6
- dat zulks gelet op de belangrijkheid van die projecten onaan
vaardbaar is
besluit het algemeen maatschappelijk werk uit te zonderen van de
algemene 4%-operatie en te voegen bij de categorieën waarop geen
bezuinigingen worden toegepast,
en gaat over tot de of de van de dag."
De motie is mede-ondertekend door mijn fractiegenoot, de heer Bilker. (De Voorzitter: De
motie is voldoende ondersteund en maakt deel uit van de beraadslagingen.)
Bij het onderdeel subsidieverlening behandelt het college ook de basiseducatie. Het
college stelt voor hiervoor voorshands 1,2 miljoen te ramen, waarvan de gemeentelijke bij
drage door het teruglopen van rijksvergoedingen in 1991 f. 540.000,zal bedragen. Onze
fractie heeft met deze gang van zaken moeite. Natuurlijk vindt ook onze fractie basiseduca
tie belangrijk werk. Wij vragen ons evenwel af of het zinvol is reeds nu middelen vast te
leggen, terwijl het college zelf nog geen inzicht heeft in het benodigde bedrag. Bovendien
is het wellicht mogelijk op dit terrein tot regionale samenwerking te komen waardoor de
kosten meer gespreid kunnen worden. Onze fractie voelt er veel meer voor voorshands uit
te gaan van de rijksvergoeding. Als op enig moment blijkt dat daarmee de taak op dit terrein
niet kan worden vervuld is het altijd nog mogelijk extra gelden voor dit doel beschikbaar te
stellen. Met andere woorden, wij zijn voor het zonodig creëren van ruimte op termijn.
Ten aanzien van een aantal voorstellen en projecten is een specifieke taakstelling gefor
muleerd. Hoewel duidelijke criteria ontbreken en wellicht de omvang van de budgetten hier
een rol speelt, kunnen wij in grote lijnen instemmen met het voorgestelde.
Met betrekking tot een aantal genoemde instellingen willen wij het volgende opmerken.
In de eerste plaats het Gereformeerd Pedagogisch Centrum (GPC). Dit centrum vervult een
functie ten opzichte van een instelling van onderwijs in onze gemeente met een bepaalde
levensbeschouwing. Onze fractie heeft altijd bijzonder gehecht aan de vrijheid van richting
en inrichting van het onderwijs. Het is daarom ook dat wij grote problemen hebben met het
voorstel van het college ter zake. Onze fractie begrijpt ook niet dat wordt voorgesteld deze
subsidie in het geheel te schrappen. Wij achten dat uit een oogpunt van behoorlijk bestuur
onjuist. Immers, op de subsidie voor het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderwijsbegelei
dingsdiensten (GCO) wordt circa 25% gekort. Naar onze wijze van zien zou ook hier dienen
te worden volstaan met het korten van een overeenkomstig percentage van de aan het GPC
toe te kennen subsidie. Wij willen daartoe de volgende motie indienen.
Motie 2.
"De raad der gemeente Leeuwardenin vergadering bijeen op
28 april 1987,
overwegende
- dat de subsidie aan het Gereformeerd Pedagogisch Centrum in het
kader van de herwaardering in dezelfde mate gekort dient te
worden als de bijdrage aan het GCO, zijnde circa 25% van het ver
leende subsidiebedrag;
- dat de korting voor het Gereformeerd Pedagogisch Centrum uit een
oogpunt van behoorlijk bestuur dienovereenkomstig dient te zijn,
besluit de subsidie ten behoeve van het Gereformeerd Pedagogisch
Centrum met een gelijk percentage te verlagen als de subsidie voor
het GCO,
en gaat over tot de orde van de dag."
De motie is mede-ondertekend door mijn fractiegenoot, de heer Bilker. (De Voorzitter: De
motie is voldoende ondersteund en maakt deel uit van de beraadslagingen.)
In de tweede plaats het Kreativiteitscentrum De Blauwe StoepHet college stelt voor
hierop f. 50.000,te bezuinigen. Mijn fractie meent dat deze instelling onder de algemene
4%-regeling moet worden gebracht. Wij zijn die mening toegedaan omdat in dit centrum ver
scheidene activiteiten van amateuristische kunstbeoefening plaatsvinden waaronder sinds
kort ook de niet-traditionele kunstbeoefening. Wij kennen daar hoge prioriteit aan toe.
Naar wij verwachten zal dit centrum die vorm van kunstbeoefening op goede en tevens goed
kope wijze tot uitvoering kunnen brengen. Mitsdien komen wij ook op dit punt met een motie
die als volgt luidt
Motie 3.
"De raad der gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op
28 april 1987,
behandelende de aanvullende herwaarderingsoperatie en nieuw
beleid 1987-1991,
overwegende dat het Kreativiteitscentrum op goede en doelmatige
7
wijze een impuls zal kunnen geven aan de gewenste vernieuwing
van kunstzinnige vorming en amateuristische kunstbeoefening,
besluit
- op het Kreativiteitscentrum De Blauwe Stoep slechts de
zogenaamde 4%-korting toe te passen;
- het daardoor ontstane financiële gat van f. 25.000,te dekken
uit de post 540.04 (niet-traditionele kunstbeoefening),
en gaat over tot de orde van de dag
De motie is mede-ondertekend door mijn fractiegenoot, de heer Bilker. (De Voorzitter: De
motie is voldoende ondersteund en maakt deel uit van de beraadslagingen.)
