16 De Voorzitter: Aan de orde is de brief van 12 juni 1987 van de Nederlandse Video Detail listen Organisatie (NVDO) waarin zij protesteert tegen het door bibliotheken uitlenen van videofilms tegen zeer lage prijzen, hetgeen door de NVDO als oneigenlijke concurrentie ge zien wordt De heer Van Olffen Wij zijn het met het antwoord op de brief van de Nederlandse Video Detaillisten Organisatie eens. Wij zouden echter de vraagstelling van de NVDO wat ruimer willen zien. Er is namelijk nog een activiteit van de bibliotheek die ook herhaaldelijk ter discussie staat en waarbij eigenlijk dezelfde argumenten kunnen worden gebruikt als die welke worden genoemd in het antwoord op genoemde brief. Het gaat dan om de verhuur van de Compact Disc. Ik zou het college willen vragen ook die zaak binnenkort eens in de Com missie voor Welzijnsaangelegenheden aan de orde te stellen. De heer Heere (weth.): Op zichzelf is daar geen bezwaar tegen. Nog even een aanvullend gegeven. In de mededelingenlijst staat dat dit onderwerp, name lijk dat van de videobanden, in het overleg met de bibliotheek ter sprake is geweest. Wij hebben ons hiertoe beperkt, omdat dit onderwerp aan de orde was. In datzelfde overleg is echter ook de kwestie van de Compact Disc, vanwege een interventie die de heer Van Olffen buiten de commissie om al in mijn richting had gepleegd, ter sprake gebracht. Toen is van de zijde van de bibliotheek hetzelfde antwoord gegeven, namelijk dat men zich ook daarin zeer terughoudend zal opstellen. Nochtans kan elk onderwerp natuurlijk in de commissie worden behandeld. De meest gerede aanleiding daarvoor zal wellicht de behandeling van de begroting van de bibliotheek, die in de loop van dit najaar door de commissie wordt behandeld, kunnen zijn, omdat ik denk dat een en ander wellicht ook nog financiële consequenties kan hebben. De heer Van Olffen: Het is niet mijn bedoeling geweest de activiteit op zichzelf ter dis cussie te stellen. Ik heb overigens het verslag gelezen van het overleg dat de wethouder met het bestuur heeft gehad, waaruit mij hetzelfde is gebleken als hij nu stelt. Waar het mij om gaat is dat best wel activiteiten kunnen worden gehandhaafd zonder dat oneigenlijke concur rentie wordt gepleegd. Ik ben blij te vernemen dat over dit onderwerp in de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden kan worden gesproken. Bij die gelegenheid zou dan van gedachten kunnen worden gewisseld over de vraag op welke wijze een en ander kan worden gedaan. Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w. Sub V t.e.m. Cc. Besloten wordt overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Sub Dd. De Voorzitter: Aan de orde is het verzoek van 27 juli 1987 van de heer J. Reinstra om geen medewerking te verlenen aan een wijziging van de bestemming ten behoeve van het plaatsen van woonwagens en het verzoek van 29 juli 1987 van de bewoners van de Canadezen- laan om geen medewerking te verlenen aan een wijziging van de bestemming ten behoeve van het plaatsen van woonwagens. In het antwoord staat: "In de Commissie Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting van 1 september 1987Deze datum moet zijn 15 september 1987. Besloten wordt overeenkomstig het gewijzigd voorstel van b. en w. Sub Ee, Ff en Cg. Het bezwaarschrift en de beroepschriften zijn om advies in handen gesteld van de Raadsadviescommissie voor de Beroep- en Bezwaarschriften. Sub Hh. Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w. Sub li, Jj en Kk. De brief, het besluit en de mededeling worden voor kennisgeving aangenomen. Punt 6 (bijlage nr. 271). Benoemingen in diverse commissies. 