16 hebben wij dan geen recht meer op teruggave van die 7 ton en dat zou, om ook maar even nieuw zakelijk te zijn, zonde van het geld zijn. Ik zou er sterk op aan willen dringen het contract nog eens goed na te lezen op het punt van de teruggave van die 7 ton. Ik kom bij het antwoord van wethouder Miedema. Hij houdt een prachtig verhaal, maar volgens mij is dat grotendeels uit de duim gezogen. De wethouder zegt dat er in 1980 plannen waren voor de realisering van een parkeergarage en een pleinafsluitend gebouw. In 1980 draaide de parkeergarage echter al anderhalf jaar. De besluitvorming over de parkeergarage vond plaats in 1977/1978. In die tijd was er nog geen sprake van een pleinafsluitend gebouw. Er is ooit wel eens een plannetje geweest in die richting van ir. Vegter, maar dat heeft nooit een rechtstreekse relatie gehad met de parkeergarage. De kostendekkende exploitatie is ook nooit een argument geweest. Er is nimmer gezegd: als het pleinafsluitend gebouw er komt dan stoppen wij nog eens 1 miljoen gulden in de par keergarage. B. en w. hebben destijds een kostendekkend plaatje aan de raad aangeboden en dat is niet waargemaakt. De zin van het nu achteraf, na 10 jaar, nog een keer zeggen dat er 1 miljoen aan de Stichting Parkeergarage wordt afgestaan ontgaat mij. Het tekort van de par keergarage wordt daardoor ogenschijnlijk wat kleiner. Of wij dat miljoen nu op rente zetten of betalen - in dat laatste geval hoeven wij minder geld uit de algemene middelen aan te wen den -financieel gesproken maakt het voor de gemeente niets uit want die draait toch voor het tekort op. Het staat alleen wat rooskleuriger voor het bestuur van de parkeergarage. Het effect is echter wel dat het exploitatietekort wordt verdoezeld. Natuurlijk is het niet zo dat door de realisatie van het pleinafsluitend gebouw de parkeer garage plotseling meer geld zal gaan opleveren, want in de spitsuren staat die al vol. Het grote probleem is dat er te veel en te lange leegloopuren zijn. Vol is vol, of er nu wel of geen pleinafsluitend gebouw staat. Er kunnen toch niet meer auto's in. Het verhogende effect met name in de spitsuren is op zijn minst twijfelachtig. Wij benoemen de bestuursleden van de Stichting Parkeergarage. Ik begrijp nu van wet houder Miedema dat het bestuur de doorbraak naar het pleinafsluitend gebouw altijd heeft gewild, maar nu het zo ver is dat niet wil, alleen als de gemeente 1 miljoen gulden betaalt. Dat lijkt mij van de gekke, een bewijs uit het ongerijmde. Het stichtingsbestuur wordt door ons benoemd. De gemeente draait voor het volledige tekort op van de parkeergarage en dekt alle financiële risico's daarvan. En wij zouden dan op zo'n manier onder druk gezet kunnen worden door bestuursleden van een stichting die wij zelf hebben benoemd? Dat wil er bij mij met de beste wil van de wereld niet in. Kortom, wethouder Miedema heeft met zijn verhaal eerder meer argumenten naar voren gebracht om die 1 miljoen gulden niet aan de parkeergarage af te staan dan dat hij die zaak heeft verdedigd. Wij blijven bij ons standpunt en stemmen om eerder genoemde redenen, namelijk koop in plaats van erfpacht, 1 miljoen voor de parkeergarage en twijfel over de fietsenstalling, tegen het voorstel. (De heer Ten Hoeve: Het is overigens nog altijd wel zo dat geld lenen duurder is dan geld op rente zetten. Daar zit altijd nog een verschil tussen.) Peanuts! De heer Ybema: Ik wil eerst een opmerking maken over de 1 miljoen gulden uit de grond- opbrengst die wordt afgestaan aan de Stichting Parkeergarage. Het verhaal van wethouder Miedema heeft op dat punt eigenlijk geen enkele vraag opgelost. Ik kan mij kortheidshalve helemaal aansluiten bij de nadere vragen