14 De opmerkingen over de milieuboerenprojecten vind ik reëel, wat niet inhoudt dat nieuwe initiatieven op dit terrein niet onbevooroordeeld bekeken moeten worden. Een en ander dient wel gerelateerd te worden aan de vraag naar schillen en afval en bij compostering aan de kwaliteit en de afzetmogelijkheden. In de commissievergaderingen heb ik al gezegd tegenstander te zijn van storten op grote schaal. Een eventuele capaciteitsvergroting van de vuilverbrandingsinstallatie is voor ons acceptabel wanneer aan de nieuwste milieu-eisen op het gebied van de uitstoot kan worden voldaan. In dat kader zal daarom vaker dan nu het geval is een aantal malen per jaar en op onverwachte tijden gecontroleerd moeten worden. De inschakeling van Frigas om de mogelijk heden te onderzoeken tot benutting van vrijkomende warmte voor energie-opwekking lijkt ons een voorwaarde. In het raadsvoorstel wordt aangedrongen op een te verrichten studie en gezegd voorals nog te wachten met een ver doorgevoerd plan tot gescheiden inzameling. Wij zouden in dat ver band wel graag een jaartal willen zien wanneer het onderzoek moet zijn afgerond, omdat een en ander te belangrijk is om vooruit en op de lange baan te worden geschoven. Ik zou de wethouder tevens willen vragen vooraf te informeren bij bijvoorbeeld de provincie of de Vereniging van Exploitanten van Afvalverbrandingsinstallaties in Nederland (Veabrin) naar rapporten en/of studies over deze problematiek. Wij zouden daarvan dan bij de toekomstige besluitvorming gebruik kunnen maken. Bovendien hoeven op die manier geen doublures in het onderzoek op te treden. Mevrouw Jongedijk-WellesHet voorontwerp Provinciaal Afvalstoffenplan is in twee com missies aan de orde geweest. Wij zullen onze inbreng nu dan ook beperken tot het kort na lopen van de raadsbrief. Wij kunnen instemmen met de hoofdlijnen van het plan en de doelstellingen, namelijk het beperken van de afvalstroom, het bevorderen van het hergebruik en een milieuhygiënisch verantwoorde en doelmatige verwijdering van de afvalstroom. Wat de wijze van inzameling betreft wil ik de volgende opmerkingen maken. In het Afvalstoffenplan wordt er vanuit gegaan dat gescheiden inzamelen wordt beïnvloed door de wijze van inzamelen en het inzamelmateriaalHierbij wordt speciaal gedoeld op de minicontainers. B. en w. bestrijden dit door te wijzen op de voordelen van de minicontainers Die voordelen zijn er ongetwijfeld, maar wij delen de mening van b. en w. niet als zij stellen "dat de kans van slagen van activiteiten gericht op het gescheiden inzamelen van afvalstoffen in het algemeen afhankelijk is van de bereidheid van de aanbieders van het afval om hieraan mee te werken, ongeacht de methode van inzameling." Wij zullen dan ook bij een verdere dis cussie over invoering op grotere schaal van minicontainers zeker de overwegingen meenemen zoals ik die zojuist heb genoemd. Daarbij zullen wij ook de voordelen van minicontainers be trekken. Wat dat betreft hebben wij een eigen verantwoordelijkheid. Wij blijven als gemeente verantwoordelijk voor de inzameling van het afval terwijl het OLAF de verwerking daarvan voor zijn rekening moet nemen. Dan een opmerking over het gecontroleerd storten en het beperken daarvan. Allereerst het composteren. Alhoewel wij iets minder negatief zijn over het composteringsplan van de provincie kunnen wij ons vinden in een door b. en w. voorgesteld onderzoek, waarin het composteringsplan en het vuilverwerkingsalternatief met energie-opwekking nader onderzocht zullen worden. Als de resultaten van een dergelijk onderzoek bekend zijn kunnen wij een definitief standpunt innemen over het te realiseren