20
tief voor deze grote uitbreidingsplannen, voor gepleit om gebieden binnen de bebouwde kom
te bebouwen. Een van die met name genoemde gebieden betreft het onderhavige terrein,
dus u zult begrijpen dat wij ook allerminst bezwaar hebben tegen bebouwing van dit gebied.
Wat ons betreft had er ook wel kantorenbouw kunnen worden gepleegd, maar het is - en
daar zijn wij ook volkomen tevreden mee - woonbebouwing geworden. In verband met de
geluidshinder - de brug met de hoge en drukke opritten - zou woonbebouwing pas op zeer
ruime afstand van de opritten kunnen worden gerealiseerd. Een heel vreemde indeling van
het gebied zou het gevolg zijn. Om die reden is er gekozen voor twee torens hoogbouw. Ge
twist kan natuurlijk worden over de vraag of er drie torens van 12 woonlagen of 2 torens
van 19 woonlagen moeten worden gebouwd. Onze fractie heeft geen overwegende bezwaren
tegen de bouw van twee torens van 19 verdiepingen. Vandaar dat wij voor dit voorstel zijn
en de genoemde bezwaren om de door b. en wgenoemde redenen ongegrond verklaren.
De heer Stassen heeft het ook al over de verkeerssituatie gehad. Aanvankelijk stond er
een wat hardere oplossing in de concept-raadsbriefDie is teruggetrokken, maar dat laat
onverlet dat er op dat punt wel het een en ander moet gebeuren. Trouwens, die problema
tiek is er ook nu al, zonder dat de flats gebouwd zijn. Er bestaat dus wel een koppeling,
maar de stellige manier waarop die door sommigen via een bezwaarschrift naar voren is ge
bracht onderschrijven wij niet.
Verder maakt onze fractie zich zorgen over het feit dat blijkt dat beleggers voor dit
soort luxere vrije sector flatgebouwen wel veel geld beschikbaar willen stellen c.q. risico
willen dragenterwijl de woningbouwcorporaties in de sociale sector moeilijk aan geld op de
vrije markt kunnen komen. Dat is toch wel een situatie waarover wij bezorgd moeten zijn,
zeker als wij als Leeuwarden doorgaan in deze sector meer mogelijkheden te bieden. Ik wil
er dan ook voor waarschuwen dat wij er wel voor moeten zorgen dat onze sociale woningbouw,
die toch al krapper wordt door de kleinere contingentenin ieder geval doorgaat en dat daar
ook geld voor beschikbaar blijft.
De heer Ten Hoeve: Ook onze fractie gaat akkoord met de plannen en ook wij willen de
bezwaren ongegrond verklaren.
Ik wil nog iets naar voren brengen over hetzelfde punt als waarover door de heer Van
der Wal is gesproken. Ook mij verbaast het - het is wel begrijpelijk dat het in commissiever
band gebeurt - dat de parkeerproblemen op de Dr. Botkeweg worden gekoppeld aan het rea
liseren van deze flats. Daar is een probleem en wij ontwikkelen een bestemmingsplan. Die
koppeling is er niet. Er komt direct een aantal ontsluitingen bij, maar dat staat los van de
problematiek die nu speelt. Ik vind dat op een wat oneigenlijke manier een bepaald probleem
wordt gekoppeld aan een planontwikkeling waar wij mee bezig zijn. Het verbaast mij dat de
heer Stassen aan het college vraagt of er terstond een oplossing kan komen. De wethouder
heeft tijdens de behandeling in de commissie bepaalde toezeggingen gedaan, waarbij natuur
lijk ook de financiën een rol spelenEen dergelijke vraag lijkt op zich gemakkelijkmaar als
men tegelijk weet hoe wij er voorstaan wat de middelen ten aanzien van civiel-technische
werken betreft, dan ben ik wel benieuwd hoe een en ander moet worden gedekt.
