8
en de zondagsarbeid. Wij hebben het daarover in de commissie ook al gehad. Het volcon-
tinurooster wordt misschien begin of midden volgend jaar ingevoerd; het tijdstip hangt
even van de vergunningverlening af. Op dat moment zijn de mensen niet meer in dienst
van de gemeente Leeuwarden en ligt de ontwikkeling op dit terrein volledig bij de nieuwe
werkgever, het OLAF. De heer Rozema heeft gevraagd of ik bereid ben om stappen te
nemen dat met zijn wensen rekening wordt gehouden. Ik ben daar niet toe bereid, en
dan gaat het er niet om of ik geen voorstander van zondagsheiliging zou kunnen zijn of
dat ik daar niet aan zou willen hechten. In het geval dat een bedrijf met continuroosters
werkt is het een zaak van de werkgever om kerkgang door inroostering mogelijk te ma
ken. Maar aan de andere kant vind ik dat je nooit zover kunt gaan dat mensen die een
christelijke levensovertuiging zijn toegedaan zondags niet hoeven te werken en dat de
mensen die een dergelijke levensovertuiging niet hebben die dienst dan maar moeten in
vullen.
Wanneer men deelneemt aan een continurooster zal men moeten accepteren dat men ook
zondags zal moeten werken. Ik weet dat dat een heel moeilijk punt is, maar iedere werk
nemer die straks solliciteert bij de vuilverbranding zal dat aspect in de overwegingen
moeten betrekken. De mogelijkheid tot kerkgang is ook bij de politie en andere instellin
gen die werken met een continurooster geen nieuw feit. Het OLAF valt wat de rechtsposi
tie betreft onder de regelingen van de gemeente Leeuwarden. Daar deze zaak onder de
normale rechtspositie valt denk ik dat er wat dat betreft van onze kant geen extra toe
voeging nodig is.
In de tweede plaats is de heer Rozema ingegaan op het punt van de erfpacht. Hij
zegt dat de wethouder deze zaak heeft afgedaan met de opmerking dat het financieel niets
uitmaakt of er sprake is van erfpacht of koop gezien de erfpachtrente die betaald moet
worden. Financieel gezien kan deze zaak volstrekt overeind worden gehouden en dat
heeft de heer Rozema ook niet aangevochten. Hij heeft alleen gezegd dat blijkens een
krantebericht de heer De Boer uit Dokkum heeft gezegd dat de voornaamste argumentatie
de vervuilde grond was. Zoals de heer Rozema al heeft gememoreerd is het rapport uit
1984 dat door de provincie in opdracht van de gemeente Leeuwarden is uitgevoerd voor
handen. Wij hechten erg aan dat rapport, omdat wij tot 1984 vervuilde slakken stortten
op het terrein. In 1984 hebben wij de scheidingsinstallatie gekregen en op dit moment
produceren wij schone slakken. De probleemstoffen worden eruit gehaald en worden apart
verwerkt. Over de slakken die nu worden geproduceerd zijn gunstige rapporten van de
milieuorganisaties. De slakken kunnen worden verwerkt als verhardingsmateriaal onder
wegen. Wij zijn al erg ver gevorderd met het krijgen van een objectief KOMO-keur, maar
dat is ook een landelijke aangelegenheid.
Het kan best zijn dat de eisen op milieugebied dusdanig worden aangescherpt dat de
rapportage uit 1984 niet meer juist is en dat er op basis van de toen geconstateerde cij
fers iets aan die grond moet gebeuren. De rekening is dan voor de gemeente Leeuwarden
a. omdat de grond in onze gemeente ligt en het praktisch nog geen gemeente is gelukt om
dan de schuld op derden af te schuiven en b. omdat wij de veroorzaker zijn van het
kwaad wat terug te rekenen en aan te wijzen is. Dus als er iets moet gebeuren dan han
gen wij. Dat is de reden dat het college deze zaak niet in het geding heeft gebracht. Wij
hebben alleen de financiële uitkomsten berekend.
Mevrouw Van der Kloet heeft gezegd dat het collegevoorstel redelijk tegemoet is ge
komen aan datgene waar haar fractie erg aan hecht. Bedankt voor uw opmerking, me
vrouw Van der Kloet.
De heer Rozema: Wij zouden het erg op prijs hebben gesteld als de wethouder wat
positiever was geweest bij de beantwoording van onze eerste vraag. Ik heb zelfs niet ge
merkt dat de wethouder bereid is in voorkomende gevallen aan de bel te trekken en dat
doet ons wat pijn.
Wat onze tweede vraag betreft heeft de wethouder duidelijkheid gegeven in de pro
blematiek van de erfpacht. Weliswaar gaat onze voorkeur duidelijk uit naar verkoop, maar
wij vinden het te ver gaan om op dit moment afwijzend te reageren. Mijn fractie gaat ak
koord met het voorstel.
De heer Miedema (weth.): De heer Rozema zegt dat ik zelfs niet bereid ben om aan
de bel te trekken. Nee, dat ben ik ook niet want ik zou dan bij iemand aan de bel trek
ken waar ik geen zeggenschap heb. Ik moet dus van die bel afblijven. Het OLAF is
werkgever op het moment dat iemand daar wordt aangesteld. Wij moeten dat punt heel
duidelijk voor ogen houden. Een ander verhaal en een andere optie is - maar daar moet
de heer Rozema mij op dit moment als wethouder niet op aanspreken - dat ik, als deze
zaak straks in de algemene bestuursvergadering van het OLAF komt, dan best bereid ben
een en ander aan de orde te stellen.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
9
Punt 11 (bijlage nr. 314).
