- 28 - moasje yn+sjinne. Dat punt I iket my wol dudlik. Mevrouw Van UIzen-Hakker: Ik voelde mij aanvankelijk als tussen twee schelven hooi want ik vroeg mij af welke motie ik moet kiezen. Na de woorden van mevrouw Westra krijg Ik wel de nei ging om te zeggen dat er ook maar iets in het statuut voor de leraren moet worden opgenomen, want die stakkers mogen dan ook wel enige bescherming hebben. De fractie van de VVD zal de motie van de heer Herrema steunen. De heer Rozema: Mijnheer de voorzitter, het is inderdaad moeilijk om te kiezen tussen de ingediende moties. Ik wil daar kort over zijn. Het lijkt ook mijn fractie goed om de verorde ning aan te vullen. Om het wat gemakkelijk te maken: de moties A en B - gecombineerde moties van CDA en PAL - lijken ons uitstekend. Ik wil mij ook uitspreken voor motie D waarin de straf fen worden vastgelegd. Mevrouw VI ietstra weth.) Voorzitter, ik wil beginnen met het geven van een reactie in de richting van de heer Krol. Ik moet u zeggen dat ik er in het algemeen wat problemen mee heb dat in de raad de discussie uit de commissie nog een keer wordt overgedaan. De heer Krol heeft een aantal vragen gesteld die exact zo door de CDA-fractie in de commissie zijn gesteld. Ik heb zelfs mijn antwoord toen hier voor mij liggen. Het lijkt mij het handigst om dat maar even voor te lezen: "Wethouder VI ietstra antwoordt het thans nog te prematuur te vinden om in het school werkplan op te nemen dat aandacht gegeven moet worden aan het vredesonderwijs. Dit kan over enkele jaren alsnog gebeuren." Even verder op staat: "Het instellen van ruimten in scholen waar niet gerookt zou mogen worden, kan in het huishoudelijk reglement van een school geregeld worden." Wij hebben over deze punten uitvoerig gediscussieerd in de commissie. Ik heb toen ook uitgelegd dat wij nog maar net met het vredesonderwijs zijn begonnen, dat er binnenkort een werkgroep wordt geïnstalleerd die met de verdere uitwerking aan de gang gaat en dat ik het op dit moment te voorbarig vind om daar nu al in het schoolwerkplan eisen aan te stellen. Ik had de indruk dat de heer Krol daar in de commissie ook akkoord mee is gegaan en daarom begrijp ik niet zo goed waarom deze vragen dan nu nog een keer worden gesteld. Een nieuw punt vormen Inderdaad de moties die de heer Krol heeft ingediend. In zijn alge meenheid zou Ik over alle ingediende moties het volgende willen zeggen. Inhoudelijk heb ik met alle moties niet zo vreselijk veel problemen. Er is mijns inziens niets op tegen om rechten en plichten van leerlingen goed te regelen. Ik vraag mij alleen af hoe gedetailleerd wij al dit soort zaken in deze verordening vast moeten leggen. Ik zou mij veel eerder voor kunnen stellen dat wij de motie van de PvdA overnemen waarin gezegd wordt dat er per school gekomen zou moeten worden tot een leerlingenstatuut. Alle punten die verwoord zijn in de moties van CDA/PAL en in de motie van PAL kunnen daarin heel nadrukkelijk meegenomen worden. Er zijn misschien nog wel tien andere punten die wij hierin ook op zouden kunnen nemen. Ik heb ook in de commissie gezegd dat ik daar op zich geen problemen mee heb, maar dat de situatie op dit moment wel zo is dat de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad gmr) zich buigt over het leerlingenstatuut. Je zou op zich ook kunnen afwachten wat daar uit komt en welke stimulans vanuit de gmr naar de scholen gaat. Aan de andere kant heb ik er geen bezwaar tegen om de formulering zoals die is opgenomen in de motie van de heer Herrema en mevrouw Doevendans op te nemen om ook de gmr daarmee een steuntje in de rug te geven. Ik ben er echter niet voor om nu heel gedetailleerd hier allerlei dingen te gaan zitten regelen, waarvan ik eigenlijk het gevoel heb dat daar eerst op schoolni veau naar gekeken zou moeten worden en waarvan ik ook vind dat wij met z'n allen het vertrouwen moeten hebben dat personeel en directie van scholen en ouders en leerlingen, daar in goed overleg uit komen. Wat mij betreft akkoord met motie C. Ik ben niet akkoord met het nu aannemen van de overige moties maar wel met het betrekken van de strekking daarvan bij de verdere totstand koming van het leerlingenstatuut. Ik wil het hierbij laten, voorzitter. - 29 - De heer Krol: Mevrouw VI ietstra heeft geciteerd uit het verslag van de commissievergade ring. Het is natuurlijk