De heer Timmermans (weth.): De heer Stassen heeft een tweetal vragen gesteld. De
eerste heeft betrekking op de onduidelijkheid die er wellicht is over de vraag of het nieuwe
plan ook bekeken is met betrekking tot de schaduwwerking. Ik denk het wel, maar ik weet
het niet zeker. Ik constateer alleen dat er, wanneer een gebouw 10 meter in zuidelijke rich
ting wordt verschoven, minder schaduwwerking is. De uitslag van het rapport is in ieder
geval zo dat er slechts sprake is van schaduwwerking tijdens een zeer beperkt deel van de
dag. Dan hebben wij het over halve uurtjes en dan ook nog in een beperkt deel van het
jaar, namelijk in de winter.
Dan de parkeerproblematiek. De heren Van der Wal en Ten Hoeve hebben terecht gecon
stateerd dat de problematiek op zichzelf niet wordt verklaard door het al dan niet bouwen
van een aantal woningen, maar dat die problematiek er is, nu ook al, en dat nu ook al een
aantal mensen daar gewoon last van heeft. Het kan dan ook niet zo zijn dat een en ander in
houdelijk wordt gekoppeld aan deze planontwikkeling. Het college is wel bereid - ik heb dat
in de commissievergadering ook al aangegeven - de reguliere dekking van eventueel te
nemen maatregelen ten laste te laten komen van de stelpost civiel-technische werken. De
raad heeft met betrekking tot de toedeling en de invulling van de stelpost civiel-technische
werken in het verleden een standpunt ingenomen. Aannemende dat over 3 weken door de
raad over de grondverkoop een besluit zal worden genomen, kan in de eerstkomende ver
gadering van de Commissie voor Openbare Werken inzicht worden verschaft in wat dit jaar
en komende jaren in de stelpost civiel-technische werken aan middelen beschikbaar is. Daar
staat een aantal invullingen voor; die zijn de raad ook wel bekend. In dat kader moet worden
afgewogen of aan deze oplossing, waarmee al gauw zo'n twee ton kosten zijn gemoeid, priori
teit moet worden gegeven. Ik begrijp van de CDA-fractie dat men dat wel doet.
De heren Van der Wal en Ten Hoeve zijn beiden akkoord met het nemen van het voorbe-
reidingsbesluit en de weerlegging van de bezwaren.
21
De heer Van der Wal spreekt er zijn zorg over uit dat hij een bepaalde trend constateert
met betrekking tot het door beleggers beschikbaar stellen van geld. Ik heb zelf de indruk
dat hiervan geen sprake is. Het is zo dat de premiehuursector waarover wij hier praten
landelijk een sector is die aan het aantrekken is. Wij moeten ons goed realiseren dat met be
trekking tot deze sector slechts op een beperkt deel van de bestaande markt wordt geope
reerd. Dat geldt landelijk, dat geldt voor Friesland al in versterkte mate en ook in Leeuwar
den moeten wij constateren dat dat de sector is waarin de laatste jaren heel weinig kan wor
den gerealiseerd, omdat beleggers niet veel initiatief tonen om in de gemiddeld dure huur
sector te bouwen. De rendementsvraag ligt natuurlijk heel anders en daarover gaat ook de
discussie ten aanzien van de sociale sector. Geconstateerd moet worden dat de huidige rente
stand, die basis is voor de leningen die de beleggers moeten geven wanneer het gaat om de
sociale sector, te laag is. Dat is het motief waarom men op dit moment huiverig is om daarin
investeringen te doen. Mijns inziens kan dan ook niet worden gezegd dat men zich terug
trekt uit de sociale sector ten behoeve van de premiehuur sector. Mijns inziens zijn dit auto
nome ontwikkelingen.
De heer Stassen: De kwestie ten aanzien van de schaduwwerking laat ik verder maar
rusten; een en ander is niet verder onderzocht en de wethouder zal wel gelijk hebben.
