Wat de Floris Versterschool betreft is het een verschuiven van 1 augustus 1989 naar 1
augustus 1988. Op zich hebben wij daar niet zo veel problemen mee. Wel ontstaan er natuur
lijk bij de Ferdinand Bolschool problemen. In de commissie heb ik al gezegd dat ik die pro
blemen meer van praktische aard vind. Ook die problemen moeten natuurlijk worden opgelost.
Mijn fractie doet daarom het verzoek om zo snel mogelijk samen met personeel en ouders een
acceptabele oplossing te zoeken.
Voor de rest, mijnheer de voorzitter, gaan wij akkoord met datgene wat wordt voorge
steld in de raadsbrief.
Mevrouw VIietstra (weth.): Ik zal de sprekers achtereenvolgens langslopen.
De heer Heidstra stemt in met het voorstel. Hij heeft de vraag gesteld hoe hard de inten
tie is als het beleid van gedeputeerde staten zich zou wijzigen. Op zich is een intentie een
vrij harde uitspraak. Ik wil wel de restrictie aanbrengen dat, als zou blijken dat het beleid
van gedeputeerde staten zich wijzigt of dat zij een opstelling kiezen waarbij ten aanzien van
de ene gemeente met een andere maat wordt gemeten dan ten aanzien van de andere gemeen
te, dat voor ons reden zal zijn om opnieuw met dat college in overleg te treden.
De heer Heidstra heeft aangedrongen op een goede begeleiding bij de opheffing van de
Floris Versterschool en bij de fusie van die school met de Ferdinand Bolschool. Ook in de
commissie is hier uitvoerig over gesproken. Het lijkt mij vanzelfsprekend dat die goede bege
leiding plaatsvindt. Er is op dit moment al een aantal keren overleg geweest met beide scho
len. Intern is er een werkplan vastgesteld dat met ingang van morgen zijn beslag zal krijgen.
Morgen hebben wij al gesprekken met beide medezeggenschapsraden. Bovendien worden er
binnen enkele weken voor de ouders informatieve avonden belegd. Het is de bedoeling dat
wij in de raadsvergadering van april een definitief besluit nemen over de opheffing van de
Floris Versterschool. Overigens zijn er in het medezeggenschapsreglement ook een aantal za
ken geregeld. Bijvoorbeeld is de instemming van het personeel noodzakelijk als het gaat om
de personele consequenties van de fusie. Daarnaast is de instemming van de oudergeleding
in de medezeggenschapsraad noodzakelijk als het gaat om allerlei schoolorganisatorische ver
anderingen. In die zin is een aantal rechten dus heel duidelijk vastgelegd. Ik zeg echter een
goede begeleiding van mijn kant van harte toe.
De heer Heidstra heeft gezegd dat zijn fractie voor een spreidingsplan is. Het zal duide
lijk zijn dat ook wij dat een goede zaak vinden, omdat elk jaar gekeken zal moeten worden
welke school of scholen een aantal jaren onder de instandhoudingsnorm zit(ten). Om te voor
komen dat elk jaar dit soort onrustsituaties optreden is het denk ik een goede zaak om voor
een langere periode te kijken hoe de zaak er voor staat en welke maatregelen op welk moment
genomen moeten worden.
Tot slot heeft de heer Heidstra nog gezegd dat bij het spreidingsplan niet alleen rekening
gehouden zal moeten worden met het afstandscriterium, maar dat ook gekeken zal moeten wor
den naar de onderwijsinhoudelijke aspecten. Hij heeft gelijk dat wij dat punt daar zeker bij
zullen moeten betrekken.
De heer Krol zegt eveneens dat een school in een dorp heel belangrijk is. Het college
heeft dat ook op meerdere momenten gezegd. Ik wil dat bij deze nog eens van harte onder
strepen. Dat is ook de reden waarom wij hebben gemeend om ons toch zo ver te moeten "uit
rekken" om inderdaad geen risico te lopen dat de school in Lekkum zal moeten verdwijnen.
