6
ningen nog niet onder de motie zijn geplaatst, dat thans in een verhoogd tempo te doen.) Ik
wil nog even zeggen waarom ik wil wachten met het indienen van de motie. In een vorige
situatie heeft u weieens gezegd, mijnheer de voorzitter, dat, terwijl het college nog niet
eens heeft geantwoord, het weieens onfatsoenlijk zou kunnen zijn om alvast een motie in te
dienen. Het college zou namelijk best in positieve zin kunnen reageren. In dit geval regar
deert het niet het college maar de Raadsadviescommissie voor de Beroep- en Bezwaarschrif
ten. Ik wil echter graag op uw advies ingaan, mijnheer de voorzitter, en dien de motie hier
bij in. De motie is mede-ondertekend door mevrouw De Haan.
De Voorzitter: De motie is voldoende ondersteund en maakt deel uit van de beraadsla
gingen. De heer Ten Hoeve heeft terecht opgemerkt dat er van de kant van het college geen
reactie is te verwachten maar hoogstens van de heer Rommerts, voorzover hij althans daar
toe naar aanleiding van de besprekingen in de commissie in de gelegenheid is.
De heer Ybema: D66 is net als naar ik aanneem de rest van de raad fel gekant tegen een
grondreinigingsinstallatie op de lokatie steenfabriek Schenkenschans. Die politieke beoorde
ling is nu echter niet direct aan de orde. Het gaat nu om de vraag of deze niet gewenste
ontwikkeling ook op juridische gronden kan worden geweerd. Volgens b. en w. wel en vol
gens de Raadsadviescommissie voor de Beroep- en Bezwaarschriften niet. De wijkvereniging
Vosseparkwijk heeft zich ook diepgaand in deze materie verdiept en heeft volgens mijn frac
tie belangwekkende informatie verzameld, hetgeen alle waardering verdient. Een en ander
betekent volgens mijn fractie dat er nu voldoende juridisch-planologische gegevens voor
handen zijn om als raad een oordeel uit te spreken. Dat oordeel van mijn fractie is dan dat
D66 de juridische beoordeling van b. en w., nader onderbouwd door genoemde wijkvereni
ging, onderschrijft, wat volgens ons betekent dat er een bestemmingsplan van kracht is voor
het desbetreffende gebied en dat op het desbetreffende perceel de bestemming landelijke be
bouwing, klasse H, rust. Aangezien het bouwplan en het voorgenomen gebruik niet in over
eenstemming zijn met deze bestemming is volgens mijn fractie de bouwvergunning door b. en
w. terecht geweigerd. Het beroepschrift van de Grontmij moet dan ook ongegrond worden
verklaard
Ik wil meteen reageren op de motie van de PvdA. Deze motie ligt helemaal in de lijn van
de gedachte van D66 en ik zal die dan ook van harte ondersteunen.
De heer Buurman: Ingevolge het bepaalde in artikel 48, eerste lid, onder b, van de
Woningwet mag en moet een bouwvergunning slechts worden geweigerd, indien het bouwwerk
waarop de aanvraag betrekking heeft in strijd is met het bestemmingsplan of de krachtens
zodanig plan gestelde eisen. Ik verwijs naar overweging één van de bestreden b. en w.-
beschikking d.d. 24 februari jl. waarbij de bouwvergunning is geweigerd. B. en w. hebben
de bouwvergunning geweigerd omdat huns inziens de beoogde bestemming in strijd komt met
de bestemming die het perceel krachtens het bestemmingsplan zou hebben, namelijk landelijke
bebouwing, klasse H. De Raadsadviescommissie voor de Beroep- en Bezwaarschriften komt
echter tot de conclusie dat in casu van een dergelijke strijd geen sprake is, omdat op de
desbetreffende kaart de vorenvermelde bestemming niet is aangegeven en de kaart bepalend
is voor de interpretatie van het respectievelijke uitbreidings- en bestemmingsplan.
