21 32 v No't by it kreative speuren nei ekstra potsjes dit legaat wer üntdekt is, leit de bestim- d ming dêrfan, behaldens de ferplichting dy't de gemeente op har nommen hat, iepen. No ja, m iepen, de ried hat der yn 1973 wol in doel foar steld, nammentlik it ünderhald of de restauraasje d fan üt histoarysk eachpunt belangrike objekten. No hoecht it op himsels gjin beswier te wêzen om öf te wiken fan in earder riedsbeslüt, mar wy fine it wol kwealik dat dat riedsbeslüt b üt 1973 net mear yn de definitive riedsbrief opnommen is en dat it kolleezje gjin ferantwur- w ding öfleit fan it feit dat no in ófwikend ütstel dien wurdt. Yn de kommisje haw ik as PAL-miening nei foaren brocht dat it in politike kar is om de h twa ton oan it NAVOM-füns te besteegjen en net oan in oar beleidsterrein. Sa'n kar is net r sünder gewicht op dit momint. Oer in moanne of twa moatte wy sjen dat wy yn de begrutting E seis miljoen op it kleed krije. Twa ton kin dan wolris o sa needsaaklik wêze om bygelyks b ünderwiisfoarrangsaktiviteiten troch gean te litten, it wurkgelegenheidsbelied op peil te h halden, ensafuorthinne. Dizze ynbring yn de kommissje róp lilke reaksje op. It giet net oan t om jild üt dit füns te brüken om gatten yn de eigen begrutting te tichtsjen. En it moaie is h no krekt dat it jild üt dit füns by in oar füns ünderbrocht wurdt. c It léste argumint dat men it jild net yn ien kear spandearje moat, mar by foarkar ünder- r bringe moat yn in oar füns binne wy it wol mei iens. Mar oer de bestimming bliuwe wy in 1 oare opfetting halden. De opfetting hawwe wy ferwurde in de folgende moasje. n g "De gemeenteried fan Ljouwert, gearkommende op 16 maart 1987, 1 betinkende dat - de gemeente yn prinsipe de frije beskikking hat oer it yn 1973 akseptearre fermogen, foar safier de baten fan dat fermogen net nedich binne foar it neikommen fan de ferplichtings dy't de gemeente op har nommen hat; - as in bedrach oan dat fermogen üntlutsen wurdt dat bedrach by foarkar net foar ütjeften foar ien kear bestimd wurde moat mar ünderbrocht wurde moat yn in füns (fünsen); - op dit momint net wis is of de - yn it ramt fan nij belied - foarnommen stoartingen yn in tal gemeentlike fünsen wol trochgean kinne of dat miskien op oare fünsen noch besunige wurde moat. beslüt - om it kolleezje-ütstel oer de besteging fan f. 200.000,üt it boppeneamde fermogen no net oer te nimmen - en om de bestimming fan dat bedrach te belüken by de behanneling fan besunigingsütstellen en nij belied foar 1987." De moasje is mei-ündertekene troch Jan Willem Duijvendak. (De Voorzitter: De motie is vol doende ondersteund en maakt deel uit van de beraadslagingen.) Ik wol noch even oanjaan om hokker fünsen it yn desimber gie en wêr't wy de stoarting fan ütsteld hawwe: it Füns ünderwiis en emansipaasjeit Wurkgelegenheidsfüns en it füns foar in jeugd- en frouljus- wurkplan De heer De Beer: Op 29 september 1986 heb ik al gezegd dat Leeuwarden, vergeleken bij datgene wat het ministerie en de provincie stort, maar een zeer karige bijdrage levert. De gemeentelijke financiële positie liet en laat helaas niet toe een hoger bedrag in dit steun fonds te storten. Er doet zich echter nu een andere mogelijkheid voor om toch nog de meer dan noodzakelijke aanvulling te doen. De VVD-fractie gaat akkoord met het voorstel van het college en zal derhalve tegen de motie van PAL stemmen De heer Buurman: Ik had niet verwacht dat dit voorstel zoveel bespreking zou uitlokken. Ik wil opmerken dat het college vindingrijk is geweest maar wel gezorgd heeft voor een onderbouwing van de reden waarom uit dit fonds kan worden geput. Ten overstaan van de minderheid van de PvdA en van PAL wil ik zeggen dat dit fonds niet zomaar voor andere doeleinden beschikbaar is. (Mefrou WestraJa, mar dat docht it kolleezje seis ek troch óf te wiken fan it riedsbeslüt fan desimber 1973.) Ja, maar het college geeft wel een reden aan waarom er wel uit dat fonds kan worden geput. (Mefrou Westra: De fraach is oft men dy oannimlik fynt.) De heer Krol: De CDA-fractie heeft destijds het belang van de NAVOM onderschreven voor Leeuwarden in het bijzonder en voor het Noorden in het algemeen. Wij vinden het daar om op zijn plaats dat er een aanvullende storting plaatsvindt in het ThorbeckefondsWij zijn blij dat het geld niet uit de algemene middelen komt en juichen het toe dat het college de voorgestelde oplossing heeft gevonden. 