De school in Hempens is geen probleem. Enerzijds komt dat door wat de heer Krol noemt
de creativiteit die wij ongeveer een halfjaar geleden ten toon hebben gespreid. Dat heeft er
toe geleid dat de school op dit moment zelfs zo'n 30 leerlingen telt. Anderzijds doordat de pro
vincie normen hanteert die soepeler zijn dan de normen van de staatssecretaris waardoor de
school in Hempens net ver genoeg afligt van de dichtstbijzijnde andere openbare school. Voor
Hempens dus geen problemen.
De school in Lekkum komt wat de afstandsnorm betreft 50 meter te kort. Wij hebben dat
ook al een aantal keren in de commissie geconstateerd. De provincie is niet bereid om daar
overheen te stappen en dat betekent dat zij daar iets tegenovergesteld wil zien.
De heer Krol constateert terecht dat de Wet op het basisonderwijs de inwisselmogelijkheid
niet kent, zodat de afspraak om de school 6 jaar in stand te houden een dames/-herenakkoord
is. Ik ben het met de heer Krol eens dat dat geen absolute zekerheid biedt. De afspraak
biedt alleen zekerheid binnen de omstandigheden zoals die er op dit moment liggen. Mocht het
rijksbeleid in de komende jaren wijzigen, dan kan de situatie ontstaan dat zich opnieuw onze
kerheid voordoet. Maar nogmaals, uitgaande van de normen zoals wij die nu kennen en de
toetsing door de provincie is er denk ik een vrij grote kans dat de situatie in Lekkum kan
blijven zoals die nu is.
Mevrouw Westra is begonnen met te motiveren waarom zij in de commissie heeft ingestemd
met het opheffen van de Floris Versterschool. Zij noemt dat "zuur", omdat het teruglopen
van het leerlingenaantal op de Floris Versterschool minder een gevolg is van demografische
ontwikkelingen maar meer een gevolg is van de concurrentie tussen scholen. Concurrentie
volgens mij niet alleen tussen openbare en bijzondere scholen maar ook tussen openbare scho
21
Y
len onderling. Het leerlingenaantal van de Floris Versterschool loopt terug. Op dit moment
zitten er meen ik nog maar zo'n 65 kinderen op deze school. Dat betekent dat de school niet
te redden is. Wij halen het aantal van 100 kinderen op de Floris Versterschool niet meer of
wij zouden de schoolgrenzen weer moeten invoeren, maar daar zijn wij ook geen voorstander
van. De school zal dus moeten worden opgeheven. Officieel hoeft dat pas te gebeuren per 1
augustus 1989. Op zich is er echter voor de school een aantal voordelen om de school al per
1 augustus 1938 op te heffen. Er kan dan namelijk gebruik gemaakt worden van de gunstige
fusiefaciliteiten die er op dit moment zijn.
Mevrouw Westra heeft gezegd dat de opheffing zo goed mogelijk dient te geschieden - ik
ben daar al op ingegaan - en dat er voor gezorgd moet worden dat de gefuseerde school een
heel aantrekkelijke school wordt. Van onze kant zal er alles aan worden gedaan om dat laat
ste te bevorderen.
Vervolgens zegt mevrouw Westra dat zij het niet eens is met het uitspreken van de in
tentie om binnen drie jaar nog een tweede school op te heffen. Het is juist dat wij formeel
alleen een instandhoudingsbesluit hoeven te nemen. Het lijkt mij niet verstandig om alleen
dat te doen, want je steekt dan de kop in het zand omdat je weet dat de provincie daar niet
mee akkoord gaat. Dat betekent dat je heel veel tijd verliest als je zou gaan wachten tot het
besluit van de provincie rond begin mei eens een keer op tafel zou komen. Het is dan bijna
zomervakantie en dan heb je niet zo veel gelegenheid meer om je standpunt nog bij te stellen.
Mevrouw Westra erkent dat ook, want zij zegt dat wij onder druk staan. Wij zullen de pro
vincie dus tegemoet moeten komen maar niet, aldus mevrouw Westra, in de mate zoals nu
wordt voorgesteld.
