14 Ik begrijp best dat wij vanavond niet moeten speculeren hoe dat er precies uit komt te zien, maar ik hecht er wel aan om vanavond goed vast te stellen dat dit dan niet het de finitieve voorstel is. Na vanavond is er nog een tweede definitief ijkmoment, namelijk het moment waarop het college rapporteert over de definitieve beheersvorm. Het voorliggende voorstel is helemaal toegesneden op de situatie waarin wij werken met de Woningstichting Leeuwarden-Leeuwarderadeel. Wij koersen op, streven naar en willen een andere beheers vorm. Dat betekent volgens mij dat de kans vrij groot is dat wij toch na drie maanden te maken krijgen met een voorstel van b. en w. dat een andere beheersvorm inhoudt. Af gaande op de reacties van een aantal participanten bestaat de mogelijkheid dat er een nogal ingrijpend ander voorstel uitkomt. Als de wethouder die conclusie nog een keer duidelijk zou willen bevestigen, dan kan ik nu voorlopig instemmen met de aanpak die vanavond voorligt. De Voorzitter: De heer Van der Wal heeft het woord. De heer Van der Wal: Moet de VVD-fractie niet eerst een reactie geven? (De Voorzit ter: Als ik van die kant geen melding krijg dan kijk ik gewoon verder.) De VVD-fractie zou zich politiek toch aangesproken moeten voelen. (De heer J. de Beer: Het is nog lang geen negen uur Piet.) (De heer Ten Hoeve: De heer Bijkersma maakt zich wel eens om wat minder druk.) Dat is waar. Hoe groter het bedrag hoe gemakkelijker de VVD er over heen loopt; dat is wel vaker gebleken. Over de beheersvorm nog het volgende. De heer Ybema heeft daar in tweede instan tie ook nog het een en ander over gezegd. Ik kan mij daar van harte bij aansluiten. Mij is niet helemaal het verschil duidelijk tussen mijn interpretatie van de toezegging en die van de wethouder, behalve dan dat hij, maar dat is zijn vrij natuurlijke positie, een gro tere armslag wil houden en dat de raad, waar ik deel van uit maak, een zo groot mogelij ke invloed wil houden. Principieel gezien liggen er denk ik niet al te grote verschillen van benadering op dit punt. Ik wil mij graag aansluiten bij de vraag die de heer Ybema daarover heeft gesteld. De Commissie voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting wordt bij deze zaak be trokken op het moment dat er tot verhuur wordt besloten. Je kunt je afvragen wat dat voorstelt. Er wordt hoogstens een advies gevraagd. Mocht blijken dat een meerderheid of in ieder geval een groot aantal commissieleden grote twijfels heeft dan moet die zaak als nog in de raad aan de orde komen. Formeel kan er natuurlijk ook gebruik gemaakt wor den van het interpellatierechtmaar dat is een wat omslachtige weg. Het lijkt mij een veel soepeler manier om hierbij toe te zeggen dat de raad alsnog wordt ingeschakeld. Dat toetspunt stelt dan meer voor dan wanneer de commissie slechts wordt gehoord. De heer De Beer: In eerste instantie heb ik gezegd dat wij van mening zijn dat, wanneer het plan van aanpak enige kans van slagen zal hebben, wij nu moeten doorpak ken en de S8-flat moeten slopen. Ik heb over de andere twee flats niet gesproken. Bo vendien is het zo, mijnheer de voorzitter, dat wij weten hoeveel slopen kost. Ook weten wij dat, wanneer wij dat over één of twee jaar moeten doen, de kosten alleen maar hoger zijn. Wij hebben namelijk geen vertrouwen in de verhuur na een opknapbeurt. Wij denken dat je goedkoper uit bent met het nu slopen van de S8-flat, terwijl de kans op verbete ring voor de rest van de Meenthe na de sloop dan aanzienlijk groter wordt. Resumerend, mijnheer de voorzitter. Wij zijn het eens met het plan van aanpak maar wij willen daarin opgenomen zien de sloop van de S8-flat. Ik heb ook gezegd - ik wil dat nu nog wel eens herhalen - dat wij er op aandringen om zo spoedig mogelijk met de in het plan van aanpak genoemde maatregelen te starten en de projectgroep opdracht te ge ven zo snel mogelijk met concrete plannen te komen. Ik dacht dat dat volkomen correct is. (De heer Van der Wal: Hoe wilt u sloop financieren? Dit kan natuurlijk een prece dentwerking voor de toekomst hebben.) Hoe wilt u sloop over twee jaar financieren wan neer dat nog meer geld zal kosten? (De heer Van der Wal: Dan zijn er ondertussen wel andere mogelijkheden aan de orde geweest. Maar hoe wilt u in zijn algemeenheid dit soort ingrijpende maatregelen financieren? U dringt altijd zo aan op het terugdringen van het tekort.) De VVD-fractie vindt dat de onder punt 5 van de raadsbrief genoemde oplossing acceptabel is. De heer Timmermans (weth.)Mevrouw Jongedijk heeft nog eens gewezen op het be lang voor de Meenthe van de eventuele toepassing van experimenten in het kader van bewonersparticipatie en buurtbeheer. Deze opmerking zal zeker door de projectgroep in acht worden genomen. Als er aanleiding is om experimenten te starten dan zal deze buurt er zeker voor in aanmerking kunnen komen, maar de buurt moet dat natuurlijk wel wil len. De