneming twee/derde meerder
heid nodig is. In dat kader is in de commissie gezegd dat de winstuitkering mede beïnvloed
wordt door een investeringsprogramma en dat, wil de raad over de winstuitkering mee praten,
ook meegesproken en adviezen gegeven moeten kunnen worden over grote investeringen die
de winstuitkering beinvloeden. Daar zit een kern van waarheid in. Bij de winstuitkering en
bij de suggesties van de directie over een winstuitkering zullen heel duidelijk de afweging
en de motivatie van de directie moeten worden meegenomen in het totaal van toekomstige
investeringen. De totale pakket behoeft een twee/derde meerderheid. Wat dat betreft spoort
de zaak en is de uitbreiding waar de heer Van der Wal aan denkt inderdaad onder de winst
uitkering te regelen.
Mevrouw Van der Kloet en een aantal andere sprekers vragen of ik bereid ben op dit
punt een toezegging te doen. Na overleg vanmiddag met de directie ben ik bereid de volgen
de toezegging te doen. Een aantal malen per jaar zal de directie van de NV Frigas over
cruciale punten/ontwikkelingen binnen de energiesector stukken produceren die geagendeerd
worden voor de Commissie voor Economische Zaken en Bedrijven. In deze commissie kan ge
discussieerd worden over het energiebeleid binnen de gemeente Leeuwarden. Ook ten aanzien
van cruciale zaken, zoals winsten, houdt de Commissie voor Economische Zaken en Bedrijven
de vinger aan de pols. Deze toezegging lijkt mij een zeer volledige invulling van de wensen
van de raad op dit punt.
Een aantal zaken kan misschien door tijdsomstandigheden in de knoei komen, maar daar
om zeg ik ook dat over een aantal cruciale punten in de commissie gediscussieerd kan worden.
Ik herinner mij uit de afgelopen jaren - ik wil dat als voorbeeld noemen en wil mij daar niet
op vastleggen - dat wij de grootste moeite hadden om voor de begrotingsvergadering voldoen
de cijfers binnen te krijgen over energie-/elektriciteitstarieven die gehanteerd moeten worden
op basis van landelijke ontwikkelingen. Uit het recente verleden herinner ik mij dat er binnen
twee dagen besluitvorming gepleegd moest worden binnen de energiesector over grootver
bruikerstarieven. Ik vind dat het mogelijk moet blijven dat in dit soort zaken direct contact
tussen directie en ben w. tot besluitvorming kan leiden. Ik ben echter bereid in de meest
optimale zin de problematiek van de energievoorziening ook in de toekomst mee onder leiding
van de directie van de NV Frigas in de commissie aan de orde te stellen.
Mevrouw Van der Kloet heeft voorts een aantal positieve punten genoemd. Ik ben het
daar van harte mee eens.
Mevrouw Van der Kloet en andere sprekers hebben gezegd dat de raadsbrief duidelijker
had kunnen zijn en dat die wat onvolledig is. Ik heb na de behandeling van de raadsbrief in
de commissie en de daarin van onze kant gegeven toelichting begrepen dat de commissie
akkoord is gegaan met deze zaak. Ik neem de opmerkingen die diverse sprekers hierover zo
juist hebben gemaakt voor dit moment dan ook voor kennisgeving aan, mijnheer de voorzitter.
De heer Ybema heeft ook gesproken over de procedure in de richting van de raad en
fracties. Ik heb daar reeds antwoord op gegeven.
De heer Boelens heeft de herstructurering van de energie-distributiesector in zijn reactie
betrokken. Binnen de gehele besluitvorming is dat inderdaad een belangrijk gegeven ge
weest. Naast een aantal andere overwegingen is dat punt ook een overweging geweest die
het college op dit spoor heeft gezet.
De heer Boelens zegt vervolgens in de richting van het college wat de procedure betreft
dat korte termijn en gevoeligheid geen redenen mogen zijn om de raad en de commissie niet
in te schakelen. Ik ben het met hem eens dat dat geen gewoonte mag worden, maar ik denk
ook dat het risico en de mogelijkheid om er een gewoonte van te maken nauwelijks aanwezig
zijn, want zoveel van dit soort belangrijke zaken hebben wij niet in portefeuille.
De heer Buurman gaat akkoord met het voorstel van het college, maar merkt nog op dat
het college zich toch wel wat afstandelijk heeft opgesteld ten opzichte van het PEBWij had
den geen keus, mijnheer Buurman, en ik ben er van overtuigd dat, wanneer wij een andere
policy hadden gevoerd, er dan iets fout was gegaan. Wij hebben zeer bewust en op grond
van goede overwegingen datgene gedaan wat wij hebben gedaan.
De heer Van der Wal is van harte akkoord gegaan met ons voorstel. Op de zaken die hij
heeft aangedragen, met name wat betreft de invloed en datgene wat in de commissie aan de
orde komt, heb ik naar aanleiding van vragen van mevrouw Van der Kloet al geantwoord.
Ik wil het hierbij laten, mijnheer de voorzitter.