Ik heb in de commissie uitvoerig uitgelegd - in de raadsbrief staat dat overigens ook
heel nadrukkelijk - waarom wij vinden dat wij dat wel moeten doen. Je kunt zeggen dat er
twee scholen worden opgeheven, maar dat zou je natuurlijk ook wat genuanceerder kunnen
benaderen. De Floris Versterschool wordt sowieso opgeheven. Wij besluiten om die opheffing
één jaar eerder te laten plaatsvinden dan zou moeten. Daarnaast zal er in de komende jaren
één andere school opgeheven moeten worden. In de raadsbrief is al aangegeven dat er ook
wat dat betreft de verwachting bestaat dat dat ook zonder deze voorwaarde wellicht toch zal
moeten
Opheffing van een andere school zal moeten geschieden op basis van het spreidingsplan.
Dat is ook de reden waarom wij gezegd hebben dat wij daar op dit moment geen enkel besluit
over willen nemen. Wij willen eerst het spreidingsplan hebben en zien hoe de zaak er voor de
langere termijn uit ziet. Pas dan kunnen wij besluiten welke school eventueel voor opheffing
in aanmerking zou komen.
Mevrouw Westra heeft een amendement ingediend. De voorzitter is daar ook op ingegaan
en heeft zijn gevoelens daaromtrent naar voren gebracht. Ik zal dat niet nog een keer doen.
De heer Ybema vraagt hoe dit besluit zich verhoudt tot de eis van de provincie. Is dit
besluit acceptabel? Ik weet dat niet, mijnheer de voorzitter. Ik denk wel dat dit het meest
vergaande is wat de provincie op dit moment van ons kan verwachten. Besluiten om een
school op te heffen is niet iets wat je zo maar doet. 1 augustus 1989 is ook vrij dichtbij. De
fusie tussen twee scholen vergt nogal wat aandacht, tijd en energie. Wij hebben niet alleen
de verantwoordelijkheid naar de school in Lekkum, maar wij hebben die ook ten aanzien van
andere scholen. In die zin denk ik dat het alleszins redelijk is om een termijn van 1 augustus
1991 te noemen en niet in te gaan op de eis van de provincie om uit te gaan van 1 augustus
1989. Die eis van de provincie vind ik niet gerechtvaardigd.
De heer Ybema heeft het over onrust bij de Ferdinand Bolschool. Dat is bekend. Verte
genwoordigers van de Ferdinand Bolschool waren tijdens de commissievergadering aanwezig
en hebben een en ander nog eens toegelicht.
B. en w. zouden volgens de heer Ybema denken aan een tweelokatiemodelDat is niet
helemaal waar. Volgens mij moet er een onderscheid worden gemaakt tussen de korte en de
lange termijn. Wij zijn niet in staat om per 1 augustus de kinderen in één school te huisves
ten. De kinderen puilen momenteel al uit de Ferdinand Bolschool. Om daar dan nog eens 60
tot 70 kinderen bij te plaatsen is gewoon niet mogelijk. Waar wij wel aan zitten te denken -
dat is ook in de commissie aan de orde geweest - is het volgende. De Ferdinand Bolschool
staat voor 1990 op het huisvestingsoverzicht gepland voor ingrijpend onderhoud en algehele
renovatie. De school is dan 40 jaar oud. Eigenlijk willen wij dat moment aangrijpen om te kij
ken of het mogelijk is om voor de school te streven naar nieuwbouw, zodat er in Huizum-West
één school voor de gehele wijk zou kunnen komen.
Het is echter niet te vermijden dat men voorlopig met een dislokatie te maken heeft. In
overleg met de school zal daar een oplossing voor gevonden moeten worden. Er zullen afspra
ken gemaakt moeten worden om te zorgen dat alle nadelen van een dislokatie - want die zijn
er - zoveel mogelijk voorkomen kunnen worden. Ik denk echter niet dat deze hele zaak pro
bleemloos zal kunnen verlopen. Nogmaals, ik hoop dat dit voor een korte termijn geldt en
dat wij op een iets langere termijn een betere oplossing kunnen construeren.
Tot slot de heer De Beer. Hij is ingegaan op alle consequenties die met de fusie samen
hangen. Ik ben daar al eerder in mijn reactie op ingegaan.