die de heer Van der Wal heeft gesteld. Ik wil in tweede termijn graag een heldere uiteenzetting van wethouder Miedema hoe het nu in elkaar zit met die 1 miljoen gulden. Komt die er niet dan zullen wij daar tegen stemmen. Dan het punt van de erfpacht. Wethouder Timmermans heeft gezegd dat het college ge houden is aan het uitvoeren van het collegeprogramma op dat punt. Ik vind die opstelling op zich correct. Ook zijn opmerking dat eventuele initiatieven voor een evaluatie van het erf- pachtbeleid zullen moeten komen van de betreffende collegepartners PvdA en CDA. Het is natuurlijk maar net hoe je de inbreng van de verschillende fracties beluistert, maar in wezen zijn er wel voldoende signalen afgegeven. De PvdA-fractie formuleert het door te zeggen: wij vinden dat wij op een zakelijke manier naar erfpacht moeten kijken. Voor mij is dat toch een wat andere benadering van het erfpachtbeleid dan die in het verleden. Op de PAL-fractie na hebben alle fracties in eerste termijn de behoefte uitgesproken om op zijn minst tot een evaluatie te komen die dan uiteraard tot een herziening kan leiden. Ik zou het CDA willen op roepen om zich in tweede termijn duidelijk uit te spreken voor de evaluatie van het erfpacht beleid. Mij dunkt dat er dan voldoende signalen vanuit de raad zijn gekomen om het college ertoe te brengen die evaluatie ook ter hand te nemen. Ik wil het hierbij laten. De heer Dubbelboer: Ik sluit mij helemaal aan bij die raadsleden die hebben gepleit voor een herinrichting van het WilhelminapleinIk wil een opmerking maken over de financiering daarvan. De heer Ten Hoeve heeft daar al een voorzetje voor gegeven. Ik volg hem helemaal daar waar het gaat over de 3 ton. Vervolgens heeft hij in eerste instantie gezegd dat alles wat het dan meer gaat kosten - zo heb ik het althans ervaren - als onderuitputting uit het 17 stadsvernieuwingsfonds moet komen. (De heer Ten Hoeve: Wij hebben hierover een discussie gehad in de Commissie voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting. U was toen niet aan wezig. De wethouder heeft daar gezegd dat het totale bedrag van herinrichting uit de post onderuitputting van het stadsvernieuwingsfonds zou moeten komen. Ik wil uw woorden corrigeren, want datgene wat u mij in de mond legt is juist in tegenstelling tot wat ik wil. Ik wil juist in mindere mate dan het college een beroep doen op die post onderuitputting.) Akkoord, dan kan ik de heer Ten Hoeve mededelen dat ik het geheel met hem eens ben - ik wilde daar namelijk ook voor pleiten - en dat ik hem dus in eerste termijn verkeerd heb be grepen. Ik wil de wethouder het standpunt van de VVD-fractie mededelen, namelijk dat ook wij een zo weinig mogelijk beroep op het fenomeen onderuitputting van het fonds stadsver nieuwing willen doen De heer Buurman: Ik wil nog even reageren op de mededeling van wethouder Miedema over het Bedrijfspensioenfonds voor de Metaalindustrie. Ik heb er uit begrepen dat deze instelling qua ervaring met dergelijke objecten gelijk te stellen zou zijn met de Aegon. De heer Timmermans (weth.): De heer Ten Hoeve heeft terecht uit mijn woorden begre pen dat het niet alleen gaat om parallel aan de realisatie van het pleinafsluitend gebouw de herinrichting van het Wilhelminaplein te doen plaatsvindenmaar dat het ook gaat om een geïntegreerd plan. Een en ander is volgens mij geheel in de lijn van hetgeen daarover in het verleden is gezegd. Over de financiering, waarover in de Commissie voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuis vesting inderdaad wat onduidelijkheid was, het volgende. Ik dacht niet dat ik zo ver ben gegaan dat de totale kosten van de herinrichting uit het stadsvernieuwingsfonds zouden