- 4 -
Sub E t.e.m. J.
Besloten wordt overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Sub K.
De brief wordt in handen gesteld van b. en w. ter afdoening.
Sub L en M.
Besloten wordt overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Punt 4 (bij lage nr. 316)
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 5a (bijlage nr. 313)
De Voorzitter: Aan de orde is Benoemen gemeentesecretaris.
De heer Ybema: Voorzitter, ik wil iets zeggen over de procedure die is gevolgd en die
heeft geleid tot een voordracht voor een nieuwe gemeentesecretaris. Ik wil echter beginnen met
uitdrukkelijk te verklaren dat de kritiek van D66 op die procedure betrekking heeft en niet op
de persoon van de voorgedragen nieuwe gemeentesecretaris. Dat zal ook zeker In de stemming over
de te benoemen gemeentesecretaris wat D66 betreft tot uitdrukking komen.
De procedure. Wat D66 betreft heeft de procedure die is gevolgd ertoe geleid dat de niet
col I egeparti jen hun verantwoordelijkheid in deze procedure niet waar hebben kunnen maken. Dat
is het hoofdpunt van onze kritiek. Wij vinden dat bij het komen tot een voordracht voor een
nieuwe gemeentesecretaris - daarvoor is een procedure gekozen waarbij de raad heel nadrukkelijk
wordt betrokken bij de selectie en vervolgens bij het opstellen van de voordracht - ook de
niet-col legepartijen die verantwoordelijkheid waar moeten kunnen maken. Bij de start van de
procedure via de politieke commissie, waarin ook één van de niet-collegepartijen was vertegen
woordigd, was dat althans wat betreft de setting voor D66 het geval.
Het college en in het verlengde daarvan de PvdA-fractie en de CDA-fractie hebben echter
bij het ontstaan van de vacature-Dubbelboer - iedereen weet dan wel waar ik het over heb -
besloten om niet de logische vervolgstap te doen en een andere vertegenwoordiger van de niet-
col legepartijen in de politieke commissie te benoemen maar een collegelid. Daarmee hebben in de
visie van D66 het college, de PvdA-fractie en de CDA-fractie op zijn minst de schijn tegen dat
zij in deze procedure de niet-collegepartijen buiten de directe selectie hebben willen houden.
Zij zullen dat zeker ontkennen, maar die schijn ligt er. Wij vinden dat een heel kwalijke zaak.
Een dergelijke handelwijze verdraagt zich ook volstrekt niet met de politieke uitspraken die op
dit punt zijn gedaan. Ik verwijs dan naar het collegeprogramma. Daarin staan heel mooie woorden
zoals: het versterken van de positie van de raad, het tijdig informeren van de kant van het
college naar de raad en als laatste - ik citeer -: "Bijzondere aandacht moet worden gegeven aan
de informatievoorziening aan de niet in het college vertegenwoordigde fracties." Wel, voorzit
ter, voor mij is dit een schoolvoorbeeld van het niet uitvoeren van die letter van het college-
programma, terwijl ik altijd heb gedacht dat het uitdrukkelijk de bedoeling van de col legepai
tijen was om dat wel serieus te nemen. Die indruk heb ik ook overgehouden aan de discussie die
wij in de Commissie voor Algemene Zaken hebben gevoerd over het versterken van de positie van
de gemeenteraad. Ik vind het een slechte zaak en ook onbegrijpelijk. Het was ook helemaal niet
nodig geweest.
Wat dat betreft vind ik dat er sprake is van een verkeerde taxatie van deze hele zaak en
zijn er mijns inziens politiek gezien grote fouten gemaakt. Dit zijn kleine dingen waarmee toch
vaak politiek gezien meer schade wordt berokkend dan de zaak op zich waard is. Daartegen wil ik
nadrukkelijk mijn kritiek uitspreken.
ge heer Rozema: Mijnheer de voorzitter, reeds bij vorige benoemingen heeft mijn fractie
geprotesteerd tegen de onzes inziens verkeerde benoemingsprocedure die in onze gemeente wordt
gehanteerd. Niet centraal staat de eis dat de vrouw of de man die het meest geschikt is voor
een bepaalde functie gevonden wordt, maar dat een vrouw benoemd wordt. Daarom discrimineert men
mannelijke sollicitanten - er waren er 22 - door hen niet in de procedure te betrekken en komt
het college uiteindelijk met een voordracht van slechts één persoon. Wij praten natuurlijk wel
over de positie van de gemeentesecretaris, de "hoogste" ambtenaar binnen het gemeentelijk appa
raat. Degene die straks leiding zal geven aan de reorganisatie.
