24
Meer nog dan die verplichte studiedag is het criterium van voldoende geschiktheid bij
het aannemen van vrouwelijke onderwijskrachten aanleiding geweest tot veel, vaak ook
negatieve, reacties. Blijkens het commentaar bij die reacties wordt door het college toch
vastgehouden aan dat criterium. De PvdA-fractie vindt dat ook terecht. Uit reacties
blijkt namelijk dat er nog steeds veel misverstanden rond dit punt zijn. Allereerst is het
veel mensen kennelijk nog steeds niet bekend dat het criterium van gelijke geschiktheid
niet het gewenste effect heeft omdat het veel te veel mogelijkheden biedt om de bestaande
weerstand tegen een tijdelijke voorkeursbehandeling ook tot uiting te brengen.
In de tweede plaats zijn heel veel mensen klaarblijkelijk nog steeds in de veronder
stelling dat bij deze maatregel ook ongeschikte kandidaten benoemd kunnen worden. Want,
zegt een aantal reacties: wij vrezen voor de kwaliteit van het onderwijs. De kwaliteit van'
het onderwijs is natuurlijk ook bij deze maatregel op geen enkele manier in het geding.
Er wordt een aantal eisen vastgesteld waaraan kandidaten moeten voldoen. Als zij niet
aan die eisen voldoen dan zijn zij niet benoembaar, ook vrouwen niet. Dus er is geen
kwestie van dat er ongeschikte mensen benoemd zouden worden en dat dus de kwaliteit
van het onderwijs in het geding zou zijn.
In de derde plaats wordt in de reacties vaak gesteld dat zo'n maatregel in het onder
wijs ook helemaal niet nodig is, want in het onderwijs werken nou juist al zoveel vrou
wen. Op zich zelf is die constatering wel juist, maar ook in het onderwijs zitten die
vrouwen maar op bepaalde plekken en in een beperkt aantal functies en met name niet in
leidinggevende functies. De bedoeling van de maatregel is alleen maar om vrouwen daar
waar zij ondervertegenwoordigd zijn een tijdelijke voorkeursbehandeling te geven en na
tuurlijk niet op plekken waar zij altijd al zaten. Het is dus duidelijk dat er rond dit cri
terium van voldoende geschiktheid heel veel uit te leggen is. Het lijkt ons dan ook goed
dat het college dat zo vaak mogelijk en op zo veel mogelijk plekken ook doet. Ik heb be
grepen dat het daar ook al een begin mee gemaakt heeft, maar ik denk dat het nodig is
om het iedere keer weer te herhalen om in ieder geval duidelijk te maken waar het nou
precies om gaat bij die maatregel. Mijn fractie vindt in ieder geval dat er op dit moment
geen enkele aanleiding is om dat criterium te laten vallen.
Als laatste punt dan nog de rol van de ouders en van de school naar de ouders toe.
Niet alleen bewustwording van ouders is belangrijk, vaders en moeders kunnen ook een
belangrijke voorbeeldfunctie vervullen. Daarom moeten schooltijden en voldoende kinder
opvang het mogelijk maken dat beide ouders deelnemen aan activiteiten buitenshuis. De
PvdA is nog steeds van mening dat een continurooster met een verkorte middagpauze
daaraan een goede bijdrage kan leveren. Voorwaarde is dan wel dat ook de naschoolse
opvang goed geregeld is. Wij vinden dat net als het college een knelpunt, want helaas is
de huidige regering zich er kennelijk nog steeds niet van bewust dat voor de herintre
ding van vrouwen in het arbeidsproces - die zij heel belangrijk zegt te vinden - ook een
goede kinderopvang nodig is. Ik neem aan dat wij daar bij het volgende agendapunt nog
op terugkomen.
Wij ondersteunen in ieder geval eventuele experimenten met een continurooster, omdat
juist door die experimenten de voor- en nadelen van zo'n continurooster duidelijker op
een rij komen te staan en omdat bovendien gebleken is dat heel veel weerstanden tegen
zo'n continurooster weggenomen worden op het moment dat mensen er in de praktijk mee
gaan werken. Kennelijk klopt er dus iets niet in het beeld dat er is over wat continu-
roosters allemaal aan nadelen opleveren.
Tot slot van mijn verhaal, mijnheer de voorzitter, nog iets - een beetje indirect -
over de nota. In het begin van mijn verhaal heb ik al gezegd dat analyses en dergelijke
in dit soort nota's soms heel noodzakelijk blijken te zijn. Ik doelde daarmee op het vol
gende. Tijdens de eerste commissievergadering waarin wij deze nota behandelden ben ik
nogal geschrokken van het feit dat een aantal raadsleden niet of nauwelijks gehinderd
werd door enige kennis van zaken omtrent een aantal toch bepaald niet nieuwe begrippen
in feministische theorievorming. Een begrip dat voor een heleboel verwarring zorgde was
bijvoorbeeld het begrip „socialisatie". Dat is een heel wezenlijk begrip bij deze problema
tiek. De PvdA-fractie vond het nodig om iets te doen aan de leemtes die er kennelijk be
staan in de kennis van een aantal raadsleden. (De heer Pruiksma: En heeft het gehol
pen?) Dat komt nog! Wij willen graag aan de raad het boek „De schillen van de ui. Soci
alisatie: hoe zijn we vrouwen en mannen geworden" van Anja Meulenbelt aanbieden. Ik
hoop, mijnheer de voorzitter, dat u het boek in onvangst wilt nemen en wilt zorgen dat
het een goed plaatsje krijgt in de Leeskamer zodat alle raadsleden nog eens goed kunnen
nalezen hoe het nu precies zit met hun eigen socialisatie en die van anderen.
