16
binne al glêsbakken, der is al in gemokar, ensafuorthinneDy methoaden dogge lykwols in
grut berop op de reewilligens fan minsken om der oan mei te dwaan. In "haalmethode" soe
folie mear garandearje dat brükbere komponinten üt it öffal helle wurde, mar dat freget dan
wol in aktivere opstelling fan de gemeente.
Wy haw we yn de kommisje de mooglikheid neamd om in skieden ynsammelprojekt yn de eigen
reinigingstsjinst op te nimmen. Op termyn hawwe wy dêr in tsjinst by foar eagen dy't net
allinne it öffal ophellet, mar dy't ek in "hergebruik"-tsjinst is. Wy hawwe üs dêrby ynspi-
rearje litten troch it projekt dat koartlyn by de reinigingstsjinst yn Eaststellingwerf start
is en ek troch it Abva/Kabo-rapport oer dit ünderwerp. De wethalder hat sein net safolle
te sjen yn dy Abva/Kabo-fisyWêrom is üs net rjocht düdlik wurden.
Wat üs oangiet is de diskusje oer de skieden ynsammeling en oer de mooglikheden ta op'e
nij gebrük noch net öfrün. It liket üs in goede saak dat sis mei in termyn fan in jier dizze
kwestje nochris weromkomtomdat dan ek besjoen wurde kin wat it projekt yn Eaststellingwerf
oplevere hat en wat de tapassingsmooglikheden dêrfan binne foar de tsjinst yn Ljouwert.
De heer Ybema: Drie commissievergaderingen hebben een concept-reactie opgeleverd
waarin de twee betrokken commissies zich unaniem hebben kunnen vinden. Ik zal niet dat
gene herhalen wat ik in de Commissie voor Economische Zaken en Bedrijven naar voren heb
gebracht, want dat lijkt mij overbodig. Ik volsta met te zeggen dat fractie-overleg heeft
opgeleverd dat de hele fractie van D66 kan instemmen met de concept-reactie.
De heer Miedema (weth.): De heer Boelens heeft de rij van sprekers geopend en gezegd
dat dit onderwerp twee keer is behandeld in de Commissie voor Economische Zaken en Bedrij
ven en één keer in de Commissie voor Openbare Werken en Milieu. Hij noemt dat een volwaar
dige behandeling en dat ben ik van harte met hem eens. Vervolgens zegt de heer Boelens
dat niet alleen financiële overwegingen een rol moeten spelen, maar dat ook de milieu-aspec
ten grote aandacht verdienen.
De heer Boelens vraagt om meer medewerking voor het gescheiden ophalen van afval. Ik
vind dat een goede opmerking, maar ik vraag mij af of het daar nu het juiste moment voor is.
Waar zijn wij mee bezig? Wel, met inspraak op een plan van de provincie. De provincie heeft
de wettelijke taak om de grote lijnen aan te geven, maar hoeft geen geld beschikbaar te stel
len. Los daarvan blijft voor de gemeenten over de inzameling per gemeente. Alles wat binnen
de gemeentegrens gebeurt is des gemeentes en is ook de taak des gemeentes. Als de heer
Boelens en andere sprekers nadrukkelijk spreken over gescheiden ophalen en een aantal
nadere aspecten daarvan, dan moet ik zeggen dat dat punt vanavond in feite nauwelijks aan
de orde is. Ik vind het echter belangrijk genoeg om er een reactie op te geven.
Wat wij moeten doen - ik kom dan tegelijk bij de termijnen die een aantal sprekers ge
noemd hebben - is het volgende. Na herhaaldelijk aandringen hebben de gemeenten thans
een volwaardige inbreng via deze inspraakronde op het Provinciaal AfvalstoffenplanVervol
gens kunnen de inwoners van de provincie Friesland inspraak plegen. In februari/maart 1988
stellen provinciale staten het plan definitief vast. Als de inspraak is gepleegd dan hebben
wij ons huiswerk gedaan. Wij kunnen dan uiteraard nog wel praten over de taak die de ge
meente in dezen heeft. De provincie heeft de mogelijkheid tot inspraak gegeven. Wij maken
vanavond van die mogelijkheid gebruik en moeten afwachten wat provinciale staten in 1988
doen. Zo is de formele lijn waar wij verder niets aan kunnen doen. Wanneer zich in de loop
van het jaar bepaalde ontwikkelingen voordoen, dan kunnen wij natuurlijk altijd de diverse
provinciale statenfracties benaderen en daar gesprekken mee voeren. Formeel is het vanavond
de eerste en de laatste keer dat in de gemeente Leeuwarden het Provinciaal Afvalstoffenplan
op tafel ligt. Wat wij van het plan vinden wordt schriftelijk meegedeeld. In een hoorzitting
op 10 april a.s. kunnen wij een en ander nog eens nader onderlijnen. Maar daar blijft het bij.
