- 16 - Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat de heer Ybema wenst te worden geacht tegen te hebben gestemd. Punten 14 t.e.m. 26 (bijlagen nrs. 312, 300, 303, 309, 284, 310, 311, 306, 288, 287, 286, 285 en 295) Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 27 (bijlage nr. 298) De Voorzitter: Aan de orde is Spreidingsnotitie openbaar basisonderwijs. Mevrouw Van Ulzen-Hakker: De spreiding van scholen voor openbaar onderwijs moet gewaar borgd zijn. Dat is het geval omdat er nu één school voor openbaar onderwijs overblijft in Bi I gaard. Door de school in Lekkum te handhaven - dat is overigens een terecht besluit, gezien het feit dat een school in een dorp een bredere functie heeft dan in een stad - is de consequentie dat er nu een andere school moet worden opgeheven en dat er een heel moeilijke keuze gemaakt moet worden. Die keuze wordt gemaakt ten koste van de Finne. De VVD-fractie is het daarmee eens. Voor betrokken kinderen, ouders en onderwijzend personeel is dat een heel nare en vaak emotionele affaire. Wij hopen dat met name het onderwijzend personeel tot de datum van ophef fing toch gemotiveerd zijn werk zal kunnen blijven verrichten. De heer Ybema: Voorzitter, de gevolgen van het instandhoudingsbeleid basissscholen, waar bij wij nadrukkelijk hebben gekozen voor de handhaving van de basisscholen in Lekkum en Hem- pens, hebben ertoe geleid dat wij in de overeenkomst met gedeputeerde staten twee openbare basisscholen In Leeuwarden hebben moeten sluiten althans hebben moeten opheffen op termijn. D66 heeft die lijn steeds ondersteund. De Spreidingsnotitie openbaar onderwijs die nu voorligt en op grond waarvan de tweede school ei gen I ijk zou ik moeten zeggen het tweede slachtoffer - zal moeten worden aangewezen is een onderdeel van de besluitvorming die wij eerder over deze zaak hebben gepleegd. De inhoudelijke beoordeling van de keus op grond van de spreidingsnotitie is gedaan aan de hand van drie criteria. De criteria spreiding van de scholen over de gemeente en het perspec tief van de scholen zijn wat dat betreft de meest duidelijke en objectieve criteria om tot een keuze te komen. Uit de spreidingsnotitie blijkt echter dat met het hanteren van die beide cri- ter i a niet gekomen kan worden tot een eenduidige keuze voor het aangeven van de op termijn op te heffen school. Althans dat is de beoordeling van D66 van de getallen die in de spreidingsno titie staan. Mijn fractie kan dan ook akkoord gaan met het hanteren van het derde criterium, de rol van de school in het landelijk en/of lokaal onderwijsbeleid. Op zich een moeilijke zaak, maar ik denk dat dat het enige houvast geeft om beargumenteerd tot een goede keuze te komen. Die keuze leidt dan ook wat de fractie van D66 betreft tot het op termijn opheffen van de Finne. Het alternatief dat in de laatste fase van de discussie door de Vereniging voor Openbaar Onderwijs is aangedragen, te weten de fusie van de Vosseburcht en de Leeuwerikschoolis ook voor D66 geen acceptabel alternatief. Het verzorgingsgebied is te groot en de verkeersconse- quenties van de kinderstromen zijn bovendien te groot. Ik heb nog een aantal opmerkingen over het thans voorliggende voorstel. De situatie die na het opheffen van de openbare basisschool in Bilgaard resteert is dat er dan sprake is van één gewone basisschool, de Taniaburgschool aan de Brandemeer. De Taniaburgschool zal dan - maar dat is nu ook al het geval - als enige openbare school nogal excentrisch liggen in Bilgaard. Gelet op de spreiding binnen Bilgaard is dat een vervelende zaak. Ik zou graag van de wethouder wil - 17 - len horen of er mogelijkheden zijn om via ruiling met andere accommodaties te komen tot een wat centralere ligging van de dan resterende openbare basisschool in de wijk Bilgaard. Door de ouders die betrokken zijn bij de openbare basisschool de Finne is nogal eens gewe zen op de verkeersconsequenties van het opheffen van de school. De kinderen uit het westelijke deel van Bilgaard zouden nogal veel gevaarlijke verkeerssituaties moeten