12
mede-ondertekend. Wij zullen er echter naar streven een en ander er zo goed mogelijk in
op te nemen; dat beloof ik u.
De twijfel van de heer Van der Wal met betrekking tot de taxatiewaarde heerst ook
wel enigszins bij het college. Of men voor dit gebouw op die plaats met de daaraan gege
ven bestemming inderdaad dit bedrag zou hebben gekregen als het op de vrije markt was
aangeboden is maar zeer de vraag. Het is inderdaad een kwestie van systematiek. Er is
een taxatiewaarde en daarvan kan worden uitgegaan. Wij hebben daar niet voor gekozen,
wij hebben gekozen voor de boekwaarde. Het is tevens zo dat wij vooral hebben gekeken
naar de mogelijkheden die de stichting heeft om de exploitatie rond te krijgen. Dat wil ik
hier nog eens naar voren brengen. Waarom hebben wij dat gedaan? Omdat met name de
voorziening en de context waarin die staat, namelijk hoofdprioriteit emancipatie, ons
daarvoor alle reden gaf.
Ik heb tot mijn vreugde geconstateerd dat in feite alle sprekers uiteindelijk zeggen
akkoord te zullen gaan, met uitzondering van de heer Rozema, die ik overigens nog niet
heb horen zeggen dat hij er tegen is. Hij heeft gezegd dat het er naar uitziet dat hij er
tegen zal zijn, maar ik neem aan dat mijn warm pleidooi voldoende aanleiding voor hem zal
zijn wel met het voorstel in te stemmen.
De heer Schade: Gezien de toezegging van de wethouder is het niet nodig om een
motie, die meestal bij dit soort zaken wel achter de hand wordt gehouden, in te dienen.
Voor ons is het voldoende dat datgene wat wij graag als extra verkoopvoorwaarde in de
overeenkomst zouden willen zien opgenomen wordt overgenomen, waarbij uiteraard ook
voor ons geldt dat er twee partijen nodig zijn om een koop- en verkoopovereenkomst te
kunnen afsluiten.
Wat betreft de 160.000,die nu misschien een eigen leven gaat leiden wil ik opmer
ken dat ik juist wat dit betreft voorzichtig heb geformuleerd. Ik heb gesproken over
eventuele winsten ten opzichte van het bedrag van 53.000,omdat ook voor mij niet
vaststaat dat de marktwaarde vrij te aanvaarden van 160.000,ook werkelijk haalbaar
is.
Naar de VVD toe wil ik er wat betreft de precedentwerking op wijzen dat ik in eerste
termijn heb gezegd dat onze fractie in dit geval, mede gezien ons verkiezingsprogramma
en het collegeprogramma, kiest voor de mogelijkheid van kinderopvang. Onze fractie ziet
niet in waarom hier van precedentwerking sprake zou kunnen zijn, omdat elk geval voor
ons een keuze betekent.
De Voorzitter: Er moet wel helderheid bestaan over wat nu straks wordt besloten.
Heb ik het goed begrepen dat de heer Schade suggereert een voorkeursrecht voor de ge
meente op te nemen om het pand terug te kunnen kopen gedurende 10 jaar(De heer
Schade: Dat heeft u verkeerd begrepen, mijnheer de voorzitter.) Misschien kunt u de
motie overleggen!
De heer Schade: Ik zal zeggen wat ik in eerste termijn heb gezegd en dat is de let
terlijke tekst van de motie. „De gemeente heeft gedurende een nader vast te stellen peri
ode, waarbij gedacht kan worden aan in ieder geval 10 jaar, het voorkeursrecht voor te
rugkoop van het voormalige schoolgebouw de Kievit tegen het oorspronkelijke verkoopbe
drag, eventueel vermeerderd met het bedrag dat door de stichting in het gebouw is geïn
vesteerd, uiteraard verminderd met de gebruikelijke afschrijvingen op deze investerin
gen." Wij hebben als tweede voorwaarde gesteld dat bij niet nakomen van dit beding een
boeteclausule van toepassing wordt.
De Voorzitter: Er zit één onduidelijkheid in en die betreft de termijn. Als daar nu
eens zou komen te staan: „....een door b. en w. te bepalen termijn...." Dan is er ten
minste een vast gegeven waarlangs een vaststelling kan plaatsvinden. Het gaat hier dus
niet om een ingediende motie, maar om een concept-motie die slechts als geheugensteuntje
voor de wethouder dient. (Mevrouw De Haan-Laagland: Het besluit moet natuurlijk wel
worden aangepast.) Ik ga er vanuit dat, als de toezegging door de wethouder namens
het college is gedaan, het besluit geacht moet zijn te zijn aangepast, aangevuld en wat
dies meer zij met datgene wat is toegezegd.
De heer Burg: Nog een paar korte reacties. In de richting van de heer Schade, die
gezien het verkiezingsprogramma van de PvdA in mijn richting meent te moeten zeggen
dat zijn fractie de precedentwerking niet ziet, wil ik zeggen dat ik geen boodschap heb
aan de verkiezingsprogramma's van de PvdA. Wij zien die precedentwerking wel en dat is
voor ons een van de redenen om dit voorstel af te wijzen. Ik zeg: een van de redenen,
want bovendien blijf ik er bij dat de taxatiewaarde een belangrijk punt is, te meer daar
ik ook deze keer uit het antwoord van de wethouder begrijp dat er helemaal niet is ge
probeerd om via de vrije markt te kijken of er een mogelijke koper voor het gebouw zou
13
zijn, al zou dat dan bijvoorbeeld voor 120.000,zijn. Het blijkt dus dat men direct
naar deze instelling is gegaan. Wij keuren deze methode af en wij zullen dan ook tegen
het voorstel stemmen.