Met betrekking tot Het Princessehof merken wij het volgende op. Zowel het college als
de afzonderlijke fracties dienen er naar onze mening bij de landelijke gremia van de partijen
op aan te dringen de regeling als thans door het college wordt voorgesteld te realiseren.
Onze fractie zal de reeds daartoe ondernomen pogingen met kracht voortzetten. Het alterna
tief zoals het college verstrekt dient echt een uiterste middel te zijn.
Aan het slot van mijn kanttekeningen bij het onderwerp specifieke taakstelling dringen
wij er bij het college op aan met kracht werk te maken van de gedane toezegging ten aanzien
van het project Pro-F dat on zes inziens van grote betekenis is en moet blijven voor de be
vordering van de werkgelegenheid in gemeente en regio.
Vervolgens kom ik op een punt waar mijn fractie de grootste moeite mee heeft. Ook bij
de algemene beschouwingen in december heb ik dat reeds verwoord. Ik bedoel dan de voor
gestelde belastingverhoging. Voorgesteld wordt de afvalstoffenheffing zodanig te verhogen
dat de gehele zaak kostendekkend is. Dit zal dan worden verwezenlijkt door een gefaseerde
verhoging van drie keer f. 470.000, Zoals gezegd heeft mijn fractie daar grote problemen
mee en wel om de volgende redenen. Een grondige analyse van de gehele financiële situatie
ontbreekt op dit moment. Met name de resultaten van de rekening 1985 zijn niet geanalyseerd.
Het structurele tekort waar het college vanuit gaat is een aanname. Ook het resultaat van
de rekening 1986 is nog niet bekend. De resultaten daarvan zullen een indicatie kunnen zijn
voor de vraag welk deel van de tekorten als structureel moet worden aangemerkt
In het CDA-verkiezingsprogramma staat met zoveel woorden dat belastingverhoging
slechts bij absolute noodzaak zal worden doorgevoerd. Wij hechten eraan deze belofte aan
onze kiezers te houden. Overigens, mijnheer de voorzitter, ook in het collegeprogramma is
belastingverhoging als de laatste mogelijkheid die in aanmerking komt aangegeven. Daarom
achten wij onze houding met betrekking tot de belastingverhoging meer in overeenstemming
dan in strijd met het collegeprogramma. Deze heffing achten wij met name voor mensen met
lagere inkomens een belangrijk knelpunt.
De mededeling van het college dat verhoudingsgewijs Leeuwarden voor wat betreft de
belastingheffing en ook voor wat betreft de afvalstoffenheffing niet erg hoog zitmag op
zich waar zijn. Daar tegenover staat echter dat een vergelijking met omliggende gemeenten
een heel ander beeld geeft dat vaak veel meer bepalend is voor de Leeuwarder bevolking.
Bovendien ontbreekt een vergelijking van de inkomenspositie van de burgers van Leeuwar
den met die van andere gemeenten. Het is evenwel bekend dat het Noorden des lands voor
wat betreft het inkomen per hoofd van de bevolking achterblijft bij andere delen van het
land.
Onze fractie kan zich helemaal voorstellen dat het college enige tijd nodig heeft voor
onderzoek naar alternatieve dekkingsmogelijkheden alsmede om te komen tot een analyse van
de financiële situatie. In dat verband hebben wij geen bezwaar tegen de voorgestelde verho
ging van de afvalstoffenheffing voor het jaar 1988. Voor 1989 zijn onze bezwaren er wel
degelijk. Wij willen het onderzoek ter zake van het college afwachten en ons standpunt af
hankelijk doen zijn van de uitkomsten daarvan. Reeds nu willen wij stellen dat de verhoging
voor de heffing van 1990 van de baan moet.
Zowel in de ombuigingsvoorstellen als in de voorstellen voor nieuw beleid zoals die door
het college zijn gepresenteerd, zitten een aantal zaken die naar de mening van mijn fractie
op een andere wijze kunnen worden ingevuld dan wel achterwege gelaten. Ik noem direct
een aantal zaken waarop naar de mening van onze fractie verder bezuinigd kan worden
respectievelijk terreinen van nieuw beleid waarvan de uitvoering voorshands kan worden
uitgesteld. Het is voor een fractie die zonder ambtelijk apparaat moet werken nauwelijks
mogelijk tot in detail aan te geven hoe de dekking kan worden gevonden. Niettemin noemen
wij een aantal taken waarbij wij een indicatie geven van de in onze ogen mogelijke ombui
gingen.
In vergelijking met de gemeentesecretarie is de taakstelling van de Dienst Stadsontwikke
ling (DSO) beslist laag te noemen. Wij menen dat, gelet op de relatie die bestaat tussen het
personeelsbestand van die dienst en de ombuigingsvoorstellen die betrekking hebben op de
taken van de DSO, het verantwoord is de taakstelling met ongeveer f. 100.000,te ver
hogen
De stadsvernieuwing wordt voor een bedrag van f. 500.000,omgebogen. Grotendeels