22 namelijk dat er ook wel degelijk enige formele ruimte is om onze invloed te laten gelden. Hoe het ook zij, het is duidelijk dat ook de gemeente vindt dat bij belangrijke punten de gemeente met het bestuur van het MCL moet praten en dat wij moeten proberen invloed uit te oefenen. Dat blijkt uit de laatste alinea op bladzijde 3 van de raadsbrief en tevens uit het protest van b. en w. tegen de eerste reorganisatieplannen van het bestuur van het MCL. Een discussie punt blijft daarbij in hoeverre de vertegenwoordigers die de gemeente in het MCL-bestuur benoemt, gebonden kunnen worden aan standpunten van de raad. Of functioneren deze mensen geheel autonoom en hoeven zij zich niets aan te trekken van de mening van de raad? Het reorganisatieplan. Wij moeten constateren dat de voorliggende begroting in feite een begroting is die wij niet zouden willen accepteren, omdat er een reorganisatieplan in is ver werkt waarin forse bezuinigingen worden doorgevoerd en waarin het gaat om een verlies van een groot aantal arbeidsplaatsen. B. en w. schrijven dat de maatregelen niet zullen leiden tot een onaanvaardbare verlaging van het voorzieningenniveau. Dat is maar de vraag. Tevens is de vraag in hoeverre wij, maar ook het MCL-bestuur, kunnen inschatten of dat zo is. Het feit dat er in eerste instantie niet bezuinigd wordt op mensen die direct bij het bed werken, wil volgens ons niet zeggen dat die verlaging van het voorzieningenniveau aanvaardbaar blijft. Daarmee zou een al te negatieve mening worden uitgesproken over het werk van de mensen die niet direct bij het bed staan. Met andere woorden, het is een heel ongelukkige begroting die voor ons ligt. Het feit dat de bonden er mee akkoord zijn gegaan is dan ook noodgedwongen. Het is gewoon het meeste dat uit de onderhandelingen kon worden gehaald. Het is jammer dat deze begroting er heeft moeten komen. Nu naar de toekomst toe. Wij hopen dat b. en w. vaker en eerder een discussie in de commissie aan de orde zullen stellen, daar waar het gaat om hoofdlijnen van beleid met be trekking tot het MCL. De vraag of daarna door b. en w. met het gehele MCL-bestuur moet worden gesproken of dat de raad een veel directer greep krijgt op de vertegenwoordigers van de gemeente in het MCL-bestuur moet aan de orde komen in de Commissie voor Algemene Zaken. Ik denk dat het ongeveer de tiende keer is dat ik verzoek deze discussie op de agen da van de Commissie voor Algemene Zaken te plaatsen. Een en ander speelt niet alleen in het geval van het MCL-bestuur, het geldt ook voor alle andere besturen waarin mensen zitten die door de raad worden benoemd en waarbij het niet duidelijk is hoe de relatie is en welke verantwoordingslijnen er lopen. De kwestie ten aanzien van het MCL heeft mijns inziens op nieuw bewezen dat het nodig is dat die duidelijkheid er wel en snel komt. De heer IJestra: Goedkeuring van de begroting 1987 van het Medisch Centrum Leeuwar den wordt door ons gegeven onder de voorwaarde dat het tekort geheel wordt gedekt in de tarieven, aldus het raadsvoorstel. In de commissievergadering ben ik hiermee akkoord gegaan. Het stellen van de voorwaarde is een zekere waarborg tegen het financiële risico dat de ge meente loopt, maar het biedt geen enkele garantie, zo vindt mijn fractie. Harde garanties voor het niet ontstaan van de tekorten zijn niet te geven, zo stelt de wethouder vast in zijn beantwoording op vragen hierover in de commissie. Mijn fractie vindt deze uitleg weinig hoop vol. Een duidelijk inzicht in de totale kosten is er gewoon op dit moment niet. De redenen daarvan zijn bekend. Er van uitgaande dat de tekorten ontstaan en niet geheel gedekt wor den door de tarieven betekent dat er een greep moet worden gedaan naar de reserves. Stel dat de reserves niet toereikend zijn de tekorten te dekken. Dat stelt ons voor de vraag: Wat dan? Als gemeente lopen wij dan wel een risico. De vraag aan de wethouder is: Hoe denkt hij dit op te lossen en met welke voorstellen komt hij dan? In de commissie heb ik gevraagd naar de reserves op dit moment. De heer Van den Berg, die nu helaas niet aanwezig is, is mij nog een antwoord verschuldigd. De heer Heere (weth.): In de richting van de heer Duijvendak is er maar één concrete vraag te beantwoorden, namelijk wanneer de discussie in de Commissie voor Algemene Zaken zal plaatsvinden. Dat antwoord kan ik niet geven, misschien zijn andere leden van het college daartoe wel in staat. Ik laat verder maar buiten beschouwing welke discussie wij in de com missie daarover hebben gevoerd; een en ander kan worden geacht genoegzaam bekend te zijn. Ik ga er vanuit dat de conclusie van het betoog van de heer Duijvendak niettemin is dat hij akkoord gaat met het voorstel; ik heb hem althans niet horen zeggen dat hij niet akkoord is. De heer IJestra komt terug op het besluit dat is voorgelegd en waarin staat dat de be grotingen worden goedgekeurd onder de voorwaarde dat de tekorten geheel gedekt worden in de tarieven. Hij vraagt dan vervolgens aan mij: Als dat niet lukt, hoe denkt de wethou der dat dan op te lossen? Daar is door ons geen oplossing voor te geven. Uit de discussie met de heer Duijvendak in de commissie is