Punt 12 (bijlage nr. 365).
De Voorzitter: Aan de orde is Hinderwet Uitvoeringsprogramma 1987-1992.
De heer Van der Wal: Wij kunnen akkoord gaan met het Hinderwet Uitvoeringspro
gramma 1987-1992. In dit programma is ook aan de orde de evaluatie over de jaren 1985
en 1986. Uit die evaluatie blijkt - ik zal er niet al te zeer inhoudelijk op ingaan, omdat
dat al in de commissie is gebeurd - dat het toch een bijzonder kwetsbaar programma is.
Het aantal verleende vergunningen is nog wel redelijk op peil gebleven. Het inhalen van
de achterstand, dat je vooral kunt afmeten aan het aantal controles dat wordt uitgevoerd
waarna een vergunning zal worden verstrekt, is echter ver beneden de verwachting ge
bleven. Volgens de raadsbrief is dat hoofdzakelijk te wijten aan ziekte van enkele mede
werkers.
Behalve dat dat feit de achterstand heeft opgeleverd en dat het bestuurlijk gezien
ook niet zo fraai is dat een zo laag percentage vergunningsplichtigen ook werkelijk een
vergunning heeft, is er ook nog sprake van een behoorlijk financieel nadeel. Uit de
stukken die behoren bij het agendapunt 29 Bijstelling begroting 1987, blijkt dat er aan
leges drie ton minder is binnengekomen dan de verwachting was. De vraag rijst of het
college niet eerder de zieke werknemers had moeten vervangen, te meer nu ook nog
blijkt dat de inkomstenderving aan leges over 1987 maar liefst drie ton beloopt. Een deel
van de vervanging van het zieke personeel had daarvan wel kunnen worden betaald. Er
zijn tenslotte externe bureaus die dit werk ook kunnen doen. Inschakelen daarvan is
weliswaar duur, maar nu verlenen wij geen vergunningen, doen wij geen controles, halen
wij onze achterstand niet in en verliezen wij drie ton.
Ik wil er op aandringen dat dit programma en het inhalen van de achterstand in de
toekomst werkelijk wat zullen gaan voorstellen. Mochten dit soort problemen zich weer
gaan voordoen dan moet er in veel eerdere instantie worden besloten tot vervanging van
zieke werknemers, hoewel dat natuurlijk inwerkproblemen met zich mee kan brengen.
Zoals gezegd gaan wij dus akkoord met de taakstelling, maar blijven wij twijfels hou
den over de kwetsbaarheid van het programma.
De heer RozemaWanneer wij kijken naar de feiten van de afgelopen jaren kunnen
wij niet anders doen dan onze zorg uitspreken over het tempo, en dan met name het tra
ge tempo, waarin uitvoering wordt gegeven aan voornemens van de raad. Er worden wel
mooie besluiten genomen, maar er komt weinig van terecht mede vanwege problemen in de
personele sfeer. Het is goed dat in deze nota een en ander eens op een rijtje is gezet.
Bedrijven zullen moeten voldoen aan de wet. Anderzijds zullen gemeenten ook hun steen
tje moeten bijdragen om een zo vriendelijk mogelijk bedrijfsklimaat te scheppen. Wellicht
kan de suggestie van de heer Janssen om een korting te geven op de te betalen leges
aan die bedrijven die hun verantwoordelijkheid kennen en meewerken hiertoe bijdragen.
Deze medewerking zou echter eigenlijk vanzelfsprekend moeten zijn. Uiteraard moet wor
den voorkomen dat bedrijven vluchten naar andere gemeenten.
Tenslotte. Mijn fractie stemt in met deze nota en wij hopen dat de uitvoering vlotter
zal verlopen dan in het verleden het geval was.
De heer Timmermans (weth.): De heren Van der Wal en Rozema hebben terecht ge
constateerd dat het hier gaat om een kwetsbaar programma. De afgelopen jaren hebben
wel geleerd dat dat zo is. Het is inderdaad zo dat langdurige ziekte van medewerkers
hiertoe aanleiding is geweest. Het effect van ziekte is natuurlijk erg groot wanneer je te
maken hebt met gespecialiseerd werk waarvoor slechts weinig mensen beschikbaar zijn.
Als dan iemand van de mensen uitvalt dan werkt dat gelijk nogal door. Enerzijds is daar
door een deel van de door ons geraamde legesopbrengsten niet binnengekomen. Ander
zijds heeft de uitvoering van het programma - dit programma bestrijkt een termijn van
ongeveer 15 jaar waarbinnen het grootste deel van de hinderwetplichtige bedrijven moet
zijn voorzien van een vergunning - achterstand opgelopen.
De heer Van der Wal heeft gevraagd of, nu bekend is dat er drie ton minder aan le
gesopbrengsten binnenkomt, je dan niet moet overgaan tot het aanstellen van extra per
soneel. Het is juist dat, wanneer wij tot die maatregel zouden overgaan, het aantal te
verlenen vergunningen ten opzichte van het programma wellicht gehaald kan worden. Er
zijn natuurlijk nogal wat extra kosten aan verbonden. Het is niet zo dat het zieke perso
neel plotseling geen salaris meer krijgt, want dat gaat gewoon door. Er zal dus sprake
zijn van dubbele salarissen. De heer Van der Wal heeft ook al gewezen op inwerkproble
men. Wij hebben ook geconstateerd dat in de huidige situatie het aantrekken van mensen
die zich uitsluitend bezig houden met vergunningen nog steeds niet 100% rendabel is. Een
en ander betekent dus dat wij extra geld zullen moeten uitgeven om het door de heer
Van der Wal gewenste effect te bereiken. Dat geld was er niet en daarmee is eigenlijk de
positie wel duidelijk.