33 De heer Ybema: Het belang van het fonds om de NAVOM goed van de grond te krijgen wordt door mijn fractie van harte ondersteund. De mogelijkheden zijn erg beperkt om daar bedragen ten laste van de algemene middelen in te storten. Wat dat betreft hadden wij vrede met de f. 150.000,die toch een heel bescheiden bedrag was in vergelijking tot de stortin gen van het rijk en de provincie, zeker als je nagaat dat de gemeente in deze een groot be lang heeft. Mijn fractie vindt wel dat het college met deze creatieve manier probeert het uiterste te doen om de inspanning te leveren die toch minimaal van de gemeente van in woning, voor de NAVOM, mag worden verwacht. Het belast niet rechtstreeks de algeme ne middelen en dat is een zaak die voor ons allemaal erg belangrijk is. De fractie van D66 gaat met deze constructie akkoord. De Voorzitter: Ik kan mij voorstellen dat er bij agendapunt 24 ook nog het woord wordt gevoerd. Is dat zo? Ik constateer dat er dan twee sprekers zijn. Zullen wij dan nu doorgaan en niet pauzeren? Dat heeft de instemming van de raad. Mevrouw Vlietstra heeft het woord. Mevrouw Vlietstra (weth.): Er zijn twee punten waar ik op in moet gaan. Ik ben uiter aard blij met het feit dat verschillende fracties instemming met het voorstel hebben betuigd. In de eerste plaats wil ik ingaan op de vraag of je vindt dat er twee ton aan het fonds moet worden toegevoegd. In de tweede plaats wil ik ingaan op de vraag of de dekking die het college daarvoor aangeeft een juiste dekking is gezien ook uitspraken van de raad in 1973. Wat betreft het eerste punt is het college van mening dat het alleszins verantwoord is om twee ton extra aan dit fonds toe te voegen. Wij hebben in september vorig jaar de discus sie gevoerd over de gemeentelijke bijdrage. Toen hebben wij geconstateerd dat het niet ver antwoord was om tot een hoger bedrag dan f. 150.000,— te gaan bij het onttrekken aan de algemene middelen. De post Onvoorzien is toen aangesproken, er is gekeken wat daar nog in zat op dat moment en wat er tot het eind van het jaar nodig was voor andere gemeentelijke uitgaven. Op basis van die afweging is toen geconstateerd dat op dat moment de gemeente in staat was om maximaal een bedrag van f. 150.000,— op tafel te leggen. Het lijkt mij niet zo zinvol om nu weer de discussie te gaan herhalen over de zinvolheid van het Thorbeckefonds. In september vorig jaar hebben alle fracties geconstateerd dat het belangrijk was dat dit fonds in het leven wordt geroepen om extra activiteiten van de oplei ding mogelijk te maken en er daarmee voor te zorgen dat deze opleiding uit zou kunnen groeien tot de opleiding die wij allemaal voor ogen hebben en ook uit zou kunnen groeien tot een opleiding die een landelijke bekendheid heeft waardoor ook in de toekomst eventuele concurrentie zal kunnen worden weerstaan. Ik zou die discussie nu niet weer willen voeren. PAL was in september niet tegen de instelling van het fonds, maar wel tegen een gemeentelijke bijdrage daaraan. Op diezelfde gronden is PAL nu ook tegen uitbreiding. Ik begrijp dat wel, maar wij hoeven de discussie van vorig jaar niet te herhalen. Het bedrag van f. 150.000,hebben wij in september vorig jaar beschikbaar gesteld. Daarna is het college gaan kijken of het mogelijk was de bijdrage van de gemeente hoger te maken. Het college vond dat deze f. 150.000,de minimale bijdrage was die de gemeente zou moeten leveren, zeker als je kijkt wat daarnaast door rijk en provincie in het fonds is gestort. Het gaat niet aan om dan te zeggen dat het zonder de twee ton van de gemeente ook een mooi bedrag is. Wij hebben in het verleden steeds gezegd dat wij dit een heel belangrijke opleiding vinden en die alle kansen moet hebben. Je kunt je dan denk ik niet van je verant woordelijkheid af maken door te verwijzen naar de middelen die anderen daar in stoppen. Wij zijn dus gaan zoeken welke andere mogelijkheden er waren. Als de enige mogelijkheid was geweest een bijdrage uit de algemene middelen dan hadden wij de raad zeker geen voor stel gedaan om daaruit nog eens twee ton op tafel te leggen, want daar is de financiële situa tie te ernstig voor. De gemeente heeft de beschikking over bedoeld legaat, waar weliswaar in 1973, overigens op initiatief van de gemeente, een bestemming aan is gegeven. In nauw over leg met de notaris hebben wij bekeken of het mogelijk zou zijn om van die bestemming af te wijken. De notaris die de belangen van de familie van de betreffende persoon behartigt was met ons van mening dat het zeer wel verantwoord is om van de bestemming af te wijken, gezien het verleden van deze mijnheer, een oud-inwoner van Leeuwarden, en de wijze waar op hij zijn vermogen heeft verdiend. Hij heeft dat vermogen verdiend door het schrijven van boeken op het terrein van de opleiding voor ambtenaren. In die zin lijkt ons dit een heel passende bestemming van die middelen. De notaris was het daar ook volstrekt mee eens. Ik ben dan ook van mening dat het heel verantwoord is om de raad voor te stellen af te stappen van het besluit van 1973 en een deel van het vermogen te gebruiken voor het Thorbecke fonds Het blijft een beetje een discussie of je vindt of het verantwoord is om twee ton aan het fonds toe te voegen. Je kunt daar van mening over verschillen. Wij hebben gemeend dat het verantwoord is door het te doen op de manier zoals wij nu voorstellen, namelijk niet ten laste van de algemene middelen maar ten laste van de extra mogelijkheden die zich hier voor doen. Ik wil het hierbij laten, mijnheer de voorzitter.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1987 | | pagina 17