12
stellen en tut nadere datum af te voeren, dan zal de VVD-fractie tegen dat punt stem
men. Ik hoop daar voldoende argumenten voor te hebben aangevoerd.
De heer Van der Wal: Na de lange toelichting van de heer Burg kan ik mijn reactie
kort houden. Ook wij gaan akkoord met de punten I en II van het besluit.
Wij hebben moeite met punt III van het besluit, namelijk om 45% van de kosten van
aanleg van het kruispunt inclusief een verkeerslichteninstallatie voor rekening van de ge
meente Leeuwarden te laten komen. De reconstructie is nodig omdat het fietspad naar één
kant gaat, het provinciale gedeelte, waardoor je kruisend fietsverkeer krijgt. Een ver
keerslichteninstallatie is dan noodzakelijk. Wij hebben, voor zover ik weet, nooit inspraak
gehad in de wenselijkheid van de aanleg van het fietspad aan één kant en in de oplossing
van de daaruit voortvloeiende onveilige situatie op dit kruispunt. Nu worden wij wel ver
zocht om 350.000,bij te dragen. Ik heb bezwaar tegen de hoogte van dat bedrag en
niet zozeer tegen een bijdrage. Een bijdrage van 45% van de totale kosten vind ik wat al
te dol.
In het oorspronkelijke voorstel was ook nog een nuttige investering opgenomen, na
melijk het bestaande fietspad ten noorden van Bilgaard langs de Kalksloot aan te sluiten
in de buurt van dit kruispunt, waardoor er ook nog wat zou worden gedaan aan de fiets
routes. Dat voorstel, waar een bedrag mee was gemoeid van ongeveer 2 ton a 2\ ton, is
uit bezuinigingsoverwegingen binnen het college gesneuveld.
Genoemde bijdrage van 350.000,— blijft overeind en is hoofdzakelijk bedoeld voor de
verkeerslichteninstallatie. Je kunt dan de vraag stellen of wij ten aanzien van verkeers
lichteninstallaties geen grotere prioriteiten hebben. Vroeger beschikten wij over een prio
riteitenlijstje, maar dat is door de bezuinigingen al van tafel verdwenen. Wij plaatsen nu
alleen nog maar verkeerslichteninstallaties in het kader van de aanleg van nieuwe wegen
of van wegreconstructies en niet wanneer er sprake is van een onveilig kruispunt. Wij
begrijpen niet waarom er nu wel een dergelijke installatie wordt geplaatst.
Wij zouden wel met het voorstel akkoord kunnen gaan als er bijvoorbeeld een bijdrage
van ongeveer een ton zou worden verleend. De rest ad 250.000,— zou dan kunnen wor
den besteed aan de nuttige aansluiting van door mij reeds genoemd fietspad naar dit
kruispunt. Dat lijkt ons een nuttiger besteding van het geld dan nu in het voorstel van
het college wordt voorgesteld.
De heer Ybema: Ook de bezwaren van D66 richten zich tegen het derde onderdeel
van het raadsvoorstel. Door meerdere sprekers is al gezegd dat de provincie het initiatief
heeft genomen om te komen tot de reconstructie van de weg Leeuwarden-Stiens. Dat be
tekent in onze visie ook dat de gevolgen die dat heeft voor het kruispunt Mr. P.J. Troel-
straweg-Keegsdijkje-Vierhuisterweg primair op het bordje van de provincie behoren te
komen. Het is niet de gemeente die om de reconstructie heeft gevraagd. Tegen die ach
tergrond vinden wij een fifty-fifty verdeling van de kosten zoals die nu wordt voorge
steld geen redelijke verdeling.
Met de heer Burg en de heer Van der Wal hebben wij ook vraagtekens omtrent de
geplande verkeersregelinstallatie op het kruispunt. Wij zijn niet overtuigd door de argu
menten die in de raadsbrief zijn genoemd. Op dat punt zouden ook wij graag een uitsplit
sing willen zien van de kosten die daarmee samenhangen. Ook onze gedachten gaan voor
wat betreft de financiële bijdrage van de gemeente in de kosten van de reconstructie van
dit kruispunt in de richting van maximaal een ton.