reeds naar voren gekomen dat de raad dat niet kan oplossen, dat dient het bestuur van het ziekenhuis te doen. Wij gaan er vanuit - het is ook een ontbindende voorwaarde in het besluit - dat hetgeen er staat op dit moment het ge val is. Wij zullen het bestuur daar ook aan houden, maar als achteraf blijkt dat een en ander om welke reden dan ook niet lukt, dan kan het college niet rechtstreeks ingrijpen in het be stuur van het MCL noch in de financiële situatie daarvan. Het enige dat wij kunnen doen is vooraf - dat doen wij op dit moment - bij het vaststellen en goedkeuren van de begroting 23 zeggen: Wij gaan akkoord op voorwaarde dat jullie er voor zorgen dat de zaak sluitend is. Maar als achteraf om welke reden dan ook blijkt dat dat niet het geval is en dat bovendien de reserves zijn uitgeput - een dergelijke veronderstelling wordt ook door de heer IJestra geuit -, dan doet zich een situatie voor die kan worden gekenschetst als een academische en ik heb de neiging daar niet al te diep op te willen ingaan De Voorzitter: Van mijn kant nog één toevoeging. De discussie waarop de heer Duijven dak doelt wordt op dit moment ambtelijk voorbereid. Het is de bedoeling deze kwestie nog voor de zomervakantie in het college van b. en w. aan de orde te stellen. Dat betekent dat het punt in een van de eerste vergaderingen van de Commissie voor Algemene Zaken na de zomervakantie kan worden behandeld. De heer Duijvendak: De wethouder heeft mij inderdaad niet horen zeggen dat de PAL- fractie tegen dit voorstel zal stemmen. Eigenlijk is net in dit- geval ook niet zo belangrijk wat de raad doet. Of je nu voor of tegen stemt, een en ander gaat gewoon door. Dat is juist het rare in deze hele kwestie, de raad heeft eigenlijk niets te zeggen. Je moet dus je gewicht waarmaken door je er inhoudelijk flink mee te bemoeien. Dan kan je nog iets sturen. Ik zou wel kunnen zeggen dat wij tegen dit voorstel zijn, omdat het een slecht plan is, maar deson danks gaat het gewoon door. Die discussie is dus niet interessant. Dat wil niet zeggen dat het een academische discussie is, als de wethouder daarmee wil suggereren dat het ons op den duur geen geld zou kunnen kosten. Academische discussiés kunnen vrijblijvend zijn, maar dit kan een heel dure academische discussie worden, wanneer op een gegeven moment blijkt dat de tekorten verder oplopen en de reserves niet meer kunnen worden gedekt. Die situatie moeten wij voorkomen en daarom moeten wij ons meer met een en ander bemoeien dan in het verleden en daarom is er een discussie nodig. De heer IJestra: De wethouder gaat weer aan een vraag van mij voorbij. Ik zou graag wil len weten of hij ook weet wat de reserves op dit moment zijn. Het is mij verder wel duidelijk. Wij willen in de toekomst wel graag geïnformeerd worden over de gang van zaken en een ant woord hebben op de vraag hoe groot de tekorten zullen zijn De heer Heere (weth.): Het antwoord op de vraag hoe groot de reserves op dit moment zijn luidt: 9 miljoen gulden. De standpuntbepaling van de heer Duijvendak: Wat je ook doet, het helpt toch niet, laat ik verder maar voor zijn rekening. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punten 15a, 16 en 17 (bijlagen nrs. 226, 216 en 207). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 18 (bijlage nr. 214). De Voorzitter: Dit punt luidt: Tijdelijke voorziening gemeentelijke werkgelegenheids- initiatieven voor jongeren. De heer Mink: Mijn fractie kan instemmen met het plan ten aanzien van gemeentelijke werkgelegenheidsinitiatieven voor jongeren. Het is verheugend te constateren dat de ver plichting tot deelname niet in dit plan is opgenomen in tegenstelling tot het ontwerp-Jeugd- werkgarantieplanWij kunnen de kritiekpunten van de Jongerenbeweging FNV voor een groot deel onderschrijven, met name het feit dat er banen voor slechts 19 uur worden aangeboden en dat het minimumloon wordt uitbetaald in plaats van dat de betaling plaatsvindt op CAO- basis. Met de conclusie van de Jongerenbeweging FNV om in de gemeente Leeuwarden geen jeugdwerkgarantieplan op te zetten zijn wij het echter niet eens. Vooral gelet op het feit dat in onze gemeente maar liefst meer dan 550 jongeren in de leeftijdscategorie 16 tot en met 20 jaar werkloos zijn kun je namelijk in onze ogen beter iets doen dan helemaal niets. In mijn fractie bestaat wel enige twijfel over de scholingsmogelijkheden van degenen die de arbeidsplaatsen innemen die worden gecreëerd bij de tussenschoolse opvang en de bejaar denzorg. Hoe de scholing daar wordt geregeld is mij nog niet helemaal duidelijk. Bij de tussenschoolse opvang en de bejaardenzorg zal er ook strikter op moeten worden toegezien dat er geen reguliere arbeidsplaatsen worden verdrongen en dat op die manier de scholing naar de achtergrond wordt verdrukt. In het voorliggende plan is scholing in feite essentieel om de zaak goed op te zetten. Tot slot nog een vraag. In de raadsbrief staat dat het Georganiseerd Overleg op 5 juni jl. zou worden gehoord. Volgens mijn informatie is deze vergadering niet doorgegaan. Wan neer wordt het Georganiseerd Overleg nu gehoord?

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1987 | | pagina 12