62
Impliciet ga ik er echter vanuit dat wij, gehoord de geluiden in deze raad, per 1 ja
nuari de bestaande kortingsregeling tot 1 april kunnen continueren in de geest van de
toezegging die door het college is gedaan. Ik vind het wel juist om dat te signaleren,
want wij zijn natuurlijk bezig een besluit te nemen zonder dat er een concreet voorstel
op tafel ligt. Dat besluit moet later geformaliseerd worden. Het college gaat er vanuit,
om helderheid te hebben, dat wij, tenzij het tegendeel vandaag blijkt, per 1 januari de
regeling continueren tot 1 april. In maart krijgt de raad dan een voorstel op tafel hoe
het verder moet.
Mevrouw De Haan-Laagland: Ik ga daarmee akkoord, maar ik ben nog een opmerking
vergeten, mijnheer de voorzitter. Ik zou u willen vragen om de stemming over de moties
die zijn ingediend te verschuiven naar vanavond. Ik meen dat u dat al min of meer heeft
toegezegd, maar het is misschien belangrijk om dat nog even te herhalen.
De heer Van der Wal is inmiddels ter vergadering gekomen.
De Voorzitter: Wij hebben dat vorig jaar ook gedaan. Ik denk dat een ieder daar wel
mee kan leven. Bovendien geeft die procedure nog de gelegenheid, voorzover daar be
hoefte aan bestaat, om in de pauze overleg te plegen. Wij hoeven daar de vergadering
dan niet meer voor te schorsen. Ik zeg dat graag toe.
Het woord is aan de heer Koopmans.
De heer Koopmans: In tweede termijn zal ik kort ingaan op de beantwoording van het
college. Ik zal ook ingaan op de moties die zijn ingediend en hier en daar op wat door
andere fracties is gezegd.
De voorzitter heeft op onze vraag wat op korte termijn te doen aan de veiligheid op
straat geantwoord dat politie en Justitie het laatste middel is. Wij zijn het daarmee eens.
Natuurlijk moet dat probleem breed worden aangepakt. Wij menen evenwel, voorzitter, dat
zich de laatste tijd een groot aantal kwalijke zaken voordoet ten aanzien waarvan het
laatste middel, te weten politie en Justitie, slechts een oplossing kan bieden. Wij dringen
er dan ook bij u op aan in het beleid van de politie bij de inzet van personeel op korte
termijn meer aandacht aan dat soort zaken te besteden.
Wethouder Kessler. Wij zijn het met het college eens dat er nog geen bestemmingen
worden aangewezen voor eventuele meevallers. Wethouder Kessler verwijt ons min of meer
dat wij enerzijds met een aantal wensen komen en anderzijds die meevallers slechts voor
lastenverlichting willen aanwenden. Ik denk, voorzitter, dat de wethouder niet goed
heeft geluisterd. Met name het laatste hebben wij niet zo absoluut gesteld. In beginsel,
hebben wij gesteld, dienen meevallers te worden aangewend voor lastenverlichting en in
veel gevallen komt daaraan een hogere prioriteit toe dan aan nieuw beleid. Overigens be
staat de mogelijkheid om via herwaardering te komen tot herschikking van middelen.
Met betrekking tot de door ons voorgestane vernieuwing van de Harmonie beweert de
wethouder met grote stelligheid dat het hanteren van terugploegregelingen daarvoor uit
gesloten moet worden geacht. Onze recente informatie is dat daarvoor zeer wel mogelijk
heden zijn. Wij dringen er bij het college op aan daar een onderzoek naar in te stellen.
Onze motie over het Frysk. Als ik het goed heb begrepen heeft de wethouder inge
stemd met onze motie, in die zin dat hij in plaats van in de eerste helft van 1988 in de
tweede helft van 1988 met een notitie zal komen. Als dat inderdaad het geval is - ik hoor
dat straks graag van de wethouder - dan zullen wij onze motie intrekken.
Wethouder Miedema is op een aantal zaken ingegaan. Het is ons niet helemaal duide
lijk geworden op welke wijze hij zal trachten de zogenaamde bedrijfsvriendelijkheid te be
vorderen. Wij zijn daar erg benieuwd naar.
Met instemming hebben wij kennis genomen van de uitspraken van de wethouder dat
hij ondanks uitspraken van minister De Korte zal blijven streven naar totstandkoming van
een innovatiecentrum.
Wethouder Heere. Met instemming constateert mijn fractie de bereidheid tot opname
van asielzoekers tot 2%0 in 1988. Met de randvoorwaarden die de wethouder daarbij heeft
gesteld gaat mijn fractie akkoord.
Wethouder Vlietstra heeft stelling genomen tegen onze waarschuwing het onderwijs
niet te overladen met allerlei nieuwe zaken. Zij ziet het eigen beleid en de nieuwe ont
wikkelingen duidelijk in eikaars verlengde liggen. Op zich is dat juist. Waar het ons om
gaat is dat er gewaakt moet worden voor te veel hooi op de vork. Daardoor kunnen al
lerlei zaken onder onverantwoorde druk komen.
De wethouder heeft ons gevraagd om suggesties teneinde initiatieven te ontwikkelen
die wenselijk en noodzakelijk zijn vooruitlopend op de besluitvorming omtrent de basis
vorming. Het was oorspronkelijk een vraag van mijn kant, maar de wethouder heeft die
op een uiterst handige wijze teruggekaatst. Ik wil er overigens bij zeggen dat wij die
vraag hebben gesteld met de meest positieve bedoelingen, maar dat had de wethouder na
63
tuur lijk niet anders van ons verwacht. Wij doen een poging, voorzitter. Bijvoorbeeld het
inspelen op het verschijnen van het voorstel van de Wet op het voortgezet onderwijs in
verband met het voorbereidend beroepsonderwijs per 1 augustus 1989. Het lijdt geen
twijfel dat deze wetswijziging gevolgen zal hebben voor bijvoorbeeld een gemeentelijke
school voor leao. Een ander voorbeeld. Initiërend en stimulerend bezig zijn ten aanzien
van voorgenomen beleid, zodat ook het gemeentelijk voortgezet onderwijs klaar is wanneer
de basisvorming definitief wordt uitgevoerd.
