- 6 - het bos. Ik erken dat in het allerprilste begin door het rijk heel nadrukkelijk is gesproken over produktiebos in enge zin, dat wil zeggen dat het produceren van hout als eerste belang naar voren komt. In de stellingname van de zijde van het college en ook in de discussie die enige tijd geleden in de Commissie voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting is gevoerd komt een- en andermaal duidelijk naar voren dat er in de gemeente Leeuwarden geen behoefte is aan een puur produktiebos en zeker niet op zo'n belangrijke plaats. Het moet gaan om een bos dat op korte en lange termijn een heel duidelijke recreatieve waarde heeft voor de inwoners van onze gemeente en die van de randgemeenten. Met andere woorden, het karakter/de opbouw van het bos moet heel duidelijk de recreatieve waarde in zich herbergen. Ook Staatsbosbeheer huldigt dat standpunt: niet alleen houtproduktie maar wel degelijk ook landschappelijke verrijking en milieuverrijking. In het te realiseren bos zal dat uitgangspunt - dus de recreatieve waarde - een belangrijk accent moeten krijgen. Tot slot de verdichting van het kwelderwallengebied. Ik denk niet dat het oogmerk van de schrijvers van de nota is geweest om te komen tot een integrale verdichting in de sfeer van een compacte stad in dat gebied. Het is veel meer zo dat, wanneer er behoefte is aan gebouwde func ties, die dan, gezien het karakter van het landschap, op de kwelderwalIen geconcentreerd moeten worden. Dat ligt in de lijn van de opmerking van de heer Ten Hoeve over de gespreide bebouwing en dan op de kwelderwalIen. Ik heb hiermee alle vragen en opmerkingen beantwoord, voorzitter. De heer Ten Hoeve: Het onderwerp op zich, namelijk hoe het gaat met het landschap, is be langrijk genoeg. Gezien de kritiek zou er voor ons eigen beleid een nieuwe, betere en geïnte greerde nota moeten komen. Ik vraag daar niet om want ik hoor het argument van tijd en geld al. Wel wil ik zeggen dat bedoelde nota - dat soort ervaringen hebben wij ook met de Vierde Nota over de Ruimtelijke Ordening - niet ongemerkt een deel wordt van het gemeentelijk beleid en, zonder dat wij er in die zin uitspraken over hebben gedaan, al een bepaalde uitvoering krijgt. De heer Van der Wal: Ik kan aansluiten bij wat de heer Ten Hoeve in eerste instantie heeft gezegd. De voorliggende nota vind ik typisch een nota die om de een of andere reden verschijnt en vervolgens misschien meehelpt aan de realisering van een bos. Daarna zie je de nota nooit weer terug. In die zin heb ik ook geen bezwaar tegen het gestelde in het besluit. Zoals ik het besluit lees is het daarin gestelde met alle voorzichtigheid geformuleerd. Nogmaals, ik deel de kritiek en sluit mij met name aan bij de reactie van de heer Ten Hoeve in eerste termijn. De heer Timmermans (weth.): Voorzitter, het kan inderdaad niet zo zijn dat deze nota nu de kast ingaat en vervolgens impliciet als beleidslijn zal worden gehanteerd. Dat moet natuurlijk niet de gang van zaken zijn. Als het even kan moet de inhoud van de nota vertaling krijgen in de structuurschets voor de gemeente, omdat die het integrale afwegingskader voor het ruimte lijke ordeningsbeleid en wat dies meer zij is. Het is dus zeker niet de bedoeling dat wij de nota nooit weer terug zullen zien. Wij zullen wat dat betreft - dat staat ook in de raadsbrief verwoord - een aantal beleidsvelden nader moeten onderzoeken, zoals het evaluatie-onderzoek naar het functioneren van de Groene Ster en de consequenties van de Vierde Nota over de Ruim- telijke Ordening. De Voorzitter: Aan de orde is de stemming. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 13 (bijlage nr. 255). - 7 - De Voorzitter: Dit punt luidt Vaststelling Nota Enge Plekken. Mevrouw Visscher-BouwerVoor ons ligt het raadsvoorstel Vaststelling Nota Enge Plekken. Deze nota is in diverse commissies behandeld, namelijk de Commissie voor Emancipatie aangelegenheden, de Commissie voor Openbare Werken en Milieu en de Commissie voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting. Over het algemeen was men het eens met de inhoud van de nota. Ik ga dan ook niet in op onderdelen van de nota. Wel wil ik vaststellen dat het in feite een trieste zaak is dat er zoveel geweld en machtsmisbruik plaatsvindt in onze samenleving dat grote groepen mensen, vooral vrouwen, 's avonds uit angst niet meer buiten de deur komen. Meestal zal je 's avonds niets overkomen, maar tegen angst is het moeilijk opboksen. Het is ontoelaatbaar dat mensen zich niet meer veilig voelen. Men zal daardoor gedwongen zijn thuis te blijven en dus niet kunnen deelnemen aan het sociale leven omdat men niet over straat durft te gaan. In feite is de oorzaak crimina liteit. Het is een goede zaak dat de werkgroep Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting - Eman cipatie dit aspect heeft opgepakt - dit is ook een van de zaken die zij zou oppakken - en dat dit als facetbeleid wordt meegenomen bij alle plannen die de Dienst Stadsontwikkeling (DSO) passeren. Daardoor kan op een aantal aspecten betreffende veiligheid voor vrouwen een toetsing plaatsvinden. Veel voorstellen zijn zeer concreet en kunnen zonder financiële middelen worden aangepakt. Voor andere voorstellen zullen wij geld moeten vrijmaken. In de begrotingszitting van de raad zal dat aan de orde moeten komen. Dit beleid moet ook worden geëvalueerd - volgens de heer Van der Wal is dat een belast woord - na een bepaalde periode en eventueel worden bijgesteld. Belangrijk is via perspublica tie de bevolking bij dit beleid en bij de voortgang van de plannen te blijven betrekken omdat zij daaraan ook in een eerder stadium, bij de inspraak, heeft meegedaan. Men heeft de nota ook voor een deel gebaseerd op vragen van en antwoorden uit de bevolking. De bevolking wordt opgeroepen om eventuele klachten te blijven indienen. In het algemeen gebeurt dit te weinig. Ik vind dat wij dat punt warm moeten houden en dat wij af en toe moeten publiceren over de vraag wat wij doen, zodat mensen er voor in blijven om, wanneer hun bepaalde dingen overkomen, dat ook te melden. Wij moeten dus op de hoogte blijven van wat er plaatsvindt in de samenleving. Het moet niet bij de nota alleen blijven. De heer IJestra: De Nota Enge Plekken beoogt een rapportage te zijn van een onderzoek naar de sociale onveiligheid buitenshuis voor vrouwen in onze gemeente. Het is op zich goed de sociale onveiligheid in de gemeente te inventariseren en tot uitvoering van het actieplan te komen. Sociale veiligheid van de burger is immers een groot goed. Juist omdat de sociale onveiligheid op straat een algemeen probleem is en dus ons allen aangaat, spreekt mijn fractie met de opstellers van de nota de verwachting uit dat de maatregelen die in de nota worden voorgesteld een gunstige invloed zullen hebben op het algemene beeld. De nota geeft mijn frac tie verder geen aanleiding tot vragen en opmerkingen. Mijn fractie vindt de nota duidelijk en heeft er alle waardering voor. Onder dankzegging gaan wij daarmee akkoord. De heer Rozema: Wij leven goddank in een rechtsstaat waar vrijheid heerst. Burgers kunnen een beroep doen op de politie en eventueel op de rechter. Die rechtsgang wordt echter aangetast wanneer burgers het gevoel of de wetenschap hebben dat zij niet overal veilig over straat kun nen gaan. De naam van de nota, Enge Plekken, wijst vooral op dat gevoel van onveiligheid. Je vindt immers iets eng. Het behoeft niet altijd zo te zijn. Helaas is bewezen dat verschillende plaatsen in Leeuwarden wel onveilig zijn en beslist niet alleen voor vrouwen. De nota is opgezet vanuit de optiek van de ruimtelijke ontwikkeling van de stad. Concreet kunnen gelukkig een aantal zaken worden verbeterd. Helaas is het nog niet zo dat de Bouwveror dening is aangepast. Wellicht kan de wethouder over dat punt nog iets zeggen. Uiteraard ligt er ook een belangrijke taak voor de politie, die immers primair verantwoor-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1988 | | pagina 4