verwerkingsmodel. Daarbij kan dan tevens bekeken worden wat de ruimtelijke, milieutechnische en verkeerskundige consequenties van zo'n plan zijn voor Leeuwarden. Het gescheiden inzamelen. B. en w. zijn tegen het opleggen van een verplichting om het afval gescheiden in te zamelen. Wij zijn het hier wel mee eens. Wij hebben meer moeite met de houding van b. en w. ten aanzien van milieuboerenprojec ten. B. en w. zijn nogal wat huiverig voor de in het Provinciaal Afvalstoffenplan genoemde mogelijkheden van gescheiden inzameling en de rol die milieuboeren daarin kunnen spelen. Deze stellingname is grotendeels gebaseerd op de mislukte pogingen dergelijke projecten op te zetten, ondanks startsubsidies en dergelijke. Feit is echter dat het breekpunt de onvol doende economische haalbaarheid is geweest, maar waarschijnlijk ook de invalshoek. Wij kie zen wat dat betreft voor een wat andere benadering, waarbij de kosten een onderdeel vormen van de totale afweging om een milieuboerenproject al dan niet op te starten. Daarbij zal vol gens ons, naast de ingezamelde componenten als schillen en dergelijke, veel meer gekeken moeten worden naar wat de milieu-effecten zijn en welke invloeden het gescheiden aanbieden kan hebben op het milieugedrag en het bevorderen van het milieubesef bij de burgers. Wij geven nu ook geld uit aan compostvatenwaarbij dergelijke effecten ook een rol spelen en niet zo zeer de economische kant van de zaak Met andere woorden, wij zouden willen pleiten voor een wat bredere benadering van milieuboerenprojecten, dus vooral de voorlichtings- en bewustwordingsaspecten naast de financiële kant. Wat dat betreft zijn er naast startsubsidies ook mogelijkheden om de tonprijs 15 van ongeveer f. 75, in te brengen in dergelijke projecten. Verder wil ik wijzen op het door de FNV en de Milieuraad uitgebrachte rapport waarin een aantal mogelijkheden zijn uitgewerkt om dit soort projecten op te starten. Ook het onderbrengen bij een reinigingsdienst behoort wat ons betreft tot de mogelijkheden. Bovendien sluiten wij extra geld voor milieuboerenprojecten niet op voorhand uit. De voorlichting. Het zal duidelijk zijn dat wij erg veel waarde hechten aan de voorlichting. Wij zijn het dan ook eens met de aanpassingen in de raadsbrief met betrekking tot de voor lichting en de voorgestelde voorlichtingsprogramma's. De nadere uitwerking daarvan wachten wij met belangstelling af. Tot slot nog een opmerking over de op schaling van de capaciteit van de afvalverbran dingsinstallatie. Wij zijn het eens met de stelling van b. en w. dat gelijktijdig met de opscha- üng van de capaciteit van de installatie de milieu-aspecten van het vuilverbrandingsproces opnieuw beoordeeld zullen moeten worden. Het college wijst daarbij op de strengere eisen met betrekking tot de rookgassen voor nieuw te bouwen installaties of ingrijpende wijzigingen daarvan. Ik begrijp uit de raadsbrief dat b. en w. opschaling van de capaciteit van de afval verbrandingsinstallatie zien als een ingrijpende wijziging en dat wat dat betreft ook uitgegaan mag worden van strengere emissie-eisen. Als dat niet zo is dan hoor ik dat graag. Verder zijn wij het in grote lijnen eens met het voorontwerp Provinciaal Afvalstoffenplan en de reactie van ben wdaarop Mefrou Westra: De Kommisje foar Ekonomyske Saken en Bedriuwen en de Kommisje foar Iepenbiere Wurken en Miljeu hawwe harren advisearjende funksje wiermakke. Nei in wiidwei- dige diskusje yn beide kommisjes leit der no in oanpaste riedsbrief dêr't de eardere negative "benadering" fan it kompostearrings-senario plak makke hat foar it ütstel oan de provinsje om foarlopich ut te gean