heer Ybema legt erg veel nadruk op het feit dat wij volgens hem vanavond een voorlopige beslissing nemen. Ik heb daar wat moeite mee, omdat dat suggereert alsof wij 15 vanavond geen beslissing nemen en dat er dingen blijven hangen. Er is wat dat betreft sprake van een misverstand. Wij nemen vanavond een beslissing met betrekking tot het uitvoeren van een plan van aanpak en het behoud van de S8-flat. Die beslissing wordt genomen. In feite blijft dat de beslissing, tenzij wij met elkaar tenslotte een keer consta teren dat het een verkeerde beslissing is. Wat dat betreft wil ik het begrip „voorlopig" wat nuanceren. Wat mij betreft is er sprake van een definitieve beslissing met een aantal heroverwegingsmomenten om een scherp beeld te krijgen. De heer Van der Wal heeft gezegd dat zijn en mijn interpretatie over de termijn van drie maanden in essentie gelijk is. Ik heb aangegeven dat het moment van herhuisvesting of verhuur van de S8-flat weer ter discussie zal worden gesteld in de commissie. Wat is daar de betekenis van? Het is gebruikelijk in onze gemeente dat, als een commissie ge hoord wordt en in meerderheid tot de conclusie komt dat - zeker bij dit soort essentiële en langdoorlopende maatregelen - het voorstel van het college niet als het meest juiste moet worden geacht, b. en w. het voorstel dan in de raad aan de orde stellen. Ik zie geen aanleiding om in dit geval van die standaardprocedure af te wijken. De heer De Beer komt nog een keer terug op de motieven die zijn fractie heeft ge hanteerd ten aanzien van de sloop. Hij zegt dat sloop over één of twee jaar per definitie betekent dat er hogere kosten zijn. Ik vind dat een misvatting, want dat zou zo kunnen zijn. Als na twee jaar de verhuur zou blijven steken op 50% dan kun je op dat moment slopen met dezelfde kosten als wanneer je het besluit zou nemen als nu het geval is. Met andere woorden, er is nogal wat mogelijk voordat je te maken krijgt met duidelijk meer kosten. In die zin vind ik dat het voorstel zoals het hier ligt, namelijk het zorgvuldig aftasten van voor de corporatie en vooral voor de volkshuisvesting positievere keuzes, moet worden aangenomen. (De heer De Beer: Waar blijven dan de tussenliggende kosten die wij maken?) Tegenover de tussenliggende kosten moeten de opbrengsten die je zou hebben worden gezet. (De heer De Beer: Ja, inderdaad zou hebbenDaarom zeg ik ook dat het omslagpunt bij 50% verhuur ligt. Op het moment dat de verhuur in de tweede helft van 1989 - wij nemen dat tijdstip even als laatste part van de twee jaar - op 50% zit heb je evenveel kosten, omdat je in de loop van de tijd ook nog eens huuropbrengsten hebt, als de gederfde kosten ten gevolge van het uitstellen van het experiment. Het is dus helemaal niet zo zeker als de heer De Beer aangeeft dat uitstel van sloop per definitie meer kost. Het kan heel wel zo zijn dat je na twee jaar toch besluit om te slopen omdat, dat is ook aangegeven in de raadsbrief, een verhuurbaarheid van 50% als niet acceptabel gekenmerkt kan worden. Op het moment dat die verhuurbaarheid niet meer dan 50% wordt zou je om sociale, technische of financiële redenen alsnog kunnen be sluiten tot sloopIk heb slechts willen aangeven dat de volstrekte aanname van de heer De Beer dat uitstel van sloop per definitie leidt tot meer kosten niet gestand kan blijven. Tot slot onderschrijft het college het pleidooi van de heer De Beer om zo spoedig mo gelijk te starten met de aanpak. Het zal duidelijk zijn dat het proces dat nu hortend en stotend op gang gekomen is geen langere onduidelijkheid kan hebben. De Voorzitter: Aan de orde is de stemming. De heer De Beer: Wij zijn tegen het voorstel om de S8-flat te renoveren. Voor het overige gaan wij akkoord met datgene wat in het plan van aanpak genoemd wordt. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de toezegging van de wethouder en met aantekening dat de VVD-fractie wenst te worden geacht te hebben gestemd tegen de instandhouding van de S8-flat. Punt 15 (bijlage nr. 382). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 16 (bijlage nr. 379). De Voorzitter: Dit punt luidt: Verlenging duur zomerkermis. Punt II van het besluit moet worden gewijzigd. Er dient te staan: „II. te bepalen, dat dit besluit in werking treedt met ingang van de derde dag, na de dag waarop het besluit is afgekondigd." De heer RozemaMijn fractie is, zoals u misschien bekend is, een voorstander van rust op zondag. Een kermis op zondag levert daartoe geen bijdrage, zoals u vermoedelijk wel met mij eens zult zijn. Uit principiële overwegingen, maar zeker ook om overlast voor omwonenden tegen te gaan, zijn wij tegen dit voorstel. De overigens goed bedoelde po gingen om de overlast te beperken overtuigen ons niet. De gesignaleerde knelpunten blij ven zeker bestaan. Mijn fractie zal tegen dit voorstel stemmen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1987 | | pagina 8