passeren. Nu is het zo dat wij omstreeks 1990 - dan is ook deze situatie actueel - in de wijk Bilgaard bezig gaan met het treffen van verkeersluwe maatregelen. Met name de Brandemeer is een bekend knelpunt in Bilgaard. Ik zou er graag bij het college voor willen pleiten om dan ook met het oog hierop te kijken of er in de verkeerssituatie maatregelen zijn te treffen om met name een veilige route voor de kinderen naar de Taniaburgschool te realiseren. Mijn laatste opmerking, voorzitter, betreft de ontwikkelingen op landelijk niveau. Bij de presentatie van de Miljoenennota zijn plannen van staatssecretaris Ginjaar-Maas naar buiten ge komen waarbij zij met de gedachte speelt om de provinciale verantwoordelijkheid bij de toetsing van het instandhoudingsbeleid aan zich te trekken. Dat is een punt dat toch wel enige aandacht verdient, omdat wij in deze hele discussie over het instandhoudingsbeleid in de gemeente Leeuwarden hebben te maken met een overeenkomst met gedeputeerde staten waarbij onder andere is overeengekomen - ik citeer - "Het Col lege van Gedeputeerde Staten garandeert het voortbestaan van de openbare basisscholen te Hempens en Lekkum voor een periode van zes jaar." Ik zou mij kunnen voorstellen dat, als de plannen van de staatssecretaris - ik ondersteun die bepaald niet - toch door zouden gaan, dan de overeenkomst met gedeputeerde staten komt te hangen. De plannen van de staatssecretaris houden in dat zij de kleine basisscholen - de school in Hempens is daar een van - aan een nog kritischer norm van 23 leerlingen wil toetsen. Dat zou dus kunnen beteke nen dat, als die plannen van staatssecretaris Ginjaar-Maas tot beleid worden verheven, op grond van die nieuwe criteria de openbare basisschool in Hempens/Teerns zou moeten verdwijnen. Met n dit beleid waarbij wij juist de bedoeling hebben om die basisschool overeind te houden zouden wij dan drie scholen kwijt zijn. Dat is natuurlijk iets wat wij niet willen. Ik zou op dat punt graag een nadere reactie van het college willen horen. De heer Rozema: Mijnheer de voorzitter, keuzes maken is moeilijk vooral wanneer het gaat om de opheffing van een school die nog voldoende leerlingen heeft. Toch is dit de consequentie van een besluit van de raad om de kleine scholen in Hempens en Lekkum in stand te houden. Mijns inziens een goed besluit. De keuze is gevallen op de Finne. Mijn fractie vindt het jammer dat het derde criterium, de rol van de school in het lan delijk en/of lokaal onderwijsbeleid, de doorslaggevende rol heeft gegeven bij het maken van deze keuze. Dit criterium, hoewel legitiem, is minder objectief en veel moeilijker te meten dan bijvoorbeeld de vraag hoe het zit met de spreiding van scholen. Dit is wel een punt om met grote voorzichtigheid te hanteren. Alles afwegende kan mijn fractie instemmen met deze notitie. De heer Krol: Voorzitter, na een tweetal vergaderingen van de Commissie voor het Onderwijs over de Spreidingsnotitie openbaar basisonderwijs, wil ik namens een deel van de CDA-fractie een aantal zaken nog eens de revue laten passeren. Een en ander zal uitmonden in een defini tieve standpuntbepaling. Door de handhaving van de twee dorpsscholen, te weten in Lekkum en in Hempens, staan wij nu voor de keus om op basis van de spreidingsnotitie te komen tot het aanwijzen van een tweede op te heffen school uiterlijk per 1 augustus 1990 overeenkomstig de afspraak met de provincie. In de spreidingsnotitie wordt uitgegaan van een drietal criteria om de positie van de scholen te beoordelen: de spreiding van de scholen over de gemeente, het perspectief - de prognose - van de scholen en de rol van de school in het landelijk en/of lokaal onderwijsbeleid. Met de eerste twee criteria zijn wij het volledig eens. Het derde criterium kunnen wij niet ondei schrijven. In het vervolg van mijn verhaal zal ik proberen aan te geven waarom wij dat niet kunnen. Aanvankelijk, zo valt uit de notitie op te maken, was het de bedoeling om als derde cri-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1988 | | pagina 9