de gemeente zit. Dat is niet helemaal juist. Het feit dat het GEB overgaat naar een privaat rechtelijke rechtspersoon, zijnde een nv, betekent dat de raad in een ander verantwoorde lijkheidscircuit terecht komt dat beheerst wordt door het Burgerlijk Wetboek waar precies in staat wat de taak van de commissarissen is. Die taak is een andere dan wanneer het gaat om een puur gemeentelijk bedrijf waar men als raad een rechtstreekse relatie mee heeft. In de rapportage waar ik in eerste instantie over heb gesproken zal hierop moeten wor den ingegaan en met name ook op de vraag hoe je vanuit het publiekrechtelijke kader van een gemeenteraad toch kunt sturen. Ik denk, maar ik loop dan vooruit op de rapportage, dat je dan vooral terechtkomt in de sfeer van de gemeente als aandeelhouder van het geheel. Dat is een sturingsmechanisme dat niet via de door de raad benoemde commissarissen loopt, maar via de band van de aandeelhouders. Het is een principieel verschil, maar daar is vol gens mij wel mee om te gaan. Het komt mij voor dat je, gelet op het feit dat er op een aantal heel wezenlijke momenten een twee/derde meerderheid nodig is, vrij behoorlijke beïnvloedings mogelijkheden langs die lijn hebt. Wij komen daarop met name in de rapportage terug. Deze zaak ligt wezenlijk anders bij de gemeenschappelijke regelingen. In dat kader wordt hierover ook gepraat, want daar leeft eigenlijk dezelfde wens. Er is een veel directere be trokkenheid. Nogmaals, de privaatrechtelijke rechtsvormen zullen in de beschouwingen wor den betrokken. Aan de orde is de stemming. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de toezeggingen van het college. Punt 17 (bijlage nr. 100). De Voorzitter: Aan de orde is thans Goedkeuren van de jaarrekening 1985 van de Vereniging Openbare Bibliotheek Leeuwarden. De heer Duijvendak: Ik had gedacht dat er van de kant van het college een mededeling zou komen dat er in de raadsbrief een foutje staat, maar die komt blijkbaar niet. Ik was niet aanwezig tijdens de laatste vergadering van de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden - dat is vanavond overigens ook al door iemand anders opgemerkt - en je neemt dan vooral de adviezen van de commissie ter harte. Aan het eind van de raadsbrief staat dat de Commis sie voor Welzijnsaangelegenheden zich met het voorstel van het college kon verenigen. Ik heb de commissiestukken er nog eens op nagelezen en dan blijkt toch dat er ongeveer een halve regel mist op de laatste pagina. Het gaat daarbij wel om een essentieel verschil. Aan de commissie was het voorstel voorgelegd om de afkoopsom van f. 110.000,in eerste instantie te reserveren voor wachtgeldverplichtingen. Zou dat bedrag niet worden besteed dan zou het worden besteed aan bibliotheekwerk. Nu staat in de raadsbrief dat die f. 110.000,alleen maar gereserveerd wordt voor wachtgeldverplichtingen. Ik vind dat er dus sprake is van een tamelijk principieel verschil. Als dat zo is dan klopt dus niet wat er in de laatste zin van de raadsbrief staat, namelijk dat de commissie het daarmee eens zou zijn, want dat was helemaal niet het voorstel dat aan de commissie is voorgelegd. Ik heb dit alles uit de tweede hand, maar als het klopt dan vind ik dat de raadsbrief eigenlijk aange past had moeten worden. Een vraag hierbij is de volgende. Heb ik het goed begrepen dat de f. 110.000,voor lopig gereserveerd wordt voor wachtgeldverplichtingen en dat daarna opnieuw gediscus sieerd wordt en dat hiermee dus niet gezegd wordt dat, wanneer het wachtgeld niet besteed wordt, het dan terug zal vloeien naar de algemene middelen? Met andere woorden de discus sie over of terugvloeien naar de algemene middelen of besteden aan het bibliotheekwerk komt dan alsnog, na 1988, hier aan de orde. De heer Heere (weth.): Het is nog iets subtieler dan de heer Duijvendak denkt. In het besluit onder punt II staat achter het bedrag van f. 110.335,een komma en dat is opzette lijk gebeurd. Dat betekent dus dat er staat dat het geld niet voor wachtgeldverplichtingen wordt gereserveerd, want dan had die komma er niet moeten staan. In algemene zin staat er dus geformuleerd dat er gereserveerd wordt. De heer Duijvendak heeft in zoverre gelijk dat er in de commissie inderdaad de toevoeging was: te reserveren voor het bibliotheekwerk. Het feit dat er nu in het besluit na het woord "reserveren" een punt staat, om maar eens even in die interpunctie-discussie te blijven, is het gevolg van een discussie in het college. In die zin heeft de heer Duijvendak gelijk dat de wijziging die daardoor in de raadsbrief is ontstaan niet had kunnen leiden tot de constatering die aan het eind van de raadsbrief is gemaakt, namelijk dat de commissie zich met dit voorstel heeft verenigd, want dat voorstel lag toentertijd niet op tafel. De heer Duijvendak: Ik ben blij dat Aquarius deze raadsvergadering nog niet uitzendt, want deze zaak is voor mij onnavolgbaar. 