12
plan van 9 miljoen gulden. Ook dat geld is er niet en wij zitten nu inmiddels op 4,6 mil
joen gulden. Wij zitten nu dus al op de helft van de oorspronkelijke minimale uitvoering
van 9 miljoen gulden. Hoe wij daar nu en straks verder mee moeten is ook onbekend. Al
les wat wij dus nu bezuinigen op de storting in het stadsvernieuwingsfonds krijgen wij
later dubbel en dwars op ons brood.
De heer Ten Hoeve zegt dat zijn fractie zich het recht voorbehoudt om, tegen de tijd
dat de financiële gevolgen van de aanpak van de naoorlogse wijken echt duidelijk worden,
extra gelden - twee ton of misschien wel meer - ter beschikking te stellen. Dat zal dan
wel ten koste van iets anders gaan. Waar haalt de PvdA de dekking dan vandaan - ik
lees dat dan wel want ik zit hier dan niet meer -: moet er dit dicht, moet er dat dicht,
moet er personeel worden ontslagen? Het punt is dat deze twee ton wegbezuinigd is, maar
dat dat bedrag dan weer als nieuw beleid opgevoerd moet worden. (De heer Ten Hoeve:
Dat speelt nu toch net zo goed? Het is helemaal geen principieel verschil. Het is wel een
heel verhaal, maar er is geen principieel verschil.)
Er is wel sprake van een principieel verschil. Tot vanavond zit dat bedrag nog
steeds in de storting. Als je dat geld nu wegbezuinigt maar er later weer bij moet krij
gen dan is dat een heel wat grotere toer dan het nu te laten zitten om sneller af te beta
len, enz. zodat wij straks voldoende ruimte overhouden voor de nieuwe stadswijken. Want
dan zijn wij alleen nog aangewezen op de doeluitkering voor stadsvernieuwing die van het
rijk komt. Wij kunnen er dan zelf geen extra geld meer in stoppen. Het is dan ook nog
maar te hopen dat de verdeelsleutel voor Leeuwarden zo gunstig blijft als die nu is. Het
wordt een strijdpunt voor de komende jaren om dat bij het rijk te bereiken, want als die
verdeelsleutel ook nog verslechtert dan zou ik niet weten hoe de zaak zou moeten worden
betaald.
Kortom, iedere bezuiniging nu bezuren wij later dubbel en dwars. Mijn fractie gaat
derhalve niet akkoord met deze zoveelste bezuiniging op de eerste prioriteit van het ge
meentebeleid. Wij willen de volgende motie indienen.
„De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op
maandag, 11 januari 1988,
behandelende de vaststelling Verdeelbesluit stadsvernieuwing 1988
(bijlage nr. 5),
besluit de in het verdeelbesluit voorgestelde vermindering met
200.000,van de jaarlijkse storting in het Fonds stadsvernieu
wing niet over te nemen en de storting aldus te verhogen met
200.000,—
De motie is mede-ondertekend door Jan Willem Duijvendak. (De Voorzitter: De motie is
voldoende ondersteund en maakt deel uit van de beraadslagingen.)
In de richting van de heer Sijbesma wil ik nog zeggen dat - de heer Ten Hoeve is
daar ook al op ingegaan - er bij de begrotingsbehandeling heel duidelijk is afgesproken
dat wij over deze bezuiniging van twee ton nu zouden spreken. Als de motie zou worden
aangenomen dan betekent dat dat deze zaak bij de eerstvolgende begrotingswijziging mee
moet worden genomen en in het eerstvolgende beleidsplan moet worden verwerkt. Maar
dat is het risico van deze behandeling, waar onze fractievoorzitter bij de algemene be
schouwingen, de behandeling van het sociaal-cultureel plan, enz. trouwens al vaker op
heeft gewezen. Dus dat kunnen wij niet helpen.
De heer Sijbesma: Ik heb helemaal niet bedoeld in verwijtende zin in de richting van
de heer Ten Hoeve te praten over die twee ton. Ik dacht ook niet dat ik dat gedaan heb.
Ik heb alleen gezegd dat wij over die twee ton in de laatste fractievergadering voor de
begrotingsbehandeling hebben kunnen praten. Binnen mijn fractie hebben wij toen de
discussie gevoerd omdat ik dat een beter moment vond.
De heer De Beer: Ik wil een korte reactie geven op de motie. In eerste instantie heb
ik niet het woord gevoerd over dit punt, omdat het in de commissie al uitgebreid aan de
orde is geweest. Uit het feit dat wij nu niet over dit voorstel hebben gesproken mag u
concluderen, mijnheer de voorzitter, dat wij akkoord gaan met het voorliggende voorstel
van het college.
De heer Ybema: Volledigheidshalve ook van mijn kant nog een reactie op de zojuist
door de heer Van der Wal ingediende motie. D66 onderschrijft de onderbouwing van het
college voor de bezuiniging van 200.000,— zoals die ook uitgebreid in de commissie is
toegelicht. Wat dat betreft geen behoefte aan deze motie.
