- 10 - Werving en selectie de commissie met een persoon uit te breiden is niet overgenomen, terwijl je toch zou kunnen verwachten - er is namelijk maar één gemeentesecretars - dat in dit geval een dergelijke afwijking wel gewenst geweest zou zijn. Die afwijking is niet gehonoreerd. De voor zitter heeft daar in eerste instantie al op gereageerd, maar ik vind dat niet sterk. Hij heeft daarbij gedaan alsof de functie van gemeentesecretaris vergelijkbaar is met elke andere functie in de gemeente. Ik wil dat bestrijden. De voorzitter heeft ook gezegd dat ik gezegd zou hebben dat de indruk ontstaan zou zijn dat het een zaak was van het college alleen. Dat heb ik niet gezegd. Ik heb gezegd dat het een zaak was van het college en de collegepartijen alleen. Die indruk is volgens mij helemaal cor rect omdat de niet-col legepartijen op geen enkele manier, in ieder geval in het voorstadium niet, bij de procedure betrokken zijn geweest. Wat mij betreft blijft die indruk overeind staan. De voorzitter heeft gesproken over een voldoende meerderheid. Ja, dat is nou precies waar het bezwaar over gaat. In bedoelde brief staat dat de gehele raad vertrouwen zou moeten hebben in de secretaris en dat de secretaris ook de secretaris is van de gehele raad. Nu een aanzien lijke meerderheid maar toch niet de grootst mogelijke meerderheid van de raad daarbij betrokken was, denk ik dat het college extra goede argumenten moet hebben om vier van de zes partijen in deze raad niet in de procedure te betrekken. (Mevrouw De Haan-Laagland: Drie, want de vierde wilde niet.) De vierde partij heeft de brief ook ondertekend, dus wat dat betreft.Mevrouw De Haan-Laagland: Er zat namens die vier een vertegenwoordiger in. U doet nu net alsof u ze er alle vier in wilde hebben, maar zo was het toch niet?) Nee. (Mevrouw De Haan-Laagland: Maar u doet het wel zo voorkomen.) Nee, het ging erom dat vier partijen om uitbreiding van de com missie met een lid gevraagd. Zelfs de voorzitter van de PvdA-fractie was het daarmee eens, maar daar is niet op gereageerd. In ieder geval is een voldoende meerderheid niet de meest gewenste meerderheid. Dat aspect mis ik eigenlijk in het antwoord van de burgemeester. Mevrouw De Haan zegt over de schijn dat haar fractie de kleine fracties geen invloed wilde geven, dat haar fractie die intentie niet heeft gehad. Ja, intenties zijn natuurlijk heel mooi en ik twijfel er niet aan dat die intentie aanwezig is geweest. Alleen het resultaat pakt wel zo uit dat de oppositiepartijen toevallig niet en de collegepartijen toevallig wel in de proce dure betrokken zijn geweest. Dat feit ligt er. Los van intenties moet je volgens mij ook met dat soort feiten rekening houden en moet je ook van tevoren kunnen inschatten hoe dat uit zal pakken ten opzichte van de partijen die niet in een dergelijke procedure betrokken zijn. Tot slot zegt mevrouw De Haan zich gestoord te hebben aan de laatste zin van onze brief. Zij spitst naar mijn idee die zin wat te concreet toe op de gemeentesecretaris die op dit mo ment op het punt staat benoemd te worden. Je moet dit abstract zien. Het gaat om de functie van gemeentesecretaris; er staat ook "de". Een nieuwe gemeentesecretaris en dus niet deze gemeen tesecretaris. Deze opmerking moet los worden gezien van personen. Tot zover in tweede instantie. De heer De Beer: Mijnheer de voorzitter, een korte reactie op uw opmerking dat ik de brief die u hebt aangehaald mee heb ondertekend. Ik heb deze brief ondertekend en daarmee niets meer en ook niets minder willen zeggen dan dat ik het heel logisch en normaal zou hebben gevonden dat door het terugtreden van de heer Dubbelboer iemand van de andere kleine fracties zijn plaats zou hebben kunnen innemen. Dat is de enige reden waarom ik deze brief heb ondertekend. Mevrouw De Haan-Laagland: Ik wil beginnen met op te merken dat ik vind dat de heer Ybema het collegeprogramma verkeerd interpreteert. Er staat zeer nadrukkelijk: "Bijzondere aandacht verdient de informatievoorziening aan de kleinere fracties." Ik ben het met de burgemeester eens dat de informatievoorziening zowel aan het begin als aan het eind zo volledig mogelijk is geweest. Als er gezegd wordt: Wij zijn niet in de commissie zelf geweest; dat stukje informatie hebben wij gemist, dan klopt dat. Maar dat is een ander verhaal. Ons col legeprogramma spreekt niet uit dat in alle commissies alle fracties even sterk vertegenwoordigd moeten zijn. Dat geldt dus ook in dit geval. Het collegeprogramma kan je dus niet aangrijpen om te zeggen: Deze procedure is verkeerd geweest. Wij staan achter datgene wat in het collegeprogramma staat over informatievoorziening en vinden ook dat dat goed is