17 Aanbeveling van burgemeester en wethouders: - Commissie voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting: de heer J. de Beer; - Commissie voor Algemene Zaken: de heer H. Dubbelboer; - Commissie voor Organisatie-, Personeels- en Informatie zakende heer J.R. Bijkersma; - Commissie voor het Woningbedrijf: de heer J.R. Bijkersma. Benoemd worden de aanbevolenen met algemene stemmen. De heren Bijkersma en Mink vormden met de voorzitter het stembureau. Punt 7 (bijlage nr. 294). De Voorzitter: Dit punt luidt: Aankoop diverse percelen. De heer Ten Hoeve: Wij zijn in de eerste plaats blij dat na lange onderhandelingen en een vrij vervelende situatie in dit gebied eindelijk, zij het met moeite, tot aankoop van de gronden kan worden overgegaan. Wij hopen dat het gat dat nu al weer een behoorlijke tijd aan de Voorstreek is geslagen snel kan worden opgevuld en dan liefst op een goede en ver antwoorde manier. Dit even vooraf. Dan wil ik nog iets zeggen over een onderdeel van de verkoopakte. Uit deze akte blijkt de intentie van de mensen die de grond aan de Voorstreek in bezit hebben om een grotere winkel te realiseren dan mogelijk is op het perceel. Uit de akte blijkt ook dat men het per ceel van Ids de Vries - voor het gemak noem ik het maar even zo - zou willen kopen. Daar heb ik op zich geen probleem mee. Wat ik jammer zou vinden is dat dit vrij monumentale pand - juist door de brand is nog eens duidelijk geworden hoe het daar staat; ook in de hele gevelwand van de Voorstreek is het erg belangrijk - zou worden afgebroken. Op dit perceel zou op zich nieuw gebouwd kunnen worden. Misschien gebeurt dat niet zo snel, om dat tussen het perceel dat in eigendom blijft en dit perceel een steeg is. Wij spreken echter uit dat wij de Hillemasteeg gaan verkopen en daarna zijn er planologisch gezien geen belet selen meer om, wanneer aan de voorschriften in het bestemmingsplan wordt voldaan, dit pand af te breken. Ik zou dat erg jammer vinden. Ik ga echter niet zo ver om nu te zeggen dat wij, om enige mogelijkheid te hebben om deze ontwikkeling te sturen, de Hillemasteeg maar niet moeten verkopen. Ik zou de wethouder wel met klem willen verzoeken om in de verdere onderhandelingen met de mensen die hier beneden een winkel en boven woningen willen rea liseren te proberen dit belangrijke pand overeind te houden en dan in de meest letterlijke zin De heer Timmermans (weth.): Ik denk dat er bij de heer Ten Hoeve toch een misverstand is. Het is zo dat de Hillemasteeg geen gemeente-eigendom is, maar behoort bij het complex van het Amelandshuis. In die zin zijn er dus geen mogelijkheden. Voor het overige is er geen enkele aanleiding om anders dan de heer Ten Hoeve te reageren. De motieven die hij naar voren heeft gebracht om te bekijken dat, met uitzondering van de begane grond want die zou dan bij de winkel moeten worden betrokken, de bovenwoningen in het bestaande pand worden gerealiseerd, zodat dit waardevolle beeldbepalende pand kan blijven gehand haafd, zijn juist. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punten 8 t.e.m. 13 (bijlagen nrs. 292, 285, 295, 282, 289 en 291). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. De Voorzitter: Ik ga een aanloop nemen naar de pauze. Onder het hoofdstuk feesten en partijen wil ik op dit moment twee namen naar voren halen. In de eerste plaats wethouder Timmermans, die vandaag jarig is. Wij mogen hem wel erg erkentelijk zijn dat hij hier van avond nog heel lang blijft zitten, want er is een lange reeks voorstellen die aandacht be hoeven In de tweede plaats kom ik bij de heer Miedema, die op 4 september jl. 25 jaar lid van de gemeenteraad was. Hij is op 4 september 1962, na op politiek terrein in de Arjos en in de Anti-Revolutionaire Partij actief werkzaam te zijn geweest, gekozen tot lid van de raad. Hij heeft als raadslid en daarna als fractievoorzitter een belangrijke rol in zijn partij en ook later binnen het CDA gespeeld. Hij is, zoals gezegd, fractievoorzitter geweest en heeft in die verantwoordelijkheid steeds zijn inzet er op gericht om de eenheid binnen zijn fractie te bewaren en iedereen op eenzelfde lijn te krijgen. Hij had een heel eigen methode - dat heeft hij nu nog - om iedereen te stimuleren als dat nodig was en met een kwinkslag toch het doel te bereiken dat hem voor ogen stond. Hij is inmiddels - in 1981 - benoemd tot wet houder. Hij heeft er één termijn op zitten en is met zijn tweede termijn bezig. Tijdens zijn

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1987 | | pagina 9