31 De Voorzitter: Tegen dit uur van de dag is de luisterdichtheid al beduidend minder! De heer Heere (weth.): Ik heb niet ten behoeve van Radio Aquarius gesproken, maar ik heb geprobeerd de heer Duijvendak iets uit te leggen. En dat is mislukt heb ik begrepen. De Voorzitter: Aan de orde is de stemming. De heer Van Olffen: De zaak is mij nu niet meer duidelijk, mijnheer de voorzitter. Ik dacht eerst dat ik het wel begrepen had hoe het zit, maar de nuancering die wethouder Heere nu aanbrengt brengt mij weer volstrekt op een dwaalspoor. Ook met het eerdere voor stel kon de commissie zich niet unaniem verenigen en is er een voorbehoud gemaakt. De leden die dat voorbehoud hebben gemaakt konden zich uitstekend vinden in de formulering, zij het dat de wethouder daar nu weer een pikante nuancering in aanbrengt. Wordt die f. 110.000,— nu wel of niet gereserveerd voor wachtgeldverplichtingen? Als dat niet het geval is, vloeit het geld dan terug naar de algemene middelen of wordt het gewoon gereserveerd in zijn algemeenheid? De Voorzitter: Zijn er nog meer vragen om verduidelijking? Dat is niet het geval. Wethouder Heere heeft het woord. De heer Heere (weth.): Ik zal proberen een zo weinig mogelijk pikant antwoord te geven. Ik wil alleen maar de veronderstelling bevestigen die de heer Van Olffen in laatste instantie deed. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punten 18 t.e.m. 21 (bijlagen nrs. 101, 116, 108 en 107). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 22 (bijlage nr. 109). De Voorzitter: Dit punt luidt: Aanvullende storting in het steunfonds Nederlandse Academie voor Overheidsmanagement (NAVOM). De heer E.M. Janssen: Het gaat bij dit voorstel om een aanvullende storting in het Thorbeckefonds dat wij bij het vorige agendapunt hebben ingesteld. De meerderheid van de PvdA-fractie is van mening dat er grote waarde gehecht moet worden aan het goed van de grond komen van de Thorbecke-academie. Mede gezien het feit dat de financiering van deze extra storting als het ware buiten de gemeentebegroting om gevonden wordt, gaat de meerderheid van onze fractie akkoord met het voorstel. Een paar leden van onze fractie zijn tegen het voorstel. Hun motivering is dat wij sep tember vorig jaar hebben besloten om f. 150.000,in dit fonds te storten. Bovendien zullen het rijk en de provincie allebei één miljoen gulden in het fonds storten, wat betekent dat daarin f. 2.150.000,zal zitten. De minderheid van onze fractie vindt dat met het niet storten van deze f. 200.000,- 10% van de totale storting van rijk en provincie - de Thorbecke-academie niet valt of staat. Zij koppelt daar meteen aan het feit dat wij nogal voor dramatische bezuinigingen staan die over een maand of twee in deze raadzaal aan de orde zullen zijn. De minderheid van onze fractie is van mening dat wij mininaal twee maanden zullen moeten wachten voordat wij zo'n extra uitgave doen, want dan weten wij tenminste welke andere bezuinigingen er moeten worden gepleegd. Mefrou Westra Nei't wy de earste stoarting yn it Thorbecke-füns öfwiisd hawwe omdat wy de hichte fan it bedrach, f. 150.000, ünfoldwaande ünderboud fünen, sil it de ried gjin nij dwaan dat wy ek mei dizze twadde stoarting net akkoart geane. De foarige kear hat de hear Pruiksma üs ferwiten dat wy ünfoldwaande in "koopmansgeest" hawwe. It is mar krekt wat men dêr under ferstiet en wêr't men hast op filantropyske wize dwaande is mei jild üt te jaan oan allerhande goede doelen. De gemeente sit nei üs betinken op dit stuit net yn in posysje om filantropysk te wêzen. Hoe aardich it ek is om in rojaal gebear te meitsjen nei in ynstelling dy't jins sympaty wol hat, men moat der ek fan óf doarre te sjen om nochris ekstra finansjele stipe te jaan. It is in hypotetyske kwestje, mar it soe üs wol nij dwaan wannear't oare fraksjes ek mei in stoarting ynstimme soenen as dy wol üt de algemiene middels komme moast. Soene dy fraksjes dan like heech opjaan fan it belang om fan de NAVOM in unike oplieding te meitsjen? Of soe de redenearring dan dochs wêze dat de Thorbecke-akademy mar takinne moat mei goed twa miljoen? Wy fine dat it feit dat dizze stoarting buten beswier fan de begrutting bliuwe kin neat ütmeitsje mei foar de öfweaging dy't men meitsje moat.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1987 | | pagina 16