10 De Voorzitter: Ja, maar je moet altijd de bereidheid hebben om open te staan voor nog weer nieuwe en betere argumenten. Laten wij de knoop maar doorhakken. Het preadvies zal eerst worden gestuurd naar de externe Overlegcommissies ontwikkelingssamenwerking en etnische groepen. Vervolgens komt de zaak weer terug bij b. en w. en tot slot zal daarover de Commissie voor Algemene Zaken worden gehoord. Gaat de raad daarmee akkoord? Ik con stateer dat dat het geval is. Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de toe zegging van de voorzitter. Punt S. De Voorzitter: Aan de orde is thans Brieven van 19 februari 1987 van de Bomenstichting te Utrecht, van 19 februari 1987 van A. Duursma te Leeuwarden en van 20 februari 1987 van G. Ruyter te Leeuwarden, inhoudende bezwaren tot verlening van een bouwvergunning voor het realiseren van het Aegon-kantoor op het Oude Veemarktterrein te Leeuwarden. De heer Van der Wal In deze drie brieven worden bezwaren gemaakt tegen de aanpas sing van de Schapenweide in verband met de bouwplannen van de Aegon. Ik heb deze bezwa ren ook al naar voren gebracht in de vergadering van september 1986 van de Commissie voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting. B. en W. zeggen in het concept-antwoord dat de afdoening van deze bezwaren, in relatie met artikel 47, eerste lid, van de Woningwet, tot hun competentie behoort. Dat antwoord verbaast mij wat, want b. en w. hebben toegezegd - in dat kader is deze zaak ook in eerste aanleg in de Commissie voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting aan de orde geweest - dat er een bestemmingsplan zal worden voorbereid voor dit gebied en dat de bestemmingsplanprocedure in ieder geval parallel zal lopen aan de bouwvergunning. Een en ander houdt in dat ook de raad hier wel degelijk bij betrokken wordt Ik kan mij herinneren dat de heer Ybema in de vergadering van de Commissie voor Ruim telijke Ordening en Volkshuisvesting - de vergadering na de septembervergadering - heeft gevraagd wanneer deze zaak in tweede aanleg in de commissie zou komen. Het zou dan met name gaan over hoever de rooilijn naar voren komt en hoeveel schade dat toebrengt aan de Schapenweide. Ik weet het exacte antwoord op die vraag niet meer, maar ik weet wel dat de commissie in tweede aanleg zou worden gehoord. Ik ben daarom hogelijk verbaasd dat het college de afdoening van deze bezwaren tot zijn competentie rekent. Uit het concept-antwoord kun je lezen dat die dus helemaal niet meer in de Commissie voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting en daarna in de raad in het kader van de bestemmingsplanprocedure aan de orde komen. Ik begrijp er eerlijk gezegd niets van. De heer Ybema: Ik sluit mij graag aan bij de woorden van de heer Van der Wal. Het heeft mij ook verbaasd dat deze procedure nu wordt voorgesteld. Als ik mij goed her inner heeft de wethouder in de Commissie voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting naar aanleiding van een vraag mijnerzijds de toezegging gedaan dat het bouwplan en het ontworpen bestemmingsplan die commissie aan de orde komen, dat er in dat kader wordt besproken over de plaats van de frontlijn van het gebouw en dat dat het moment zou zijn waarop ook gesproken kan worden over de consequenties voor de bomenbestand op de Scha penweide. Ik wil graag een reactie van de wethouder daarop. De heer Timmermans (weth.): Ik denk dat hier sprake is van een misverstand. Wij heb ben met elkaar afgesproken dat de procedures met betrekking tot het Oude Veemarktterrein gecombineerd zullen worden. Er zal een bestemmingsplan worden voorbereid - dat plan heeft overigens ook ter visie gelegen - dat ter goedkeuring naar gedeputeerde staten zal worden gezonden. Tegelijkertijd zal dan een verklaring van geen bezwaar ten behoeve van het bouw plan worden aangevraagd. Beide procedures lopen exact parallel. Het zal duidelijk zijn dat conform de toezegging die wij hebben gedaan, de zaak, voordat die naar gedeputeerde sta ten gaat, zal worden voorgelegd aan de Commissie voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuis vesting De heer Van der Wal: Dat betekent dus dat mensen die bezwaar hebben gemaakt ook nog eens de gelegenheid krijgen om in de Commissie voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting hun bezwaren toe te lichten. Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de toe zegging van de wethouder. 11 Punt 3a (bijlage nr. 95). Benoeming in de Raad van Commissarissen van de NV Frigas. Aanbeveling van burgemeester en wethouders: de heer ir. G.A. Kessler. Benoemd wordt de aanbevolene met 30 stemmen (1 stem ongeldig). Punt 3b (bijlage nr. 114). Benoeming voorzitter van het bestuur van de Stichting Medisch Centrum Leeuwarden. Voordracht van het bestuur van de Stichting Medisch Centrum Leeuwarden: de heer drs. G. Zeilmaker. Benoemd wordt de voorgedragene met 30 stemmen (1 stem ongeldig). De heren Den Oudsten en Dubbelboer vormden met de voorzitter het stembureau. Punt 4 (bijlage nr. 102). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 5 (bijlage nr. 103). De Voorzitter: Dit punt luidt: Verkoop van een ten oosten van en aan de (toekomstige) Oostergoweg gelegen terrein aan Casolith Sheets BV, gevestigd te Leeuwarden. De heer Van der Wal: Ik betrek hierbij tevens punt J van de mededelingenlijstIn de Commissie voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting en in vervolg daarop in de Commis sie voor Openbare Werken en Milieu heb ik mij om stedebouwkundige redenen tegen de stede- bouwkundige oplossing en de grondverkoop die daaruit voortvloeit en nu aan de orde is verklaard. Het hoofdargument is dat ik het een hoogst ongewenste stedebouwkundige situatie vind dat er een fabriekshalmuur - een blinde muur van, afhankelijk van de kapconstructie, ruim vier tot zes meter hoog - vlak langs de nieuwe invalsweg richting binnenstad komt. Daarnaast vind ik dat er tussen de weg en de blinde fabriekshalmuur nauwelijks ruimte zit. In het concept-antwoord onder punt J van de mededelingenlijst schrijven b. en w. "Overigens is de rijbaan van de Oostergoweg inmiddels enigszins in westelijke richting opge schoven...." Ik begrijp dat "inmiddels" niet erg goed, want wij hebben in de Commissie voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting een tekening gehad waarop de fabriekshalmuur vlak langs de nieuwe weg liep. Ik heb die tekening en de ter inzage gelegde tekening nog eens met elkaar vergeleken, maar ik heb niet veel verschillen kunnen ontdekken. Uit het concept-antwoord onder punt J van de mededelingenlijst concludeer ik dat de rijbaan een meter of vier in westelijke richting wordt opgeschoven. Ik begrijp dat niet helemaal goed. Is er na de commissievergadering dan nog een extra groenstrook gecreërd? Als dat zo is dan vind ik dat dat toch tenminste meegedeeld had moeten worden. Wij moeten niet afhankelijk zijn van een reconstructie aan de hand van twee afzonderlijke raadsbrievenIk wil graag enige verduidelijking van het college. De heer Timmermans (weth.): Bij agendapunt 5 gaat het slechts om de verkoop van de grond. Die verkoop blijft, overeenkomstig de behandeling in de Commissie voor Openbare Werken en Milieu, exact gelijk. De heer Van der Wal doelt op het feit dat hij in de Commissie voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting heeft aangegeven dat hij het uit stedebouw kundig oogpunt niet acceptabel vindt dat er een aaneengesloten fabriekswand komt op toch niet al te grote afstand van een belangrijke invalsroute. Wij hebben van onze kant reeds aangegeven dat het op zich zelf niet zo merkwaardig is dat er in een verstedelijkt gebied bedrijfsgebouwen vrij dicht bij een openbare weg zijn ge situeerd. Overigens is het zo dat het welstandstoezicht in dat verband ook zijn positie kent. Tijdens de behandeling in de commissie is gesproken over een afstand van twee meter, maar dan hebben wij het wel over het smalste punt. Aan de noord- en zuidzijde neemt de ruimte tussen de weg en de te realiseren fabriekshal toe tot een meter of 15. In de beroepsprocedure in verband met de weigering van gedeputeerde staten om een verklaring van geen bezwaar af te geven is van die zijde gepleit om de afstand van twee meter iets te verruimen. Vervolgens is nog eens precies bekeken wat de uiterste marge is met instandhouding van de lokaties waar de weg over de Potmarge gaat en het spoor kruist,

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1987 | | pagina 6