Mijn fractie is niet gelukkig met deze gang van zaken. Ook bij andere partijen is onvrede
ontstaan over de gevolgde gang van zaken. De brief van VVD, PAL, D66 en GPV/RPF/SGP is wat dat
betreft duidelijk genoeg. Ik ga daar niet verder op in en wacht met belangstelling de reactie
van het col lege af.
Ik wil het hierbij in eerste instantie laten.
De heer Meerdink: Ik wil eerst ingaan op het positieve deel van deze zaak. De PAL-fractie
vindt het verheugend dat een vrouw als gemeentesecretaris wordt voorgedragen. Het aantal
vrouwelijke leidinggevenden bij de gemeente is op de vingers van één hand te tellen en dan houd
je waarschijnlijk nog een aantal vingers over. Het is daarom een goede zaak dat ook bij de ver
vulling van de vacature van gemeentesecretaris het criterium van voldoende geschiktheid is ge
hanteerd en dat dat bovendien tot een voordracht heeft geleid.
Omdat wij niet weten welke mannen hebben gesolliciteerd, doet het er in dit geval niet toe
of daar ook geschikte personen bij waren. Van belang is slechts de vraag of deze kandidaat ge
schikt is de functie van gemeentesecretaris te vervullen. Op grond van het kennismakingsgesprek
met mevrouw Lantermans en op grond van de kwalificaties heb ik er alle vertrouwen in dat zij
een goede gemeentesecretaris zal zijn en een belangrijke rol kan vervullen in het proces van
gemeentelijke reorganisatie.
Dan nu het negatieve deel van deze zaak. De bezwaren tegen en de teleurstelling over de
gevolgde procedure zijn door ons op schrift gesteld. Ik zal die derhalve niet uitgebreid herha
len. Wel wil ik nog op een paar punten ingaan.
De procedure voor de benoeming van de gemeentesecretaris is niet vastgelegd. Het college
heeft tot taak de benoeming voor te bereiden en kan daar de gemeenteraad wel of niet bij be
trekken. Normaal gesproken wordt in situaties als de onderhavige of de Commissie voor Algemene
Zaken of het seniorenconvent geraadpleegd. In dit geval is ervoor gekozen het voorstel voor de
benoemingsprocedure aan het seniorenconvent ter advisering voor te leggen. Op zich staat het
het college dan weer vrij om aan een dergelijk advies wel of geen gevolg te geven. Maar wanneer
het college geen gevolg geeft aan dat advies dan zal het een dergelijke handelwijze toch moeten
beargumenteren.
Het advies van 24 mei j.l. van het seniorenconvent werd wel opgevolgd. Het advies van 11
juni j.l. van de meerderheid van het seniorenconvent werd niet opgevolgd. Dat advies hield in
om de politieke corwnissie met één lid uit te breiden. Voor de argumentatie werd verwezen naar
het antwoord op het schriftelijk verzoek van PAL en D66. Dat verzoek betrof echter de herzie
ning van het besluit om mevrouw VI ietstra te benoemen in plaats van een derde fractievoorzitter
of een vrouwelijk raadslid nadat de heer Dubbelboer zich had teruggetrokken. Er werd dus naar
een heel andere situatie verwezen. Het resultaat van het besluit van het college was dat de
politieke commissie eenzijdig was samengesteld: Naast collegeleden alleen de fractievoorzitters
van de col legepartijen. Daardoor kon bij de PAL-fractie - ik heb van de heren Ybema en Rozema
begrepen dat dat ook bij hen het geval was - de indruk ontstaan dat de benoeming van de gemeen-