Nu wordt de conclusie van de raadsadviescommissie in het juridisch advies dat gevoegd
is bij de brief van de wijkvereniging Vosseparkwijk in feite niet bestreden. Immers, op blad
zijde 2 bovenaan wordt aangegeven - ik citeer -: "De plankaart van het uitbreidingsplan is
toen niet aangepast." Dat mag dan zo zijn, maar dat doet mijns inziens aan het door de raads
adviescommissie formeel gestelde maar desalniettemin bepalende feit niet af. Integendeel, het
bevestigt dat
De raadsadviescommissie is kennelijk ook tot de conclusie gekomen dat de voorgenomen
bebouwing niet strijdt met de Bouwverordening van de gemeente. In het juridisch advies
van de wijkvereniging wordt dit bestreden. Ongetwijfeld zal de woordvoerder van de raads
adviescommissie daar nader op in gaan. Gezien de reacties van de raad tot nu toe ligt dat
dacht ik ook voor de hand. Met name zou ik de aandacht willen vestigen op de zinsnede op
bladzijde 2 van bedoeld juridisch advies, punt 3, tweede zin,: "Volgens de jurisprudentie
moeten bij een oud en onduidelijk uitbreidingsplan, voor een goede interpretatie, kaart en
voorschriften in hun onderlinge samenhang worden bekeken." Ik zou graag de mening van
de raadsadviescommissie hierover willen \ernemen.
De heer Van der WalOok de PAL-fractie zou het een zeer ongewenste ontwikkeling
vinden wanneer op de plek van de oude steenfabriek een grondreinigingsinstallatie zou ver
rijzen. Terecht is al van meerdere kanten opgemerkt dat het hier niet gaat om wenselijkhe
den of onwenselijkheden, maar om een juridische toetsing. Ik wil mijn welgemeende dank
uitspreken aan het adres van de heer Ten Hoeve voor het werk dat hij in deze heeft verricht.
Hij heeft mij wat dat betreft ontzettend veel werk uit handen genomen, niet in het minst door
zo'n uitgebreide en goed gemotiveerde motie in te dienen.
7
Het interpretatieverschil over welke bestemming er nu op dit gebied rust richt zich voor
al op het al dan niet ontbreken van de letter H op de kaart. Nu heb ik helaas alleen maar
een fotokopie van de kaart weten te bemachtigen, omdat de originele kaart in het bezit was
van de heer Ten Hoeve. De letters H komen er ook op voor. Het valt mij op - ik zeg dat echter
onder voorbehoud, want ik heb de originele kaart niet gezien - dat op de topografische
ondergrond heel duidelijk later het Van Harinxmakanaal plus de aantakking naar het Bisschops
rak is ingetekend. Ik meen te weten - ik zou bijna zeggen: als ik mij goed herinner, maar
dat kan natuurlijk niet - dat het Van Harinxmakanaal in de Tweede Wereldoorlog is aangelegd.
Dit bestemmingsplan dateert van 1941, dus je mag aannemen dat dat ergens in 1940... (De
heer Ten Hoeve: Er is een heel simpele verklaring voor. Men was toen wat gemakkelijk,
want men heeft gewoon een oude topografische kaart genomen die voor een deel is bijgewerkt.
Dat is de nieuwe plankaart geworden. Vandaar dat die zaken op die manier zijn ingetekend.
Het is dus niet naderhand gebeurd.) Waar ik naar toe wil is dat de H-tjes langs de wegen
staan. Ik heb de volgende interpretatie.
Ik noem als grens niet het Van Harinxmakanaal, maar de grens omsloten door de wegen
die er destijds waren. Je krijgt dan dus de Zijlsterweg, de Marssumerdyk en - in dit ver
band heel toepasselijk - de Duistereweg die in het verlengde liep van het vroegere Nijlans-
dykje en naar de Marssumerdyk loopt. Dat zijn de wegen in het gebied. Het gebied waar de
steenfabriek ligt wordt omsloten door die wegen plus de plangrens. Daar staan wel degelijk
H-tjes bij. Ik weet natuurlijk niet of dit een mogelijke verklaring is voor de interpretatie
verschillen die zijn opgedoken, maar het lijkt mij wel een vrij logische. Nogmaals, een gebied
omsloten door genoemde wegen, geen waterwegen, plus de plangrens waar naar alle kanten
toe H-tjes staan. Een en ander ondersteunt alleen nog maar extra het besluit dat in de inge
diende motie is verwoord en gemotiveerd. Wij zullen de motie ondersteunen.