De heer Buurman: Wij kunnen natuurlijk eindeloos praten over prioriteiten, maar feit
blijft dat de mogelijkheid van de reconstructie zich nu voordoet en in het belang is van
Leeuwarden. De provincie en het Ministerie van Defensie betalen er aan mee. Ik kan mij
niet voorstellen dat deze hun bijdrage zullen optrekken. Weliswaar is een bedrag van drie
ton aan de hoge kant, maar als wij het zelf moeten doen kost het de gemeente acht ton.
Overigens moeten wij er voor waken - ik zou dit toch wel onder de aandacht van de raad
willen brengen - geen zig-zag beleid te voeren. Immers, van de kant van de gemeente is
destijds voorgesteld dat, wanneer geen rijksbijdrage zou worden verleend, provincie en
gemeente ieder voor de helft zouden bijdragen in, na aftrek van de bijdrage van het Mi
nisterie van Defensie, resterende kosten. Ik verwijs naar de ter inzage gelegde brief d.d.
15 april 1986 van gedeputeerde staten aan het college van b. en w. Dat pleit dus voor
een consistent beleid.
De heer Timmermans (weth.): De heren Burg, Van der Wal en Ybema hebben een
aantal kanttekeningen geplaatst bij de reconstructie van het kruispunt Mr. P.J. Troelstra-
weg-Keegsdijkje-Vierhuisterweg. Zij vinden de verbetering op zich van het kruispunt een
goede zaak, maar hebben nogal wat twijfels met betrekking tot de financiële bijdrage die
de gemeente daarin levert. De heer Burg vraagt welk deel van de kosten wel en niet
13
voor rekening van de gemeente Leeuwarden zou moeten komen. Het college heeft daar in
het verleden geen onderzoek naar gedaan en doet dat ook nu niet. De verbetering van
de provinciale weg in noordelijke richting is al veel jaren onderwerp van discussie. Uit
eindelijk is men er bij de provincie uitgekomen. Op de grens van de bebouwde kom en
het daarbuiten gelegen gedeelte van de gemeente Leeuwarden ligt het onderhavige kruis
punt. Het is een heel theoretische discussie welk deel van de kosten wel en niet en ten
laste van welke partner moet komen. In het verleden en ook nu is door het college ge
zegd dat wij deze zaak pragmatisch moeten oplossen. De heer Buurman heeft daarover
ook iets gezegd. Het gaat om gemeenschappelijke belangen.
Het gaat - dat wil ik opmerken in de richting van de heer Van der Wal - zeker niet
alleen om een reconstructie die nodig is omdat de provincie gekozen heeft voor een fiets
pad aan één kant van de weg met twee rijrichtingen. De reconstructie is ook nodig omdat
het hier gaat om een van oudsher belangrijk kruispunt, in die zin dat er nogal wat men
sen die op de vliegbasis werken en daar per fiets naar toe gaan daar over moeten ste
ken. De situatie is wat dat betreft al jaren onveilig. Ook al zou er geen fietspad aan één
kant van de weg komen ten noorden van dit kruispuntdan nog is het uit verkeersvei-
ligheidsoverwegingen verantwoord om te komen tot een reconstructie waarbij een ver
keersregelinstallatie wordt aangelegd. Ik zie er dus geen heil in om precies te gaan bere
kenen welk deel van de kosten, theoretisch, aan wie moet worden toegerekend. Het is
duidelijk dat in de opzet geprobeerd is om een zo gemeenschappelijk mogelijke benadering
te vinden.
