- 14 - aangenomen dat de meerderheid van de commissie voor het voorstel zoals dat er lag was en op grond daarvan het voorstel gedaan zoals dat thans voorligt. De Voorzitter: Ik wil daar nog iets aan toevoegen. Over het algemeen lijkt het mij goed wanneer er in een raadsvoorstel - dat geef ik u toe - vermeld staat dat de meerderheid of de minderheid ergens voor is. Waar ik wel op wil wijzen is de opmerking van de heer De Beer dat, als een paar leden van enige fractie voor zijn, dat dan niet wil zeggen dat die hele fractie voor is. Indertijd hebben wij een afspraak gemaakt over de verlenging van de procedure waardoor het mogelijk zou zijn voor vertegenwoordigers in de verschillende commissies om nog terug te koppelen naar hun fractie. Dat laat onverlet de vrijheid dat men op het laatste moment nog een keer van standpunt mag veranderen. Alleen vind ik wel dat je dat dan nadrukkelijk moet aangeven om het een beetje geloofwaardig te houden. Het zou mij echter te ver gaan om er vanuit te gaan dat, als een commissie vergadert, wij dan slechts een schijn van vermoeden hebben omdat die commissie getalsmatig slechts een zeer gering deel is van de totale gemeenteraad. Ik vind dat je in redelijkheid mag verlangen dat, als de fractiespecialisten die in de commissie zitting hebben met elkaar zeggen dat zij met een bepaald voorstel kunnen leven, je dan ook de steun hebt van de desbetreffende fractie. Uitzonderingen - het zij nogmaals gezegd - daargelaten. Ik zou bepaald niet uit willen gaan van het standpunt: Laten wij maar eens kijken hoe de rest van de fractie er over denkt. Daar is nu juist die terugkoppelingsmogelijkheid voor. De heer Timmermans (weth.) Ik wil in dat verband nog de volgende opmerking maken. Het is niet zo - want dan zou de heer De Beer gelijk hebben - dat het hier gaat om een bevoegdheid van de raad. Het gaat hier om een onderdeel van een goedgekeurd bestemmingsplan. De raad had ten aanzien daarvan reeds besloten dat datgene wat werd voorgesteld rechtens al was toegestaan. Het was uitsluitend de adviespositie van de commissie die nog aan de orde moest komen. In die zin denk ik dat datgene wat in de raadsbrief staat geheel juist is. De Voorzitter: Aan de orde is de stemming. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 11 (bijlage nr. 297). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 12 (bijlage nr. 296) De Voorzitter: Dit punt luidt: Zonering geluidhinder van het industrieterrein Leeuwarden- Oost. In de raadsbrief moet op bladzijde één een correctie worden aangebracht. In de derde ali nea wordt gesproken over NV "PEB", maar dat moet zijn NV "EPON" en NV "PEB". Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 13 bij lage nr. 291) De Voorzitter: Aan de orde Is thans Planning woningbouw en woningverbetering 1989-1993. - 15 - De heer Ybema: Voorzitter, ik wil een stemverklaring afleggen. D66 vindt de planning voor de bouwbehoefte voor de komende jaren - het gaat ons om de verdeling tussen de sociale huursec tor en de marktsector - niet juist. Wij vinden dat beleidsmatig gezien het accent op de koop sector in Leeuwarden moet worden versterkt en dat het niet aangaat om nu, gebaseerd op sterk verouderde woningbehoefte-onderzoekscijfers uit 1984, de verdeling van 1986 en 1987 ook weer door te trekken naar het komende jaar. Een en ander staat volgens ons ook haaks op opmerkingen in de raadsbrief over de ruime belangstelling voor koopwoningen die zich op dit moment afte kent. Wij vinden het beleidsmatig gezien fout als de gemeente daar niet goed op inspeelt door nu met name die koopsector via het aanvragen van woningbouwcontingenten voor de koopsector ook in Leeuwarden nadrukkelijk te stimuleren. Vandaar ons bezwaar tegen deze verdeling. De heer Koopmans: Voorzitter, wij kunnen als fractie met dit voorstel instemmen hoewel wij toch ook wel wat met het probleem zitten dat wij de verdeling van met name de vrije sector wel wat anders belicht zouden willen zien. Wij behouden ons het recht voor om voor de langere ter mijn straks bij de algemene beschouwingen op deze zaak terug te komen. De heer Timmermans (weth.) Voorzitter, in de raadsbrief staat aangegeven dat de planning zoals die voor dit jaar is opgesteld met name beïnvloed is door een tweetal gegevens. In de eerste plaats ligt er een nota van staatssecretaris Heerma over het volkshuisvestingsbeleid in de jaren negentig. In de tweede plaats ligt er een nota van de Federatie van Leeuwarder Woning corporaties en een Nota Woningbouwbeleid, deel 1, van de gemeente Leeuwarden. Deze drie nota's staan op dit moment ter discussie. Wij hebben in de raadsbrief aangegeven dat deze nota's daai in niet zijn verwerkt. De planning die voor 1989 is geformuleerd is een rechtstreeks voortvloeisel van de plan ning die vorig jaar feitelijk voor dit jaar en volgend jaar is gemaakt. U weet wellicht nog dat er sprake was van een ingewikkeld nieuw fenomeen, de zogenoemde nu I-contingenten die over twee jaar moeten worden gespreid. Wij hebben toen in feite een planning gemaakt voor twee jaar. Wat hier aan de hand is is niets anders dan het tweede deel van de vorig jaar opgestelde planning. Met andere woorden, de strekking van dit verhaal kan niet verder gezien worden dan in feite de planning voor 1989. Formeel is het een meerjarenplanning, maar ik ga er vanuit dat wij na de discussie over het volkshuisvestingsbeleid wellicht tot andere keuzes kunnen komen. Dit in de richting van de heren Ybema en Koopmans. Ik wil hierbij nog wel aangeven dat wij als gemeente natuurlijk van alles kunnen schrijven wat wij willen en allerlei delen van contingenten naar soorten toe kunnen schrijven, maar de praktijk is dat a. het rijk dat bepaalt en dat b. de provincie via de provinciale commissie voor de volkshuisvesting dat gewoon toedeelt. De werkelijke situatie is dat wij gewoon bouwen wat wij krijgen toegedeeld. In de richting van de heer Koopmans wil ik nog het volgende zeggen, voorzitter. In deel 2 van onze Nota Woningbouwbeleid zullen voor wat de vrije sector betreft - dat is overigens ook al aangegeven in het eerste deel van deze nota - nadere woorden worden gewijd aan de opstelling die in dat verband moet worden gekozen. De heer De Beer: Ik vind deze discussie eigenlijk een beetje overbodig, mijnheer de voor zitter. De vragen die nu worden gesteld zijn ook in de commissie gesteld en daarop is exact hetzelfde antwoord van de wethouder gegeven. Ik vind dat dit niet nodig is. De heer Ybema: Ik heb erop gewezen dat mijn opmerking moet worden gezien als een stem verklaring. Het lijkt mij correct dat je die stemverklaring in de raad geeft. De Voorzitter: Aan de orde is de stemming.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1988 | | pagina 8