De Voorzitter: Dit punt luidt: Verbeteren van de huisvesting bij de Dienst Sociale
Werkvoorziening.
De hear Bilker: Neffens üs fraksje sil foar de DSW altyd jilde moatte dat wy dêr in
grutte ferantwurdlikheid foar drage as it giet oer de wurkomstannichheden en dat jildt
bygelyks foar optimale feiligens. Der is no te min opslachromte en dêr wurdt seis romte
foar ófhierd. Seis de gongen stean fol spullen. Neffens üs is dat net ferantwurde yn ge-
fal der wat slims barre soe. Ek fanwege de ütwreiding fan de oarderportefeuille sil de
akkommodaasje ferbettere wurde moatte. Der sil geskikte romte komme moatte foar de lym-
baan. Wy stimme yn mei it ündersyk dat halden wurde moat en winliken net langer fer-
steld wurde kin ek sjoen de oankundige wizigings fan de finansiering foar de sosjale
wurkfoarsjenning yn 1989. Ek stimme wy yn mei de ferfanging en ütwreiding fan de spui-
terij fanwege de no al konstatearre needsaak dêrta om hygiënyske en bedriuwsekonomyske
redenen. Us fraksje fynt it in goed ütstel en stiet der dêrom fan herte achter.
De heer J.F. Janssen: Ik zou bij dit voorstel nog een punt willen benadrukken, na
melijk de absolute noodzaak om zo snel mogelijk met de werkzaamheden ten aanzien van de
spuiterij te beginnen. Laat HEVO Project Bouwmanagement BV als eerste bekijken in hoe
verre de spuiterij al dan niet op de bestaande plaats gehandhaafd kan blijven. Wacht dus
niet tot het hele bouwplan tot in detail is uitgewerkt, maar ga de spuiterij verbouwen als
er geen strijdigheid is met de andere knelpunten. Ik zou het college willen vragen om die
weg in te slaan, want dan zijn wij zo vlug mogelijk van de toestanden bij de spuiterij af.
Het gaat hier om een van de meest noodzakelijke dingen.
De hear Miedema (weth.): Ik sis de hear Bilker tank foar syn stipe. Hy is it op alle
saken mei üs iens. Dat de finansiering yn 1989 wizigje kin is yndied in wichtich punt.
Tank foar dizze opmerking.
De heer Janssen zou het erg op prijs stellen wanneer haast wordt gemaakt met de
werkzaamheden ten aanzien van de spuiterij. Ik zeg hem dat graag toe. Ik heb in de
commissie al betoogd dat het merkwaardige van dit voorstel is dat er een krediet wordt
geraamd voor een plan dat nog gemaakt moet worden. De reden daarvoor is dezelfde die
de heer Janssen nu aanvoert. Op het moment dat er voldoende duidelijkheid is hoe en
waar het naar toe gaat, moeten wij deze zaak zo snel mogelijk aanpakken.
De heer Janssen zegt vervolgens datzodra er duidelijkheid is dat de spuiterij kan
blijven, de werkzaamheden dan moeten worden uitgevoerd. Ik heb daar wat twijfels bij en
ik wil dat niet verhelen. Een verbouwingsplan bij de DSW zal - ik heb daar ook bij HEVO
Project Bouwmanagement BV op aangedrongen - toch een aantal keuze-elementen in zich
moeten hebben. De raad en de directie van de DSW zullen die keuze-elementen volgens
mij ook moeten benutten. Als daarbij de plaats van de spuiterij in het gedrang komt dan
zullen wij de tijd moeten afwachten. Ik ben er stellig van overtuigd dat rond de jaarwis
seling het totale plan bij ons binnen is. Ik zeg de heer Janssen graag een snelle besluit
vorming van onze kant toe zodat wij begin volgend jaar volstrekte duidelijkheid hebben.
De haast waar de heer Janssen op doelt is ook mijn haast, maar het moet wel verantwoord
blijven
De heer J.F. Janssen: Ik dank de wethouder voor de toezegging die hij gedaan heeft.
Half december a.s. is er een vergadering van de WSW-commissie. Ik hoop dat die commis
sie het plan dan ook mee kan bezien.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van
de toezegging van de wethouder.
Punt 15 (bijlage nr. 315).
De Voorzitter: Dit punt luidt: Verkoop van de voormalige kleuterschool de Kievit aan
de Stichting Kinderopvang voor Bedrijven en Instellingen (SKBI) en het garanderen van
de rente en aflossing voortvloeiende uit een door deze stichting aan te gane geldlening
van 120.000,
De heer Schade: Bij het voorstel tot verkoop van de voormalige kleuterschool de Kie
vit aan de Stichting Kinderopvang voor Bedrijven en Instellingen wil ik namens onze
fractie enige opmerkingen maken. Volgens onze fractie komt onvoldoende uit de raadsbrief
naar voren dat de prijs, waarvoor het college de Kievit aan de SKBI te koop aanbiedt
- 53.000,-, geen prijs is waarop na onderhandeling is uitgekomen, maar dat deze
prijs slechts een afgeleide is van de exploitatieruimte die de SKBI heeft voor de aankoop