4
Aan de toenmalige Marssumerdyk staat op de plankaart de letter HDe interpretatie zou
zo kunnen zijn dat op het perceel begrensd door Marssumerdyk, Zijlsterrak, Bisschopsrak
en Van Harinxmakanaal de bestemming H - landelijke bebouwing - is gelegd. Dan valt dit ge
bied onder het overgangsrecht.
De tweede mogelijkheid is - ik kom daar aanstonds bij een eventueel in te dienen motie
uitgebreider op terug; ik wil namelijk voorkomen dat wij in de raad een heel technische en
juridische discussie krijgen - dat het toentertijd bij het vaststellen van dit uitbreidingsplan
de bedoeling was om de bestemming qua bouwen te regelen. In bedoeld plan is een aantal
mogelijkheden tot bebouwing gegeven, onder andere de letter H. Maar er zijn nog veel meer
mogelijkheden - allemaal genoemd - die, wat dit gebied betreft, echter niet op de plankaart
zijn gebruikt. Wanneer het de bedoeling was om een bepaalde woon- of industriebebouwing
toe te staan - hetgeen later overigens ook is genoemd in een herziening van het plan -, dan
was dat op de plankaart van 1939 die nog officieel geldt wel vermeld. Men heeft dat toenter
tijd niet gedaan. De conclusie in die situatie kan niet anders zijn dan dat het gebied een
agrarische bestemming heeft gekregen. Overigens doen discussies over de groene en de witte
kleur niet ter zake, omdat dat topografische kleuren zijn die met de bestemmingsplankaart
niets van doen hebben
Daarnaast is een belangrijke reden om de bouwvergunning te weigeren het feit dat, toen
het uitbreidingsplan werd vastgesteld, er een aantal bebouwingsmogelijkheden is aangegeven,
dat in die tijd de Bouwverordening van Menaldumadeel gold en dat het volgens die Bouwver
ordening onmogelijk was te bouwen wanneer een perceel niet aan een weg lag. In de tijd dat
het bestemmingsplan werd vastgesteld was er geen weg bij dat gebied, er was zelfs geen
brug. De steenfabriek lag in het land. De plankaart moet dus in combinatie worden gezien
met de Bouwverordening uit die tijd. Op die gronden kan geen bouwvergunning worden af
gegeven
De Raadsadviescommissie voor de Beroep- en Bezwaarschriften zegt dat er geen letter H
staat en dat je die er dus ook niet bij mag denken en dat het gebied aan een weg ligt en dat
er dus wel gebouwd mag worden. Ik bestrijd dat. Wanneer die conclusie van de raadsadvies
commissie op zou gaan dan zou dat betekenen dat in een heel groot deel van Menaldumadeel
en ook in een groot deel van het gebied dat nu bij Leeuwarden hoort midden in het land ge
bouw zou mogen wordenomdat er allerlei percelen aan wegen liggen waar geen bestemming H
of een andere bestemming aan is gegeven. In het landelijke gebied zou dan overal allerlei be
bouwing opgericht kunnen worden, maar dat is natuurlijk nooit de intentie van juist dit plan
geweest. Wij bestrijden dat dus.
Ik wil nu overgaan tot het voorlezen van de motie die wij overwegen in te dienen. Ieder
een kan dan alvast kennis nemen van de argumenten die wij voor ons standpunt hebben. De
motie luidt als volgt.