7
De heer Rozema heeft net als de heer Van der Wal zijn zorg uitgesproken. Hij heeft
gezegd dat hij de suggestie van de heer Janssen in de Commissie voor Openbare Werken
en Milieu wil onderschrijven, namelijk om de bedrijven die zich uit zich zelf beter houden
aan de Hinderweteisen in positieve zin een premie te verstrekken. Ik heb toegezegd dat
wij daar nog een keer op terug zullen komen. Het lijkt mij dat diezelfde commissie daar
ook de meest gerede plaats voor is.
De heer Van der Wal: Welke lering hebben wij nu getrokken uit het stagneren van
het inhalen van de achterstand door personele omstandigheden? Wij hebben minder ver
gunningen verleend en minder controles verricht. Bovendien hebben wij maar liefst drie
ton minder aan leges ontvangen. Ook ik weet wel dat het inhuren van tijdelijke vakkun
dige krachten van externe bureaus of desnoods van andere gemeenten duurder is dan
wanneer je deze werkzaamheden door eigen ambtenaren laat verrichten. Maar op deze ma
nier lopen wij natuurlijk twee dingen mis: vergunningen en een heleboel geld. Kortom,
mochten zich in de toekomst weer dergelijke problemen voordoen dan wil ik graag dat het
college daar eerder op inspeelt. Wat mij betreft wordt dan ook de Commissie voor Open
bare Werken en Milieu ingeschakeld om de financiële consequenties te bespreken.
Wij gaan akkoord met de 100% legesdekking. Het blijkt evenwel dat daardoor slechts
een klein gedeelte van de totale werkzaamheden wordt gedekt. Het rijk dreigt ons nog
een Algemene Maatregel van Bestuur op het dak te gooien. Wij krijgen daar geen inkom
sten uit, maar wel werk. Je mag je zo langzamerhand afvragen of er niet een hardere
vorm van protest moet komen tegen het aan ons opleggen van taken door het rijk waar,
juist in deze sector, geen baten tegenover staan. Het wordt in de toekomst alleen maar
moeilijker om deze sector nog een beetje betaalbaar - over rendabel valt nauwelijks te
spreken - te houden.
Kortom, ik zou graag willen dat het college, wanneer zich soortgelijke problemen
weer voordoen, zich dan eerder beraad op te nemen noodmaatregelen.
De heer Timmermans (weth.): Over het lering trekken uit deze kwestie het volgende.
Ik wil opmerken dat de drie ton niet uitsluitend is ontstaan tengevolge van ziekte van
personeel. U weet ook dat wij ten opzichte van de programmering in 1985 in de afgelopen
jaren hebben moeten constateren dat een aantal andere niet rendabele werkzaamheden
nogal is toegenomen tengevolge van gewijzigde wetgeving en dergelijke. Het is dus ze
ker niet zo dat het volledige bedrag van drie ton is ontstaan als gevolg van de zieke
werknemers. Het is wel zo dat je dat geld ook in de door de heer Van der Wal geschetste
situatie kwijt bent plus de toegevoegde extra gelden die nodig zijn om extra personeel in
te zetten. Als er geen „ziektepotje" zou zijn, dan moet je constateren dat er voor dit
soort problemen waar het gaat om kleine bezettingen voor gespecialiseerde takken van
dienst eigenlijk geen oplossing is. Tenzij je, dat is wellicht wat de heer Van der Wal be
doelt, in de sfeer van nieuw beleid specifiek personeel extra aantrekt.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 13 (bijlage nr. 367).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 14 (bijlage nr. 391).
De Voorzitter: Dit punt luidt: Plan van aanpak voor de naoorlogse stadsvernieu
wingsbuurt de Meenthe.
Mevrouw Jongedijk-WellesDe problematiek van de Meenthe is uitgebreid in de com
missies aan de orde geweest en het lijkt mij niet zinvol om dat vanavond ook nog eens
uitgebreid te doen. Wij kunnen ons in grote lijnen vinden in het voorstel zoals dat er nu
ligt. Voor zover wij de zaak kunnen bekijken denken wij dat het plan van aanpak een
redelijke kans van slagen heeft. Wij houden er rekening mee dat het door de gecompli
ceerde problematiek niet altijd mogelijk is om zaken vooraf in te schatten. Wat dat betreft
zijn wij het eens met b. en w. om de hele opzet van het plan van aanpak regelmatig te
evalueren. Wij hechten hier erg veel waarde aan en wat ons betreft mag het dan ook een
niet van te voren vastgesteld moment zijn. Wij denken hierbij bijvoorbeeld aan onver
wachte positieve of negatieve ontwikkelingen die het noodzakelijk maken het plan bij te
stellen of zaken naar voren te schuiven.
Dan de welzijnskant van deze zaak. Een aspect dat door alle problemen op het gebied
van de volkshuisvesting en de ruimtelijke ordening toch wat onderbelicht dreigt te raken.
Wij vragen ons af of er in het Sociaal-cultureel Plan 1988 voldoende rekening is gehouden
met de problematiek van de Meenthe. Wat ons betreft zou een accentverschuiving naar dit