gebeurd. (De heer Ybema: Ik begrijp het col legeprogramma op dit punt dan niet. Er staat heel duidelijk dat er bijzondere aandacht moet zijn voor de informatievoorziening aan de niet-col legepartijen. In dit geval ging het heel spe ciaal om de informatievoorziening aan de niet-collegepartijen middels één vertegenwoordiger van die collegepartijen. Als je dan vervolgens de enige vertegenwoordiger van die niet-collegepar tijen eruit gooit dan tast je daarmee wel materieel...) (De heer Koopmans: Ik heb daar niet veel van gemerkt!) (De heer Ybema: Ik neem de laatste woorden terug, want dat is inderdaad niet correct. Als je vervolgens na de vacature-Dubbelboer het toetreden van een niet-collegepartij in de commissie en daarmee de informatievoorziening niet echt van harte stimuleert - want ik neem aan dat, als mevrouw De Haan haar gewicht in de schaal had gelegd, het dan wel was gebeurd - dan denk ik toch dat je geen recht doet aan het collegeprogramma op dit punt.) Ik blijf erbij dat, als het zo geweest was dat de collegepartijen buiten de informatie waren gebleven - dat zij in het begin dus niet waren betrokken bij welke commissie ook of bij de procedure - en als wij er op het eind niet voor gezorgd hadden dat de informatie door was gekomen, de heer Ybema dan gelijk had gehad. Het collegeprogramma zegt dus niet dat in de com missies alle fracties gelijkmatig moeten worden ingedeeld. Zo is het uitdrukkelijk ook niet vinden wij. Dat is wat gebeurd is. Voor de rest is er nu een scheiding aangebracht tussen collegepartijen en andere partijen. Ik vind dat het om de vraag gaat: Het gaat om één partij meer of om één partij minder. Het is niet de vraag: Collegepartijen of niet-collegepartijen. Dat is er later van gemaakt. (De heer Ybema: Door wie is dat er van gemaakt? Toch niet door ons?) Het is nooit een punt geweest dat er een scheiding zou worden gemaakt tussen collegepartijen en niet-collegepartijen. (De heer Meerdink: Maar zo is het toch wel uitgepakt?) (De heer Ybema: Ja, zeker!) Ik heb uiteindelijk in tweede instantie gezegd dat ik geen bezwaar had tegen uitbreiding van de commissie. Daarmee heb ik aangegeven dat die scheiding voor mij niet bestaat. Ik denk - maar dat is achteraf pra ten - dat de kleine partijen dat op hadden moeten pakken en daar een concreet voorstel van had den moeten maken, maar dat is niet gebeurd. Je kunt dus heel gemakkelijk de grote partijen vei wijten dat die dat niet gedaan hebben. Ik heb als enige gezegd dat wat mij betreft de commissie uitgebreid mocht worden. Ook de kleine partijen zijn echter blijven zitten, want de commissie moest uit zes leden blijven bestaan. (De heer Meerdink: Dat is niet waar. In het laatste over leg van het seniorenconvent is duidelijk gezegd door de andere fracties - behalve door de heer Koopmans, want die vond dat de commissie niet uitgebreid moest worden - Akkoord, uitbreiding tot zeven leden is voor ons bespreekbaar.) (De Voorzitter: Is mevrouw De Haan aan het eind van haar verhaal of komt er nog meer?) Ik laat het hier maar bij, mijnheer de voorzitter. De Voorzitter: Van mijn kant een slotwoord. Ik kan wel weer in den brede op alles ingaan, maar het is mij ook een beetje vreemd te moede dat uitgerekend ik zou moeten optreden als ver dediger en uitlegger van het collegeprogramma. Dat is per saldo een politiek contract tussen twee college-/coalitiepartijen. Het blijft natuurlijk altijd een aantrekkelijke bezigheid om, wanneer je het met iets niet eens bent, een zinsnede uit het collegeprogramma te pakken en te zeggen: Zie je wel, het collegeprogramma wordt niet naar de letter uitgevoerd. Informatieverstrekking is in onze beleving iets anders dan in iedere commissie meepraten. Het gaat daarbij om een stuk openheid in datgene wat je als college aan het doen bent. Ik durf te stellen dat het college van Leeuwarden op dat punt hoog scoort en weinig dingen om niet te zeggen geen dingen onder de tafel houdt. Ik vind dan ook het verwijt dat er te kort wordt gedaan aan de informatieverstrekking naar de kleine partijen onterecht. De heer De Beer heeft nog eens gezegd dat zijn fractie wel uit de commissie is gestapt, maar dat hij met de brief tot uitdrukking heeft willen brengen dat er toch een ander in had ge moeten. Het is heel spijtig dat de heer De Beer tijdens de desbetreffende vergadering van het seniorenconvent nog geen fractievoorzitter was, want dan had hij het daar kunnen zeggen. Ik constateer dat er van de zijde van de VVD toen niet is gezegd, voor zover ik mij kan herinneren... (De heer Meerdink: Ja, zeker!) Heeft de heer Dubbelboer dat gezegd? (De heer Ybe-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1988 | | pagina 6