fan twa senario's foar de öffalferwurking, nammentlik in kom postearrings-senario en in senario fan grutskalige ferbaarning. Pas nei in ferliking fan de foars en tsjins fan beide senario's soe mear definityf bepaald wurde moatte hokker kant it yn de takomst üt moat mei de öffalferwurking. Wy kinne üs yn dit ütstel fine. Ommers, op it mêd fan de öffalferwurking binne noch lang net alle "ins en outs" te oersjen. It is net ferstannich no foar in bepaalde oanpak te kiezen, dy t miskien foaral yn finansjeel opsicht wol geunstich liket, mar op de lange doer net blykt te foldwaan oan de hieltyd strangere miljeu-easken dy't steld wurde moatte wolle wy de kommen de generaasjes in leefoere wrald biede kinne. Yn it ferlykjend ündersyk fan beide senario's komt it der op oan alle aspekten dy't fan belang binne op in rychje te setten en in suvere öfweaging te meitsjen fan de foars en tsjins. Wy soenen graach sjen dat yn in reaksje oan de provinsje oanjün wurdt hokker aspekten wy by dy ferliking fan belang fine. Dat is alderearst it miljeu-aspektYn de kommisjegearkomste wie it opfallend dat it kolleezje in nochal strakke opfetting hat fan hoe't men sa goed mooglik omtinken jaan wol oan it miljeu. Yn de notulen fan ien fan de kommisjegearkomsten stiet ünder oaren - it giet dan oer itjinge de wethalder sein hat dat bij gescheiden inzameling van de natte fractie juist het relatief meest milieuvriendelijke deel van het afval buiten de ver werking wordt gehouden. Vanuit milieuhygiënisch oogpunt is er dus geen strikte noodzaak aanwezig om tot fractie-inzameling en compostering over te gaan. Het verdient naar zijn me ning meer aanbeveling de echte milieuproblemen aan te pakken. "Dat by kompostearring grünstof- fen, mineralen, ensafuorthinne net ferlern geane mar omset wurde yn in produkt dat krekt brükt wurde kin ta ferbettering fan it miljeu, soks yn tsjinstelling ta de skealike en seis giftige reststoffen dy't by öffalferbaarning frijkomme, wurdt büten besköging litten. In fer liking is moai mar moat fansels wol folslein wêze. It ferlykjend ündersyk moat ek düdlikheid bringe oer de noarmen dy't foar de öffalfer- baarningsynstallaasje oanlein wurde moatte en de kosten dêrfan. Dat dy kosten net om'e nocht wêze sille is no al düdlik. De Ljouwerter miljeu-organisaasjes neame yn harren brief in bedrach fan f. 200,de ton. De noarmen like bepaald te wurden troch de mienskiplike öffal- ferbaarners. Krityk op it feit dat de öffalferbaarningsynstallaasje yn Ljouwert pvc-produk- ten ferbaarnt wurdt öfdien mei de opmerking dat alle oare öffalferbaarners dat ek dogge. Ljouwert foldocht op dit momint oan de noarmen dy't foar de ütstjit fan reekgassen steld wurde. De fraach oft dy noarmen wol foldogge liket üs fan mear belang foar de beoardieling fan beide senario's. Ek soe neigean wurde moatte oft it twa kear mjitten fan de reekgassen wol foldwaande is of dat oergien wurde moat op it kontinu mjitten dêrfan. Oant safier aspek ten dy't wy yn it ferlykjend ündersyk ütdruklik opnommen hawwe wolle. In twadde punt dêr't yn de kommisje it nedige oer sein is is it skieden ynsammeljen fan komponinten. Yn de riedsbrief stiet dat it kolleezje it skieden ynsammeljen fan öffalkompo- ninten posityf besjocht. Sa'n posityf stanpunt is moai, mar in ütwurking krijt dat fierder net. Oer de kans fan slagjen fan miljeuboerenprojekten is it kolleezje minder optimistysk. Soksoarte projekten binne mar amper ekonomysk mooglik. Wannear't it partikulier ynisjatief net wurket moat men it dêr dan by sitte litte? It kolleezje liket it sa wol moai te finen: der

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1987 | | pagina 8