Tot slot, voorzitter, heeft wethouder Vlietstra zich verbaasd over het standpunt van
onze fractie met betrekking tot het tarievenbeleid. Zulks omdat wij toch ook voorstander
van het minimabeleid zijn. Dat laatste is zeker waar. Het is de wethouder kennelijk ont
gaan dat wij ter zake ook het volgende hebben gezegd. Bij de beoordeling van de colle
gevoorstellen in dit kader zal de CDA-fractie handelen in het besef dat naast strikt poli
tieke ook andere aspecten, zoals economische, sociale en werkgelegenheidsaspecten, een
rol spelen bij tarifering van belastingen en retributies.
Ik kom dan bij de beantwoording van wethouder Timmermans. Wij stemmen in met de
toezegging ten aanzien van woningen in de vrije sector. De wethouder betwijfelt of de
aantallen die onze fractie heeft genoemd wel nodig zijn. Wij zijn bang dat reeds te lang
zo is geredeneerd. Het bewijs daarvoor is te vinden in de dorpen rondom Leeuwarden.
Overigens dringen wij er te dien aanzien bij het college op aan om ook mogelijkheden
voor onze eigen dorpen te creëren.
Wij stemmen in met de toezegging om de huidige regeling voor korting op industrie
terreinen tot 1 april 1988 te laten gelden. Wij hebben er nota van genomen dat het colle
ge voor die datum zal komen met een notitie waarin de financiële aspecten van die zaak
worden meegenomen. Onze intentie blijft dat er een voorstel komt dat past in het promo
tiebeleid zoals wij dat gisteren hebben verwoord.
Wij hebben ook met instemming kennis genomen van de toezegging om voor de zomer
te komen met een notitie over de stadsvernieuwing.
Met betrekking tot de afsluiting Nieuwestad-Wirdumerdijk zal in februari besluitvor
ming plaatsvinden. Wij gaan er van uit dat de betrokken partijen overeenkomstig de eer
der gedane toezeggingen bij de besluitvorming zullen worden betrokken.
De notitie over het openhouden van de tunnel onder de Anne Vondelingweg wachten
wij met belangstelling af. Ik kom dan nu bij de moties.
Motie 1 van de PvdA gaat over het convenant met minister Deetman. Deze motie be
handelt een zaak die wij ook hebben bepleit. Wij gaan er graag mee akkoord.
Motie 2 van de PvdA gaat over het minimabeleid. Wij zijn het met de strekking van
deze motie eens. Het zal u niet verbazen, voorzitter, dat wij niet akkoord gaan met de
overweging in deze motie dat de regering de nieuwe armoede systematisch ontkent of ba
gatelliseert. Verder betwijfelen wij of voor de bestudering van deze zaak een aparte com
missie moet worden ingesteld. Wij zouden er voor willen pleiten om een bestaande commis
sie, bijvoorbeeld de Commissie voor Welzijnsaangelegenhedendit werk te laten doen.
Motie 3 van de PvdA gaat over het Princessehof. Ook die zaak hebben wij in onze al
gemene beschouwingen bepleit. Wij gaan akkoord met deze motie.
Motie 4 is van mijn fractie en gaat over het Frysk. Ik wacht op de bevestiging van
de wethouder op mijn verhaal van zojuist. Komt er van die kant een bevestiging, dan
zullen wij de motie intrekken.
Motie 5 van de VVD gaat over de toezending van de besluitenlijsten van b. en w. De
ze motie lijkt ons na de toezegging gisteren van het college niet meer nodig.
Ik kom dan bij motie 6 van PAL over de nucleaire taak van de F-16. Het is bekend
dat ook onze inzet is te komen tot een zo laag mogelijk peil van bewapening. Bij vorige
gelegenheden hebben wij dat steeds bepleit. Wij menen echter dat dit bepaald geen zaak
voor de gemeente is. Op het ogenblik wordt op landelijk niveau daar volop aan gewerkt.
Wij vinden dat die zaak daar moet worden beslist. Derhalve hebben wij aan deze motie
geen enkele behoefte.
Motie 7 van D66 inzake de contacten met het bedrijfsleven. Na de toelichting gisteren
van het college hebben wij geen behoefte meer aan deze motie.
Motie 8 van D66 gaat over de positie van de gemeenteraad. In feite een motie om een
nieuw stuk gemeenterecht. Kennis van het gemeenterecht bij D66 is in onze ogen kenne
lijk niet het sterkste punt. Gekoppeld aan de oproep met name aan onze fractie om te ko
men tot een herverdeling van taken binnen het college, vragen wij ons af of D66 nu wer
kelijk niet weet hoe de zaak werkt. Aan deze motie hebben wij ook geen behoefte.
Tot slot, voorzitter, nog een enkele opmerking aan het adres van de heer Rozema.
Hij heeft nogal uitgebreid aandacht geschonken aan allerlei politieke zaken waarmee par
tijen zich bezig houden, met name landelijk gezien. Op zich wat merkwaardig voor een
fractie die er steeds op hamert dat de gemeente zich met gemeentepolitiek moet bezig
houden
Aan het adres van het CDA heeft hij een aantal zaken meegegeven met betrekking tot
de definitie van christelijke politiek. Ik zou slechts dit willen zeggen. Christelijke poli-