De heer Timmermans (weth.): Ik wil volstaan met beantwoording van de heer Van der
Wal. Er is mij één ding niet helemaal duidelijk. Het motief in eerste instantie is dat wij
voor de naoorlogse wijken, gelet op onder andere ontwikkelingen als verkeersluwe gebie
den, dat geld op korte termijn nodig hebben. De heer Van der Wal begint zijn verhaal
met'de motivering dat wij, als wij nu die 200.000,— minder storten, langer moeten na
betalen. Op zich zelf is dat een juiste redenatie, alleen de vraag is wat de ingang is. Is
het de nabetaling in 1999 of in 2001 die de heer Van der Wal dwars zit? Ik kan mij dat
op zich zelf wel voorstellen, maar dan hebben wij voorlopig nog wel even tijd om die
f 200.000,niet te storten en de discussie over de naoorlogse wijken op te starten en op
een gegeven moment te kiezen of het al of niet noodzakelijk is om extra middelen voor de
naoorlogse wijken ter beschikking te stellen. Ik begrijp van de heer Van der Wal dat het
met name zijn zorg is dat er na 1995, want dat is dan de ingang, minder geld beschik
baar is - in feite praten wij over na 1998 - voor de naoorlogse wijken. Het voorstel zoals
dat door het college is ingediend en dat door de meerderheid van de raad wordt onder
schreven lijkt mij een juist voorstel. Ik ontraad de motie.
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming.
De heer Ten Hoeve: Ik wil nog graag een stemverklaring afleggen, mijnheer de voor
zitter. U zult begrijpen na mijn verhaal dat mijn fractie geen behoefte heeft aan de PAL-
motie. Ik wil ook constateren na het hele verhaal van de heer Van der Wal dat er in zijn
motie geen dekkingsvoor stel is opgenomen.
De Voorzitter: Ik breng eerst in stemming de motie die is ingediend door de heer
Van der Wal.
De motie van de heren Van der Wai en Duijvendak wordt verworpen met 30 tegen 3
stemmen
(Voor de motie stemmen de leden van de PAL-fractie
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming over het voorstel van het college.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punten 10 en 11 (bijlagen nrs. 11 en 9).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Punt 12 (bijlage nr. 15).
De Voorzitter: Aan de orde is thans Vaststellen Sociaal-cultureel Plan 1988-1992.
De hear Bilker: Alderearst wolle wy üs wurdearring ütsprekke foar de heldere en
bünige ütinoarsetting yn dit Sosjaal-kultureel Plan 1988-1992. Der is op dit momint in
ferskowing yn it totale belied oan de gong oangeande it maatskiplik middenfjild en dat is
de wrald tusken de steat en de boarger, in relatyf autonoom gebiet. Ien fan de fragen
dy't him dér by foardocht is yn hoefier men dat fjild by problemen mei profesjonele help-
ferliening of stipe benaderje moat. Mei oare wurden, wat is de krekte ferhalding tusken
profesjonalisearring en it partikulier of maatskiplik inisjatyf. Op side 4 fan it plan würdt
dér op yngien. Te folie profesjonalisearring en te folie spesjalisme kinne it doel foarby
sjitte, „leidt tot onwelzijn" sa skriuwt Hans Achterhuis al yn 1980 yn syn boek „De markt
van welzijn en geluk".
Wy binne it iens mei wat der op side 4 fan it plan steld wurdt, nammentlik dat it ta-
dielen fan mear ferantwurdlikheid oan de boarger in wichtich plak ynnimt en dat der
düdlik in ferskowing ta stan brocht wurde sil yn de ferhalding fan de gemeentlike oer-
heid nei it partikulier inisjatyf. Dit is folslein op deselde streep as wat it CDA as üt-
gongspunt hat, nammentlik spriede ferantwurdlikheid. Soks sil bestjoerlik, ideologysk en
finansjeel fertaald wurde moatte.
Ik sjoch dat op side 5 fan it plan sprutsen wurdt oer minder regeljouwing, ienfaldi-
ger prosedueres, budzjetfinansiering, ensfh. Yndied, in stikje is der al fan te sjen yn de
notysje oer de fasiliteiten foar it frijwilligerswurk. Op him seis wurdt der wat al te sum
mier op dizze politike diskusje yngien, miskien krekt omdat dy diskusje dwaande is. Mar
ek yn üs eigen gemeente sil in rjochting oanjün wurde moatte.
Lykwols yn dizze hiele üntjouwing fan ferskowing fan ferantwurdlikheden sille wy üs
eigen doelstellings formulearje moatte. Prioriteiten foar bepaalde doelgroepen. It wichtig-
ste ütgongspunt foar üs fraksje alteast is it befoarderjen fan de wurkgelegenheid en de
bestriding fan de negative gefolgen fan de wurkleazens. Dér moat ek by belutsen wurde
it behald fan de besteande wurkgelegenheid. Benammen de kar foar de minsken dy't
kwetsber binne hat üs foarkar, lykas de allochtonen, froulju yn ekstra achtersténsitu-
aasje, de jongerein en de lang wurkleazen.