De heer Stassen: Ik had ook een heel lang verhaal, maar ik durf daar na de uitgebreide
motie van de Pvda niet meer mee aan te komen. Ik heb het dan ook wat ingeperkt. Het
van belang zijnde referentiekader is het uitbreidingsplan 1941 waarvan het plan in hoofd
zaak in 1951 de bestemming cultuurgronden voor het gebied in kwestie ging bevatten. Daar
mee is de aanwezigheid van de steenfabriek - dat lees ik ook met genoegen in de motie van
de PvdA - in afwachting van de realisering van deze bestemming van dit gebied gebracht
onder het regime van het overgangsrecht, dat toch steeds beoogt een ingrijpende verande
ring in het van bestemming afwijkende gebruik en vóórkomen van het gebouw buiten te
sluiten
Om achter de intentie van de planvaststeller te komen is onderzoek nodig naar de plan
kaart, de daarbij behorende voorschriften en de toelichting op het plan. Deze elementen zijn
integrerende onderdelen van het bestemmingsplan, zoals ook de afdeling Rechtspraak van
de Raad van State bij herhaling zegt. Hoewel in een recente uitspraak van de afdeling Recht
spraak bijvoorbeeld maten op de plankaart niet als indicatief maar als bindend worden aan
gemerkt is uit deze jurisprudentie bepaald niet op te maken dat de plankaart sec beslissend
zou zijn voor de interpretatie van het plan. Ook de beide overige integrerende onderdelen
van het bestemmingsplan moeten daarbij in ogenschouw worden genomen. Ik zeg dit omdat
de Raadsadviescommissie voor de Beroep- en Bezwaarschriften de zaak heel anders formuleert.
Er kan overigens nauwelijks van interpretatie van een plankaart worden gesproken als er
alleen maar wordt gekeken naar de aanwezigheid van de letter H in het perceel en er geen
acht wordt geslagen op de context van het ruimere kaartbeeld van het desbetreffende gebied.
Ik heb het tot dusver gehad over de jurisprudentie over bestemmingsplannen die onder de
werking van de Wet op de ruimtelijke ordening tot stand zijn gekomen. Voor oude uitbreidings
plannen waar hier sprake van is, stelt de rechter zich op het standpunt dat de plankaart niet
doorslaggevend is maar in samenhang met de voorschriften en de toelichting geduid moet
worden. Dat is ook al vaker in deze raad gezegd. Conclusie: De CDA-fractie is met het col
lege van mening dat de bouwvergunning op gronden ontleend aan het vigerende bestemmings
plan dient te worden geweigerd en acht mitsdien beroep tegen die weigering ongegrond.
Tot slot nog een opmerking over de motie van de PvdA. Inhoudelijk ben ik het wel eens
met de motie en ik heb er ook geen ongerechtigheden in kunnen vinden. Procedureel gezien
vind ik dat de motie om een nadere verklaring vraagt. De heer Ten Hoeve heeft namelijk ge
zegd dat de motie het college niet tot iets opwekt wat het niet al zelf wil. Ik wil hier in twee
de instantie graag een reactie op. (De heer Ten Hoeve: Wilt u even verduidelijken wat u pre
cies bedoelt?) Een motie wekt tot iets op en is doorgaans een besluit van de raad om het col
lege tot iets te bewegen waar het in eerste instantie niet zo toe neigt. Maar dat lijkt mij in
dan geval volledig buiten de orde.
De heer Dubbelboer: Het zou de VVD-fractie een lief ding waard zijn als de grondreini
gingsinstallatie er niet zou komen. Wij vinden het met alle vorige sprekers een zeer onge
wenste situtatie als die installatie er wel komt. Alleen - dat is ook al gezegd -, wij praten
vanavond niet meer over wat wij graag wel en niet willen maar uitsluitend over de juridische
toetsing.