De heer Rozema: Het warme pleidooi van de wethouder was zeer duidelijk. Er is
sprake van subsidie en of nu moet worden uitgegaan van een bedrag van 160.000,of
van een lager bedrag doet niet zo ter zake. Ik kan heel duidelijk zijn: Wij zullen niet
meegaan met dit voorstel.
De heer Boelens: De wethouder heeft gezegd dat, hoewel het niet expliciet zo is ge
formuleerd, iedereen uit het voorstel heeft begrepen dat er sprake is van een verkapte
subsidie. Wij kunnen als fractie met het voorstel instemmen. Aangezien wij tijdens de
commissiebehandeling ook al op bezwaren zijn gestuit zoals nu door de heer Schade ver
woord, hebben wij geen bezwaar tegen de door het college overgenomen aanpassing van
het besluit. Wij vinden dat bestuurlijk werkbaar en ook wij onderschrijven het collegepro
gramma met betrekking tot de kinderopvang. De voorzitter stelt voor met betrekking tot
de termijn het voorstel van de heer Schade te wijzigen en daarvoor in de plaats op te
nemen „een door b. en w. te bepalen termijn". Dat is natuurlijk ook wat vaag.
De heer Ybema: Voor alle duidelijkheid hecht ik er aan te verklaren dat D66 akkoord
is met het voorstel dat voorligt en dan met name gelet op de prioriteit voor de kinderop-
vangmogelijkheden binnen onze gemeente. Wij gaan dus ook akkoord met de verkapte sub
sidie die in het voorstel zit. Het recht van terugkoop dat nu van de kant van de PvdA
wordt aangedragen en door het college wordt overgenomen vinden wij een belangrijke
aanvulling op dit voorstel.
De heer Heere (weth.): Er zijn mij in feite geen concrete vragen meer gesteld. De
heer Burg heeft nogmaals gezegd dat hij vindt dat er sprake is van een precedentwer
king. Dat zal in de toekomst moeten blijken. Eén ding wil ik nog wel zeggen. De heer
Burg zei dat de gemeente naar deze instelling is gegaan. Dat is feitelijk onjuist. De in
stelling is naar ons toegekomen met het verzoek het gebouw te kunnen kopen. Dat maakt
toch enig verschil, vind ik.
De Voorzitter: De heer Boelens vindt het wat vaag als er met betrekking tot de ter
mijn wordt gesteld „een door b. en w. te bepalen termijn". Ik geef toe dat het college wel
eens vaag is, maar waar het om gaat is dat er helderheid is over de termijn c.q. de wijze
waarop men tot vaststelling van een termijn komt. Er zijn twee mogelijkheden: de raad
stelt deze hier nu ter plekke vast of de raad laat de vaststelling daarvan aan het college
over. Ik heb uit de toonzetting van de heer Schade begrepen dat hij graag wil dat een
en ander eens wordt bekeken en eens wordt nagegaan wat in zo'n situatie te doen ge
bruikelijk is. De PvdA denkt aan een termijn van 10 jaar, maar misschien moet die iets
langer of wellicht een jaar korter zijn. De door mij voorgestelde wijziging is toch ook
weer niet zo erg vaag, want uiteindelijk is het college altijd weer verantwoording ver
schuldigd aan de raad, zodat er redelijkerwijs vanuit mag worden gegaan dat het college
naar eer en geweten zal proberen tot een zo juist mogelijke termijn te komen.
De heer Heere (weth.): Ik heb zojuist al gezegd dat een en ander mede wordt be
paald door het resultaat van het gesprek dat wij nog met de betrokken instelling moeten
hebben. De te bepalen termijn heeft dus niet alleen betrekking op de redelijkheid zoals
wij die inzien, maar ook zoals die door de stichting wordt ervaren.
De Voorzitter: Ik zal proberen een en ander een beetje in het goede spoor te hou
den. Er moet natuurlijk overleg plaatsvinden met de andere partij, dat is duidelijk. Daar
in moet worden geprobeerd tot overeenstemming te komen. Wij hebben goed geluisterd
naar hetgeen er vanavond is gezegd. Ik houd de suggestie die ik heb gedaan overeind:
het college komt tot vaststelling, ook gehoord de andere partij. Alleen, ik had er ook aan
kunnen denken dat een en ander kan worden ingeschoven in het besluit onder punt I
waar onder andere staat: en voorts onder nader door Burgemeester en Wethouders
met de stichting overeen te komen bepalingen en bedingen." Ik denk dat het beding dat
hier nu op tafel is gelegd een grotere hardheid heeft dan alleen maar een onderwerp
waarover nog eens vrijelijk met elkaar kan worden gestoeid. Dat neemt niet weg dat toch
met de andere partij overleg moet worden gepleegd - de heer Heere heeft het al gezegd -
over de uiteindelijke termijn die wordt opgenomen.
Ik stel voor over te gaan tot stemming.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het mondeling door de voorzitter gewijzigde
voorstel van b. en w.met aantekening dat de fracties van VVD en GPV/RPF/SGP wensen
te worden geacht tegen te hebben gestemd.