18
Wat het aanwezige groen betreft, dit wordt relatief gehandhaafd. Toegezegd is dat er
een uitgebreid pakket van maatregelen zal worden genomen om te voorkomen dat de con
ditie van de bomen achteruit gaat. De moseik is al een paar keer ter sprake geweest.
Helaas, hij zal sneuvelen. Nostalgische gevoelens koesteren wij daaromtrent niet. Wij heb
ben een afweging gemaakt en deze valt uit ten gunste van de voornemens van het colle
ge. Het milieu en de natuur gaan ons ter harte, maar milieu-activisme is ons vreemd.
De heer Stassen: Ik wil een korte opmerking maken, mede naar aanleiding van de in
gediende motie. De zaak is de vorige week van alle kanten bekeken. De CD A-fractie gaat
akkoord met het voorliggende bestemmingsplan Oude Veemarkt. Een onderdeel daarvan is
de planologische bescherming van de Schapenweide die ertoe leidt dat het groene karak
ter grotendeels gehandhaafd blijft en zorgt voor een onzes inziens voldoende integratie
van groen en bebouwing. Wij stemmen daarmee in.
Wij hebben vorige week ook kennis genomen van de opmerking van de wethouder dat
gestreefd wordt naar een goede inrichting van het terreintje aan de westkant en dat die
zaak voldoende aandacht zal krijgen. Wij zijn daar tevreden over.
Ik kom ook nog even terug op de bezwaarschriften en dan met name het bezwaar
schrift van de LPF dat genoemd staat onder punt A van de raadsbrief. Ik heb vorige
week opgemerkt dat de formulering van de begrenzing van het plangebied uiteenloopt in
de raadsbrief en het bestemmingsplan. De raadsbrief noemt als de westelijke begrenzing,
de oostzijde van de Harlingertrekweg. De aanduiding „oostzijde" komt in het bestem
mingsplan niet voor. Dit zou naar mijn idee aanleiding kunnen zijn om het bezwaar onder
punt A niet niet-ontvankelijk te verklaren maar ontvankelijk en vervolgens, gelet op de
opmerkingen die wethouder Timmermans vorige week heeft gemaakt, ongegrond te verkla
ren.
De heer Dubbelboer: In het verleden is de VVD-fractie nog wel eens sceptisch ge
weest in de richting van het college over de haalbaarheid van het tempo waarin alles
rond de Aegon zou moeten gebeuren, met name wat betreft de procedure rond het be
stemmingsplan. Wij hebben nogal eens tegen het college gezegd: pleeg nou goed overleg
met name met de toekomstige buren van de Aegon aan de Lange Marktstraat, want wij
voorzien daarin grote problemen. Uit het feit - de heer Ten Hoeve heeft dat ook al ge
zegd - dat er uit die hoek geen bezwaren zijn gekomen, meent mijn fractie af te moeten
leiden dat er inderdaad goed overleg is gepleegd. Wij trekken vervolgens de sceptische
opmerkingen die wij in het verleden hebben gemaakt niet in, maar willen wel constateren
dat onze scepsis van toen wellicht ongegrond is geweest of misschien een aanzet is ge
weest tot het goede overleg zoals dat er is geweest. Wij nemen daar met het college met
vreugde kennis van.
Wat betreft het voorliggende bestemmingsplan nog een korte opmerking. De discussie
daarover is uitgebreid gevoerd in de Commissie voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuis
vesting. Mijn fractie gaat akkoord met het bestemmingsplan zoals dat er thans ligt. Wij
gaan ook akkoord met de standpunten ten opzichte van de bezwaarschriften. Daaruit is af
te leiden dat wij ook geen bezwaar hebben tegen het bestemmingsplan inclusief de ver
schuiving van vijf meter in oostelijke richting.
De heer Timmermans (weth.): De heer Ten Hoeve is begonnen met te stellen dat zijn
fractie akkoord gaat met het voorstel van het college. Bovendien heeft hij een compliment
in onze richting gemaakt over de voortgang en over met name de inhoud van het bestem
mingsplan. Ik ben de heer Ten Hoeve daar namens het college erkentelijk voor. Wij zullen
het compliment zeker doorgeven aan de ambtelijke organisaties, want die hebben in wezen
het werk gedaan.
De heer Ten Hoeve heeft aangegeven dat er in zijn fractie een afweging is gemaakt
tussen de voor- en nadelen van het voorliggende voorstel. Zijn fractie heeft uiteindelijk
voor het voorliggende voorstel gekozen in combinatie - ik wil dat nogmaals toezeggen -
met een aantal maatregelen die er zoveel mogelijk voor zorgdragen dat de resterende bo
men op de Schapenweide een zo groot mogelijke kans van overleven hebben. Het daartoe
mede in overleg met de Aegon opgestelde pakket maatregelen staat daar garant voor.
De heren Van der Wal en Ybema zijn nog eens uitgebreid op alle argumenten inge
gaan. Ik moet constateren dat er geen enkel nieuw argument naar voren is gekomen. Bo
vendien is tot tweemaal toe in de openbare vergadering van de Commissie voor Ruimtelijke
Ordening en Volkshuisvesting daarover gediscussieerd. Het lijkt mij niet zinvol om nu
nog een keer omstandig alle argumenten, die overigens ook in de raadsbrief zijn ver
woord, naar voren te brengen. Het zal duidelijk zijn dat het college na afweging gekomen
is tot het voorstel zoals dat thans voorligt. Wij willen de motie dan ook ontraden.