moeten worden betaald. In de in eerste instantie genoemde 1 miljoen gulden voor de aanpas sing van het gebouw zit immers ook een bepaald deel voor dat doel. Ik heb in eerste instan tie ook gezegd dat er in het kader van de recente herwaardering een rapportage is geweest over het reserveren van een deel van de onderuitputting van het stadsvernieuwingsfonds 1985 voor het herinrichten van het Wilhelminaplein. Het college komt binnenkort met een concreet dekkingsvoorstel waarbij de opmerking van de heer Ten Hoeve over het nog niet nader toegedeelde bedrag van 3 ton in acht zal worden genomen. Het zal overigens duidelijk zijn dat het niet aangaat om alleen het fonds stadsvernieuwing voor de kosten van herinrich ting te laten opdraaien De heer Ten Hoeve heeft ook nog een opmerking gemaakt over de fietsroute over het RuiterskwartierIk erken dat de situatie daar op dit moment hoogst rommelig is. Het is niet ondenkbeeldig dat, wanneer het pleinafsluitend gebouw gerealiseerd wordt, het Ruiterskwar tier ter plaatse nog smaller is. Ik constateer aan de andere kant dat het niet alleen een kwestie is van de breedte, maar ook van de kwaliteit van de inrichting die nu zodanig vaag is dat voetgangers op een bepaald moment niet weten of zij wel of niet op de fietsstrook lopen. In dat verband zou er ruimtelijk gezien gewoon een helderder oplossing moeten worden gekozen. De vraag of er in dat gebied gefietst kan blijven zal onderdeel vormen van de nadere inrich tingsplannen Tot slot heeft de heer Ten Hoeve terecht een opmerking gemaakt over het plan van de heer Stroosma met betrekking tot een hommage aan Vredeman de Vries. Het lijkt mij op zich zelf een heel interessant plan om bij de vormgeving te worden betrokken. De heer Van der Wal heeft nog een keer aangegeven op grond waarvan zijn fractie be zwaar heeft tegen verkoop van grond in plaats van uitgifte in erfpacht. Er zijn geen nieuwe argumenten dienaangaande op tafel gekomen. Ik wil daarmee volstaan. Ik heb wat moeite met de suggestie van de heer Van der Wal dat, als ik praat over "in essentie" of "in principe", dat dan betekent - dat is zo'n beetje de strekking van die opmer king - dat er niets van terechtkomt. (De heer Van der Wal: Bij de presentatie van de plannen zei u dat in principe het idee van de straatwand Wirdumerdijk er in zit. Ik dacht toen al: dat wordt een muurtje. En inderdaad is dat zo.) Ik begreep dat u in het algemeen dat een probleem bij mij vindt en dan zou ik u toch willen vragen om een en ander wat nader te ad strueren. Als wij praten over "in essentie" of "in principe" dan is heel duidelijk de intentie dat wij proberen datgene wat wij willen na te streven. U begrijpt mij nu volledig? (De heer Van der Wal: Uitstekend.) Tot slot de opmerking van de heer Van der Wal over de fietsenstalling. Hij vraagt of wij het risico lopen, wanneer de fietsenstalling als zodanig niet meer wordt gebruikt, dat daar dan niets anders mee mag worden gedaan. Ik wil verwijzen naar het bij de raadsbrief ge voegde besluit onder punt I waarin wordt gesproken over de verkoopvoorwaarden. In die verkoopvoorwaarden staat in artikel 13: "Omtrent de inhoud van de ter zake aan te gane huurovereenkomst alsmede omtrent de levering van voorzieningen zullen partijen nader over leggen." Met andere woorden, wij kunnen er verzekerd van zijn dat wij in het door de heer Van der Wal bedoelde geval niet met een lege ruimte blijven zitten, maar dat die ook gebruikt kan wordenOf er dan een popbunker van moet worden gemaakt of iets anders laat ik nu maar in het midden. Er zal dan ongetwijfeld een groot aantal mogelijkheden naar voren komen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1987 | | pagina 9