De heer Boelens vraagt het college om zaken aan te dragen voor de studie die de pi'ovin-
cie in dit verband verricht en die te behandelen in de commissie. Ik ben dat met hem eens,
maar het moet daarbij niet om zaken gaan die op dit plan betrekking hebben want daar zitten
wij hier niet voor. Wij zullen daar aan moeten wennen, maar het is niet anders.
De heer Boelens heeft aandacht gevraagd voor milieuboerenprojectenEen aantal spre
kers zijn hem daarin gevolgd. Mevrouw Jongedijk heeft nog iets meer aandacht voor die pro
jecten gevraagd. Het lijkt mij zinvol dat ik over deze puur gemeentelijke aangelegenheid een
aantal opmerkingen maak. De provincie doet in dit verband de suggestie om een onderzoek
te plegen naar en een proef te doen met het gescheiden ophalen van de natte fractie, zoals
aardappelschillen en koolstronken - dus alle keukenafval - en tuinafval. Op zich is geschei
den inzameling een goede zaak als men naar een bedrijfseconomische verwerking en een op-
schaling van de vuilverbrandingsinstallatie toe wil. Dat heeft een aantal voordelen, onder
andere een hogere verbrandingswaarde en minder slakken. Uit milieu-overwegingen is er
echter nauwelijks sprake van een verantwoorde zaak en dat houd ik staande.
Mevrouw Westra is daar ook op ingegaan en heeft gezegd dat er dan toch waardevolle stoffen
verloren gaan. Ik heb dat eens laten uitzoeken, mijnheer de voorzitter. Het blijkt dat er in
17
1.000 kilo aardappelschillen onder andere 4 kilo kalium, 2 kilo stikstof, i kilo fosfor, 26
miligram zink en 5 miligram chroom zit. Als ik dat zo zie dan vind ik niet dat wij kunnen
zeggen dat wij met het milieu op de goede weg zijn. Aardappelen hebben natuurlijk ook een
voedingswaarde, maar het zal bekend zijn dat een aardappel voor ongeverr 85% uit water be
staat. De voedingswaarde is dus zo'n 15%. Als wij daar alleen de kosten voor moeten maken,
dan heb ik daar grote twijfels over, met name, mijnheer de voorzitter, omdat wij niet alles
kunnen
Ik heb niet voor niets hier op mijn tafel een vlaggetje staan dat mij is aangereikt door
een bedrijf in Leeuwarden dat zich wat meer richt op de blikrecycling. Ik heb de afdeling
verzocht om eens na te gaan welke mogelijkheden er zijn om in het kader van het gescheiden
inzamelen zan glas en blik meer te doen dan nu het geval is. Er zal daarbij onder andere ook
onderzocht moeten worden wat de recyclingwaarde is van de opgehaalde spullen. Ik ben het
eens met een van de sprekers die gezegd heeft dat de spullen, wil het effect hebben, moeten
worden opgehaald. Uit ervaringen in andere delen van ons land blijkt dat, wanneer de spul
len worden opgehaald bij de mensen, de respons veel hoger is. Ik heb daarom het voornemen
om in het najaar een discussie in de Commissie voor Economische Zaken en Bedrijven te
starten over de mogelijkheden voor het gescheiden ophalen. Los daarvan is de kans groot
dat het bestuur van het OLAF - Leeuwarden heeft daarin ook een stem - een proef start met
het gescheiden ophalen van de natte fractie. Ik acht het zeer waarschijnlijk dat die proef
zal worden gestart. Of wij dat initiatief moeten tegengaan zullen wij dan moeten beoordelen.
Bij die proef denkt men aan het gebruik van de 220 liter minicontainer met een tussenschot.