niet mijn bedoeling om dingen dubbel te doen. Als mevrouw VI ietstra dat echter wel als zodanig ervaart, dan Is dat jammer. Ik heb met mijn opmerkingen en vragen hele maal niet de bedoeling gehad om iets dubbel te doen. Mijn vraag over het vredesonderwijs was een veronderstellende vraag in de trant van: Ik neem aan dat... Mijn tweede vraag ging over het Fries. Wordt dat vak gegeven? Ik heb daar geen antwoord op gehad, maar misschien kan de wethouder dat straks ook nog even voorlezen. Aan die vraag heb Ik de opmerking gekoppeld dat, als er geen Fries gegeven wordt - het vak Fries is geen verplicht vak, maar wij zouden het wel op prijs stellen dat het gegeven wordt -, wij graag willen dat het in de door mij reeds genoemde notitie zou worden opgenomen. Anders komen wij daar bij de bespreking van die notitie op terug. Over het roken heb ik ook een opmerking gemaakt. Ik heb gezegd dat ik daar bij de bespre king in de Commissie voor Algemene Zaken op terugkom. Dan wat de twee moties betreft. Heb ik goed begrepen dat de wethouder zegt dat, wanneer er een leerlingenstatuut wordt gemaakt, daar dan expliciet in komt te staan wat in de moties A en B verwoord is? Als dat zo is dan denk ik dat wij wel met die toezegging kunnen leven. Wanneer de formulering wordt gebruikt zoals in de motie van de PvdA is verwoord, namelijk dat de schoolleiding bevordert dat met Instemming van de I eer Iingenraad voor zover aanwezig of anders in overleg met leerlingen een leerlingenstatuut wordt vastgesteld, dan lijkt mij dat niet stellig genoeg. Het is dan dus mogelijk dat het er in overleg niet in komt te staan. Wij zouden toch graag willen dat een opmerking zoals in de moties A en B is verwoord er in ieder geval in komt te staan. Als ik dat zo begrepen heb dan is de toezegging van de wethouder akkoord, in het andere geval handhaven wij de moties. De heer Herrema: Ik wil reageren op de ingediende moties. Ik ben in Ieder geval blij dat het college onze motie overneemt. Over de moties van het CDA en PAL wil ik het volgende zeggen. Wij zijn het inhoudelijk niet oneens met die moties, maar volgens ons is het leerlingenstatuut de aangewezen weg. In de moties van CDA en PAL wordt gekozen voor de verordening. Ook de Vere niging voor Openbaar Onderwijs kiest nadrukkelijk voor een klachtenregeling die gekoppeld is aan het statuut. Er staat ook heel nadrukkelijk dat het ter volmaking dient van al het bepa lende wat daarin staat. In die zin denk ik ook dat het statuut de aangewezen weg is. Ik kan mij wel voorstellen - in die zin zou ik onze motie willen aanpassen - dat er nog een zin aan het door ons voorgestelde artikel 34 wordt toegevoegd, namelijk dat in het leerlingenstatuut onder meer een klachten- en beroepsrecht voor leerlingen wordt opgenomen. Wij moeten hier niet uitentreuren alles gaan vastleggen en invullen. De schooldirecties en leerlingen en ook de gmr moeten onzes inziens de kans hebben om daar zelf invulling aan te geven. Wel kunnen wij de randvoorwaarde stellen dat er in het leerlingenstatuut in ieder geval een klachten- en beroepsrecht voor leerlingen wordt opgenomen. Daarbij moeten wij het dan ook laten. In die zin zou ik aan onze motie nog wel een zinsnede willen toevoegen die dekt wat wij eigenlijk allemaal willen, zonder dat wij het verder invullen. Wij nemen alleen een klachten-en beroepsrecht op. (De Voorzitter: Wilt u precies aangeven waar u wat wilt toevoegen?) Aan ons voorstel betreffende artikel 34 dient de volgende zin te worden toegevoegd: Hierin wordt onder meer een klachten- en beroepsrecht voor leerlingen opgenomen. (De heer Krol: Ik neem aan dat u het nu heeft over onze motie B, maar wat doet u dan met motie A?) Motie A gaat over de privacy-gegevens. Inhoudelijk zijn wij het daar ook niet zozeer mee oneens. De vraag is echter of je dat nu ook in de verordening moet zetten. Het leerlingensta tuut lijkt mij ook daar in eerste instantie de aangewezen weg voor. Ik wil voorstellen om eerst af te wachten wat er uit het overleg komt. Aan de hand daarvan kunnen wij opnieuw bepalen wat de raad zou moeten doen. Wij hebben op dit moment geen behoefte aan motie D. Ook het daarin voorgestelde zal mijns inziens onderwerp moeten zijn van het leerlingenstatuut. Nogmaals, wij moeten nu niet alles vastleggen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1988 | | pagina 15