"De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op
7 september 1987,
overwegende dat:
- ingevolge artikel 48, eerste lid, onder a en bvan de Woning
wet een bouwvergunning slechts mag en moet worden geweigerd,
indien het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft niet
zou voldoen aan de bepalingen van de Bouwverordening dan wel
in strijd zou zijn met een bestemmingsplan;
- het perceel waarop de bouw is geprojecteerd is gelegen binnen
het ter plaatse geldende Uitbreidingsplan in hoofdzaak van de
gemeente Menaldumadeel, welk plan op grond van artikel 10 van
de Overgangswet ruimtelijke ordening en volkshuisvesting wordt
geacht een bestemmingsplan te zijn in de zin van de Wet op de ruim
telijke ordening;
- voormeld perceel ten gevolge van de inwerkingtreding van de Wet
van 6 juli 1983 tot gemeentelijke herindeling van Friesland is gaan
behoren tot het grondgebied van de gemeente Leeuwarden en dat
voormeld uitbreidingsplan ingevolge deze wet wordt geacht te zijn
vastgesteld door het bevoegd gezag van de gemeente Leeuwarden
en zijn rechtskracht heeft behouden
- bedoeld perceel blijkens de plankaart deel uitmaakt van gronden
begrensd door de Marssumerdyk te Ritsumazijl, het Zijlsterrak,
het Bisschopsrak en het Van Harinxmakanaal;
- op de plankaart door middel van letters langs wegen aanwijzingen
zijn gegeven omtrent de aard van de bebouwing die aldaar mag
worden opgericht, terwijl omtrent de bebouwingsklassen die al
dus zijn aangeduid in de voorschriften bij dit plan regels zijn
gegeven
- het in geding zijnde perceel zich bevindt ten oosten van de
Marssumerdyk te Ritsumazijl;
- blijkens de plankaart voor de oostzijde van vorenbedoelde weg de
letteraanduiding H geldt op grond waarvan aldaar landelijke be
bouwing, dat wil zeggen boerenhofsteden met vrijstaande
woningen ten dienste van land- en tuinbouw of de veehouderij,
mag worden opgericht;
- het bouwplan niet strekt tot realisering van landelijke bebouwing,
zodat het bouwplan in strijd moet worden geacht met evenvermeld
uitbreidingsplan
van oordeel zijnde dat
- uit de bestemmingsaanduiding op de plankaart voortvloeit, dat het
de kennelijke bedoeling van de toenmalige planwetgever is geweest
om de gronden gelegen ten oosten van de Marssumerdyk te Ritsuma
zijl, zoals ook thans nog grotendeels het geval is, te bestemmen voor
agrarische doeleinden
- gelet op deze intentie niet kan worden tegengeworpen dat de be
stemmingsaanduiding H niet voor het desbetreffende perceel zou
geldenomdat het perceel niet aan de Marssumerdyk te Ritsuma
zijl is genummerd dan wel niet via deze weg zou zijn ontsloten;
- evenmin betekenis mag worden gehecht aan de ter hoogte van het
perceel vermelde aanduiding Steenfabriekaangezien hieraan niet
meer dan een topografische betekenis toekomt en derhalve niet als
de in het plan vervatte bestemming Industrieterrein, klasse J kan
worden aangemerkt; immers ter hoogte van het perceel ontbreekt
de letteraanduiding J;
- een en ander meebrengt dat bij het van kracht worden van meer-
bedoeld uitbreidingsplan de voormalige steenfabriek is komen te
vallen onder het van het plan deel uitmakende overgangsrecht
- het desbetreffende artikel 13 van de planvoorschriften geen grond
slag biedt om in beroep alsnog medewerking aan het bouwplan te
verlenen
daarnaast van oordeel zijnde dat een andere invalshoek is dat de
bedoeling van het vaststellen van het uitbreidingsplan was bebou
wing, de aard van de bebouwing of verbod tot bebouwing te regelen
en dat geen van de in het uitbreidingsplan gegeven mogelijkheden
tot bebouwing aan het in het geding zijnde perceel is toegekend en
dat hieruit automatisch geconcludeerd moet worden dat bedoeld per
ceel een agrarische bestemming heeft gekregen en derhalve is komen
te vallen onder het van het plan deel uitmakende overgangsrecht,
daarenboven van oordeel zijnde dat
- indien ter hoogte van het in geding zijnde perceel geen planologisch
regime zou gelden zoals appellante beweerthet niettemin op grond
van de toenmalige Bouwverordening van de gemeente Menalduma
deel - welke in genoemd uitbreidingsplan onverminderd van toe
passing is verklaard en derhalve als ongewijzigd zou moeten worden
toegepast omdat het uitbreidingsplan voor dit onderdeel nimmer
wijziging heeft ondergaan - verboden is ter plaatse bebouwing op
te richten, aangezien het perceel niet grensde aan een weg waaraan
krachtens de toenmalige Bouwverordening van de gemeente Menaldu
madeel een gebouw zou mogen worden opgericht;
- uit het vorenstaande voortvloeit dat het ingestelde beroep onge
grond dient te worden verklaard en dat het bestreden besluit moet
worden gehandhaafd,
gelet op de Woningwet en gelezen het advies van de Raadsadviescommis
sie voor de Beroep- en Bezwaarschriften van 20 juli 1987 (bijlage no.
277),
besluit
1. het beroepschrift van de Grontmij NV te Drachten ongegrond te
verklaren
2. geen bouwvergunning te verlenen."
Ik wacht nog even met het indienen van de motie, want ik wil graag dat er in eerste
instantie op het in de motie gestelde wordt gereageerd. (De Voorzitter: Ik geef u in over
weging de motie nu in te dienen. Het is voor de raadsadviescommissie verschrikkelijk moei
lijk om er op te reageren, omdat men haar besprekingen al heeft gehad. Als u de motie nu
indient dan maakt die verder deel uit van de beraadslagingen en kan iedereen zich er over
uitlaten. U valt zich er geen buil aan. Indien u de motie indient liggen er twee duidelijke
voorstellen ter tafel waar de raad vrijelijk uit kan kiezen. Dus wat let u, als de handteke-