Tot slot de heer Stassen die heeft gezegd dat zijn fractie instemt met het voorstel.
Hij heeft nog wel een opmerking gemaakt over de definiëring van de begrenzing van het
19
bestemmingsplangebied en met name over de in de aanhef van de raadsbrief genoemde
oostzijde van de Harlingertrekweg. Los van de vraag hoe een en ander precies geogra
fisch moet worden toegedeeld, moet geconstateerd worden dat op de plankaart de betref
fende weg buiten het bestemmingsplan is gelegen. Juridisch is de zaak dus duidelijk af
gepaald, hetgeen betekent dat het bezwaarschrift van de LPF als niet-ontvankelijk moet
worden verklaard en niet als ongegrond.
De heer Ten Hoeve: Het zal u duidelijk zijn, mijnheer de voorzitter, dat wij geen be
hoefte hebben aan de motie.
De heer Van der Wal: Ik wil eerst iets zeggen over dat dankzeggen. Wij vinden het
heel normaal dat het college, wanneer het zegt dat het iets snel zal afwerken, dat ook
doet. Je zou haast denken, nu het college snel met plannen is gekomen en daar zo uitge
breid voor wordt bedankt, dat er veel zaken zijn ten aanzien waarvan het allemaal niet zo
effectief gaat. Wij bedanken één keer per jaar. (De heer Pruiksma: En dat kost je al
moeite!
De wethouder zegt dat er in de commissie twee keer is gediscussieerd over het be
stemmingsplan, de Schapenweide, de bomen, enz. en dat er van de kant van PAL geen
nieuwe argumenten zijn ingebracht. Nee, maar wij zijn ook niet degenen die met nieuwe
argumenten moeten komen. Het college moet dat doen. De Aegon heeft een bouwplan
waarin de bebouwingsgrens vijf meter westelijker komt te liggen, het college zegt later
dat die grens vijf meter oostelijker moet liggen en legt daar wat halfzachte- argumenten
voor op tafel. En dan moeten wij met nieuwe argumenten komen? (De heer Ten Hoeve: Je
bent toch niet te overtuigen!) Ik begrijp ook niet waarom het college dat plan zo keihard
doorzet. Waarom moet er per se tenminste één oude boom tegen de vlakte? Het lijkt wel
alsof de wethouder vraagt om een affiche met „Appie de hakker" erop. Waar is dit alle
maal voor nodig? De Aegon had een bepaald bouwplan, maar het college kiest met half
zachte argumenten voor iets anders. Wij begrijpen er niets van waarom per se de meest
risicovolle variant gekozen moet worden die tenminste één zeer oude boom doet sneuvelen.
Wij handhaven de motie.
De heer Ybema: Het antwoord van de wethouder verbaast mij eigenlijk niet. Hij zegt
dat de argumenten in twee instanties ook in de commissie zijn uitgewisseld. Mijn ervaring
is dat ook bij de behandeling in de commissie in wezen al sprake was van vastgelegde
standpunten. Wij hebben de argumenten uitgewisseld, maar een feitelijke inhoudelijke dis
cussie heeft daar niet plaatsgevonden. Dat is althans mijn ervaring. In wezen waren de
stellingen al betrokken.
Ik ben het helemaal eens met de heer Van der Wal dat de bewijslast voor deze lokatie
bij het college ligt. Ik meen - ik heb het zojuist nog eens kort herhaald - dat wij in de
commissie de argumenten van het college voor deze lokatie voldoende hebben weerlegd.
Op dat punt houd ik toch wat een teleurgesteld gevoel over.
De argumenten van de andere fracties voor deze lokatie overtuigen mij niet. Ik heb
in eerste termijn het punt genoemd van de integratie van groen en bebouwing. Dat bete
kent dat er een stuk groen sneuvelt. Ik vind dat een heel vreemde manier van integra
tie; het is meer een vorm van liquidatie. Ook op dat punt wordt er door de meerderheid
van de raad heel luchtig gedaan. Het leert wel dat de opvattingen van een groot deel
van de raad over dergelijk monumentaal groen de nodige vraagtekens verdienen en dat is
op zich ook een conclusie.
De heer Buurman: Ik heb in eerste instantie al gezegd dat ik akkoord ga met het
voorstel van het college. Ik heb zelfs waardering geuit, ondanks dat dat niet meer mag
van de heer Van der Wal. (De heer Van der Wal: Het mag wel, maar het kost alleen maar
tijd.) Het zal duidelijk zijn dat ik niet voor de motie van PAL zal stemmen.
De heer Dubbelboer: Ik sluit mij in tweede instantie graag aan bij de woorden van de
heer Ten Hoeve.
De heer Stassen: Wij steunen de motie ook niet en zeker niet na de wat bijzondere
aanbeveling die zij van een van de ondertekenaars heeft meegekregen.
De heer Timmermans (weth.): Ik heb in eerste instantie gezegd dat er van de kant
van PAL en D66 geen nieuwe argumenten zijn aangedragen. Ik wil wat dat betreft in de
richting van de heer Ybema nog een opmerking maken. Het gaat niet aan om degenen die
voor het voorstel van het college zijn als een soort anti-groen actievoerders te kenschet
sen. De belangen van het groen en de stedebouwkundige vormgeving zijn op een ongelo
felijk zorgvuldige manier naast elkaar gezet. Ik heb daarom wat moeite met de wel heel