De heren Burg en Van der Wal hebben vervolgens een aantal kanttekeningen ge
plaatst bij de prioriteit die aan de onderhavige reconstructie gesteld moet worden. Ik heb
in de Commissie voor Openbare Werken en Milieu al aangegeven dat dit kruispunt, wan
neer wij niet te maken zouden hebben met een situatie waarin de provincie het voortouw
neemt - dus feitelijk met de uitvoering wenst te starten -, zeker niet op de eerste plaats
van het prioriteitenlijstje zou staan. Dat wil niet zeggen dat de reconstructie geen priori
teit heeft of niet belangrijk is. Ik erken echter dat er geen sprake is van de hoogste
prioriteit. Dat is bijvoorbeeld wel het geval ten aanzien van het kruispunt Bleeklaan-
Noordvliet/Zuidvliet waar zich in grotere mate onveilige situaties en andere problemen
voordoen. In de commissie heb ik gezegd dat het aardig zou zijn na te gaan op welke
plaats het kruispunt waar wij het nu over hebben zou staan op het prioriteitenlijstje. Ik
constateer echter dat wij voorlopig door de bezuinigingen, de herwaardering, enz. hele
maal niets met zo'n lijstje kunnen doen. Veel nieuwe kruispunten/verkeersregelinstallaties
zullen wij de komende jaren niet kunnen aanleggen. Als wij al iets aanleggen dan is dat
nadat wij een en ander eerst een aantal jaren hebben uitgesteld. De voorgenomen recon
structie heeft dus niet de hoogste prioriteit maar is wel van belang. Zeker nu de provin
cie gaat starten met de reconstructie en gelet op het bedrag dat daar voor de gemeente
lijke begroting mee is gemoeid, acht het college het een verantwoorde stap.
De heer Van der Wal heeft gezegd dat hij een andere en nuttiger besteding heeft
voor het bedrag van 350.000,— Hij wil voor deze reconstructie als bijdrage van de ge
meente Leeuwarden 100.000,— verlenen. Het restant, 250.000,— wil hij beschikbaar
stellen voor de aanleg van een vrijliggend fietspad parallel aan de Troelstraweg, aanslui
tend op Bilgaard. Dat pad maakt geen onderdeel uit van het voorliggende voorstel, omdat
het om een toevoeging gaat vanuit de gemeente. Op zich zelf is het fietspad niet noodza
kelijk voor de plannen zoals die thans voorliggen. Het college heeft dat niet willen mee
nemen, hoewel het mooi zou zijn als het in een keer meegenomen zou kunnen worden. Wij
hebben echter een aantal voorstellen in de sfeer van uitstel van investeringen. Datgene
wat niet per se noodzakelijk is zullen wij uitstellen. Een onderdeel daarvan vormt onder
meer het grootste deel van de stelpost civieltechnische werken voor wat betreft het potje
fietspadenvoorzieningen. Dat deel is dus uitgesteld. Bovendien vind ik dat dat fietspad
niet rechtstreeks betrokken mag worden bij het raadsvoorstel dat vanavond wordt behan
deld.
Ik wil het hierbij laten, mijnheer de voorzitter.
De heer Burg: Ik blijf het betreuren, ook na het antwoord van de wethouder, dat
wij zo weinig inzicht kunnen krijgen in de verschillende onderdelen van het plan en in de
prioriteiten van andere kruispunten en verkeerslichteninstallaties. Het zou best kunnen
zijn - ik heb dat in eerste termijn ook gezegd - dat wij, wanneer er uitgebreid op deze
zaak ingegaan zou kunnen worden, het uiteindelijk wel met de wethouder eens zouden
kunnen zijn. Ik kan een en ander nu niet overzien en blijf bij het standpunt in eerste
termijn dat ik het er nu niet mee eens kan zijn.
De heer Van der Wal: De wethouder zegt dat het college deze zaak pragmatisch wil
aanpakken. In andere tijden kan ik mij dat nog wel voorstellen, maar onder aanvoering
van de fractie waar de wethouder lid van is is juist de pragmatische aanpak tenminste tot