Met betrekking tot het concept-raadsstuk dat in de commissie is behandeld heb ik naar
voren gebracht dat verzekerd moet worden dat het bouwperceel goed wordt ontsloten. De
ontsluiting van het bouwperceel - of de belemmering daarin - kan mee afhankelijk zijn van
de situatie die daar ter plaatse al is. Wat ik nu bedoeld heb te zeggen is dat in het kader van
het stuk waarover wij nu praten moet worden gegarandeerd dat het bouwperceel goed wordt
ontsloten. Uit het antwoord van de wethouder maak ik op dat de nu reeds bestaande proble
matiek wordt vermengd met het ontsluitingsvraagstukEen goede ontsluiting is een zaak die
geregeld moet worden wil er van een fatsoenlijk beoogde bouw sprake zijn. Daarnaast bestaat
er een verkeerssituatie die nu al ongunstig is. Deze is niet direct van invloed op het bouw
perceel, maar wel wordt er door de buurt - overigens terecht - over geklaagd. Deze twee
dingen zijn te onderscheiden. Primair heb ik het in het kader van deze raadsbrief dus over
de ontsluiting van het bouwperceel. Als deze niet voldoende verzekerd is, dan zijn wij niet
goed bezig. Dan zijn er te weinig waarborgen aanwezig dat dit bouwproject met alle verkeers
situaties die daarbij moeten worden betrokken goed van de grond komt. Ik wil hier nog aan
toevoegen dat de kosten die aan een goede ontsluiting van dit bouwperceel zijn verbonden
- daar behoren ook parkeervoorzieningen toe - ongetwijfeld zullen drukken op datgene wat
er ten aanzien van dit bouwperceel aan financiën over de tafel gaat.
De heer Timmermans (weth.): Ik erken dat ik niet volledig ben ingegaan op de opmerking
van de heer Stassen in eerste instantie. Er komt een zelfstandige aantakking van deze bouw-
lokatie op de weg op een zodanige afstand van andere kruispunten, bijvoorbeeld het kruis
punt met het doodlopende stukje Hempenserweg en het doodlopende stukje van de Legedyk,
dat er geen enkele verkeerscongestie behoeft te worden verwacht. Het is zeker de bedoeling
dat er een adequate aantakking komt, zodat men gemakkelijk zowel op de Hempenserweg kan
komen als er af in de richting van het bouwplan. De kosten van deze aansluiting behoren tot
het plangebied en zijn dus in de exploitatie betrokken.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w
Punt 25 (bijlage nr. 270).
De Voorzitter: Aan de orde is het preadvies inzake de vragen van het PEL over de ont
ruiming van het pand Schoolstraat 5B
De heer Van der Wal: Dit punt is zeer kort in de commissie behandeld, omdat het toen
al dik 12 uur was. Daarom wil ik er nu wat uitgebreider op ingaan.
Wij zijn het niet eens met de handelwijze van b. en w. wat betreft de ontruiming van de
panden in de Schoolstraat in mei 1987 en ook niet met het middel dat daarbij gebruikt is,
namelijk de Leegstandwet
Ik ga nu even op de in het preadvies voorgestelde antwoorden op de vragen van het
PEL in. Het antwoord op vraag 1 is wel een zeer formele reactie als men van plan is door
middel van zo'n discutabele wet ontruiming toe te passen; ik herinner mij dat met name de
PvdA-fractie in de Tweede Kamer ook grote bezwaren had bij deze wet. Men doet geen moeite
om achter de intenties van de krakers te komen - daar wil ik het dan verder ook maar niet
over hebben -, maar men past wel zo'n middel toe. Vervolgens wordt in het antwoord op
vraag 3 vermeld dat het een bevoegdheid van b. en w. is om rechtsgedingen te voeren. In
dit geval was het echter, gezien de voordiscussie en de vragen die hierover namens onze
fractie zijn gesteld, op zijn minst elegant geweest om vooroverleg te voeren met de betreffen
de commissie.