Bovendien is men momenteel bezig met de ontwikkeling van huisvuilwagens die in één ronde
het gescheiden afval kunnen ophalen.
Kortom, er zijn veel zaken in ontwikkeling en de studies zijn nog niet afgerond. In het
komende najaar - misschien wordt het ook iets later - komen wij met suggesties in de Com
missie voor Economische Zaken en Bedrijven. Er kan dan gediscussieerd worden over de
vraag wat mogelijk is.
Er zijn nog een aantal opmerkingen gemaakt over de reactie op het voorontwerp Provin
ciaal Afvalstoffenplan. De brief waar de heer Boelens over heeft gesproken is mij bekend.
De heer Boelens en een aantal andere sprekers hebben gesproken over de emissie-me
tingen bij de vuilverbrandingsinstallatie. De heer Burg zegt dat de samenwerkende organi
saties de normen vaststellen. Dat is niet helemaal de werkelijkheid. Het Ministerie van VROM
stelt heel duidelijk en nauwgezet de eisen vast, beoordeelt wat wel en niet kan en doet dat af en
toe in overleg met het bestuur van de Veabrin, die overigens zelf ook mogelijkheden aan
draagt. De verantwoordelijke instantie is echter niet het bestuurscollege van de Veabrin,
maar het Ministerie van VROM dat in het kader van het milieu aan het werk is.
De heer Buurman zegt dat er een gefundeerd plan moet worden ontwikkeld en dat het
afvalstoffenprobleem beheersbaar moet blijven. Ik denk dat hij daarbij dan ook doelt op de
economische kant van de zaak en op de totale kostenpost. Ik vind dat een voortreffelijke op
merking van de heer Buurman die ons noopt om de spaarzame gelden die wij hebben op een
zo verantwoord mogelijke wijze te besteden in dit kader. Wij zullen inderdaad keuzes moeten
maken en met het uiteindelijke financiële plaatje rekening moeten houden.
Ik neem goede nota van de opmerking van de heer Buurman dat hij grote moeite heeft
met een 7x 24 uurs-dienst van de afvalverbrandingsinstallatie. Gezien de ontwikkelingen zal
een 7x 24 uurs-dienst waarschijnlijk wel doorgevoerd worden en ik zal mij daar niet tegen
verzetten
De heer Burg zegt onder andere dat storten op grote schaal uit milieu-overwegingen on
gewenst is. Wij zijn dat van harte met hem eens, wat ook blijkt uit onze reactie op het
voorontwerp Provinciaal Afvalstoffenplan.
Verder vraagt de heer Burg naar de termijnen in het kader van de onderzoeksfase. Ik
ben daar reeds op ingegaan. In 1988 doen provinciale staten een uitspraak die bindend is
voor het bestuur van het OLAF. Het bestuur van het OLAF legt de gemeenten dan op wat
er moet gebeuren binnen bepaalde randvoorwaarden.
Mevrouw Jongedijk pleit nogmaals voor gescheiden inzameling en zegt dat wij voorzichtig
moeten zijn met het verder invoeren van minicontainersVoordat wij verder gaan met de in
voering van minicontainers - daarbij zal ook een keuze moeten worden gemaakt over de in
houd, namelijk 240 liter, 120 liter of 80 liter -, zullen wij zicht moeten hebben op de ontwik
kelingen, de ophaalmogelijkhedende gescheiden inzameling, de kostenpatronen en de milieu
effecten. (Mevrouw Jongedijk-WellesOf helemaal geen minicontainers meer.) Ook die keuze
behoort tot de mogelijkheden. Wij zullen daarover een uitgebreide discussie in de commissies
en misschien in de raad moeten voeren, voordat wij tot verder investeren op dit punt over
gaan. Een dergelijk voorstel hoeft de raad echter dit kalenderjaar niet meer te verwachten.
Mevrouw Jongedijk heeft ook een opmerking gemaakt over het gecontroleerd storten.
Zij vindt dat het composteringsplan goed moet worden afgewogen. Wij hebben in onze reactie
gezegd - de raad heeft gezegd dat hij daarmee kan instemmen - dat wij het plan zoals de
provincie dat voorstelt in grote lijnen aanvaarden, maar dat wij er nog een paar afwegings-