Ik dank u wel.
De Voorzitter: Ik neem niet aan dat er de volgende keer een raadsvoorstel in behan
deling moet komen om dit geschenk in dank te aanvaarden. Ik ga er vanuit dat het vol
doende is als het boek geplaatst wordt in de Leeskamer. Wij zullen het boek wel merken
25
met het eigendomsstempel van de gemeente om te voorkomen dat iemand het stiekem mee
naar huis neemt.
De heer Sijbesma: Het emancipatiebeleid en de prioriteit daarvan is reeds door de
raad vastgesteld en is uitgangspunt voor de voorliggende stukken. De deelnota Onder-
wijs-Emancipatie is uitvoerig besproken in de Commissie voor het Onderwijs en de Com
missie voor Emancipatie-aangelegenheden. Ook de nadere standpuntbepaling is op dezelfde
wijze behandeld. Op onze opmerkingen is zowel in de commissievergaderingen als in de
commentaren bij de nadere standpuntbepaling voldoende gereageerd.
De nota gaat uit van een gefaseerde aanpak. Wij zijn het daarmee eens. In zijn alge
meenheid kunnen wij stellen dat wij akkoord gaan met de aangegeven aanpak en de be
leidsaanbevelingen in de nota.
In de commissievergadering van 10 september is al aangegeven dat het experiment
met het continurooster en de studiedagen in uitvoering zouden worden genomen voordat
deze deelnota zou worden vastgesteld. In de nadere standpuntbepaling is ingegaan op de
studiedagen en de kritiek daarop. Met het antwoord in de nadere standpuntbepaling kun
nen wij akkoord gaan.
Het experiment met het continurooster wordt bij een volgend agendapunt behandeld.
Mijn fractiegenoot Krol zal daarover spreken.
De reacties op de nota zijn voor een groot gedeelte kritisch en dat toont de noodzaak
aan van een goede dialoog tussen betrokkenen. Er zal altijd een spanningsveld blijven
tussen personeelsbeleid - met name de rechtspositie - en emancipatiebeleid.' Wat de
rechtspositie betreft worden twee problemen genoemd. In de eerste plaats is een duo-
baan voor de functie van directeur of rector van een dagschool voor voortgezet onderwijs
nog niet mogelijk. Wij zullen daar voorlopig mee moeten leren leven. In de tweede plaats
heeft de staatssecretaris inmiddels ruimte gegeven voor de flexibilisering van zwanger-
schaps- en bevallingsverlof. Deze zaak kan worden uitgevoerd zoals in de nota wordt
voorgesteld.
De besluitvorming in de raad over het punt van de benoeming van vrouwen bij voor
rang in beroepen waarin zij ondervertegenwoordigd zijn en bij voldoende geschiktheid is
duidelijk geweest. Wij zijn het ermee eens dat dat ook zal moeten gelden voor het onder
wijsveld.
Rest nog het hoofdstuk financiën. De vorming van een fonds voor de financiering
van dit beleid is uitgesteld tot eind april. Dit betekent dat de besluitvorming over het
voorliggende voorstel nog niet definitief kan worden afgerond.
Met inachtneming van deze kanttekeningen gaan wij akkoord met het voorstel van het
college.
De heer IJestra: In de gezamenlijke vergadering van de Commissies voor het Onder
wijs en Emancipatie-aangelegenheden heb ik al aangegeven dat mijn fractie van oordeel is
dat het onderwijs onmogelijk alleen de maatschappelijke ongelijkheid en onrechtvaardighe
den kan opheffen. Het onderwijs heeft ook in het verleden steeds getracht in te spelen
op de maatschappelijke veranderingen. Ook in de toekomst zal het hierin een actieve bij
drage moeten blijven leveren. De VVD-fractie is dan ook van mening dat emancipatie bin
nen het onderwijs broodnodig is, maar wij moeten er wel voor waken dat het onderwijs
niet nog meer onder druk komt te staan. Er is al genoeg onrust in het onderwijsveld die
wordt veroorzaakt door allerlei vernieuwingen. Onrust die nu niet bepaald de kwaliteit
van het onderwijs ten goede komt.
Ik kom dan bij de voorliggende deelnota. Bladzijde 22, punt 12. Werving en selectie
van leerkrachten. Mijn fractie hecht er veel waarde aan dat er bij voldoende geschiktheid
wordt gekeken naar de beste kandidaat. Bij de hantering van de aanname-criteria moet
het zo zijn dat daarbij de vrouwelijke kandidaat gelijke kansen heeft als haar mannelijke
collega.
Bladzijde 23, punt 13. Bevorderen van duo-banen. Mijn fractie wil het bevorderen
van duo-banen met grote terughoudendheid benaderen, dit met het oog op de vervulling
van de betrekking van de directeur van een school in de vorm van een duo-baan.
Bladzijde 15, punt 14. Deskundigheidsbevordering vrouwelijke leerkrachten. Ik wil
hierbij opmerken dat de deskundigheidsbevordering ook zeker geldt voor de mannelijke
leerkrachten.
Bladzijde 27, punt 18. Evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in medezeggen
schapsraden. Mijn fractie is van mening dat het criterium „meest geschikt" gehanteerd
moet worden.
De heer Ybema: Sinds jaar en dag is binnen D66 het emancipatiebeleid een van de
belangrijkste aandachtspunten. (De heer Pruiksma: Sinds 1966 bedoel je.) Sinds 20 jaar.
Omdat emancipatiebeleid facetbeleid is dient dit aspect bij diverse beleidsonderdelen aan