- 6 - denk dat wij in ons raadsvoorstel destijds heel duidelijk hebben aangegeven dat wij een samen werk i ngsd ienst hebben en dat wij van mening zijn dat de Bogermanschool daar inderdaad mee toe moet kunnen. Wat dat betreft zijn er geen inhoudelijk nieuwe zaken aangedragen die op dit moment zouden moeten leiden tot een andere conclusie. Ik vermag niet in te zien wat op grond van de motie van de heer Rozema in een volgende brief dan wel zou moeten staan. Wat dat betreft heb ik geen behoefte aan de motie, voorzitter. De Voorzitter: Aan de orde is de stemming. Ik breng eerst in stemming de motie die is ingediend door de heer Rozema. De heer De Beer: Ik wil graag een stemverklaring afleggen, mijnheer de voorzitter. Ik kan mij enigszins de motie en de woorden van de heer Rozema voorstellen. Ook ik ben van mening dat de wethouder zich er wel iets te gemakkelijk van af maakt. (De Voorzitter: U beperkt zich toch wel tot een stemverkI aring? Er is geen derde termijn.) Voordat ik tot een uitspraak kom moet ik altijd een aanloop nemen, want anders kan ik de polsstok niet bereiken. (De Voorzitter: Ik vind het nu lang genoeg.) Die polsstok kan toch ver weg zijn? Mijn fractie zal voor de motie stemmen omdat wij van mening zijn dat het antwoord van de wethouder wel iets uitgebreider en degelijker had gekund. De Voorzitter: Aan de orde is de stemming over de motie die is ingediend door de heer Rozema. De motie van de heren Rozema en Koopmans wordt verworpen met 27 tegen 6 stemmen. (Voor de motie stemmen de leden van de fracties van VVD en GPV/RPF/SGP.) De Voorzitter: Aan de orde is de stemming over mededeling punt Q. Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat de leden van de fracties van VVD en GPV/RPF/SGP wensen te worden geacht tegen te hebben gestemd. Sub R. Bes letten wurdt oerienkomstich it utstel fan b. en w. Sub S. De Voorzitter: Aan de orde is thans: Brief van 20 oktober 1988 van het Komitee Zuidelijk Afrika waarin de gemeente wordt verzocht een bijdrage te verstrekken in de kosten van een per manente vertegenwoordiging van het ANC in Amsterdam. De heer Meerdink: In het antwoord van het col lege wordt gezegd dat het hier een activiteit op landelijk niveau betreft en dat daarom geen subsidie kan worden gegeven. Over het karakter van die activiteit, dus de vraag of die landelijk of plaatselijk is, kan je van mening ver schillen. Onder andere heeft dat te maken met de vraag hoe je op een gegeven moment het anti- apartheidsbeleid in Leeuwarden gestalte moet geven. Waarschijnlijk in de volgende raadsvergadering zal het voorstel worden gedaan om lid te - 7 - worden van de Vereniging Lagere Overheden Tegen Apartheid (LOTA). Ik kan mij voorstellen dat er in het kader van de activiteiten van de Vereniging LOTA over gepraat kan worden hoe een per manente vertegenwoordiging van het ANC in Amsterdam is in te passen in lokaal vredesbeleid. Wat dat betreft zou ik het college willen verzoeken het antwoord voorlopig op te schorten en dit punt terug te nemen en het verzoek van het ANC, gedaan door het Komitee Zuidelijk Afrika, voor te leggen aan de Vereniging LOTA om te bezien in hoeverre deze activiteiten zijn in te passen in lokaal anti-apartheidsbeleid. De heer Rozema: Mijnheer de voorzitter, mijn fractie heeft geen behoefte aan het voorstel zoals is geformuleerd aan het slot van punt S. Het gaat hier over de mogelijkheid tot subsidi ering van het ANC. Het steunen van een verzetsorganisatie in het land waar wij tot nu toe vriendschappelijke betrekkingen mee onderhouden lijkt mij een hachelijke zaak en in ieder geval een zaak voor de rijksoverheid. Wij zijn het eens met het voorstel van b. en w. uitgezonderd het slot daarvan. De heer Heere (weth.): Voorzitter, er zijn twee inhoudelijk nogal verschillende opmerkin gen gemaakt. De heer Rozema heeft geen behoefte aan met name de laatste zin van het voorstel. De heer Meerdink vraagt om het voorstel terug te nemen, omdat dat wellicht naar zijn inschat ting in een later stadium onder de koepel van LOTA een wat ander en naar zijn gevoel wat beter onthaal zal vinden. Het lijkt mij goed om te doen wat wij hier voorstellen. Indien de Vereniging LOTA, waarvan wij ongetwijfeld lid zullen worden, met een nieuw voorstel komt dat beter past in onze Algemene Subsidieverordening dan zullen wij dat voorstel opnieuw op zijn eigen merites bekijken en daar naar handelen. De heer Meerdink: Ja, maar dan wordt het aan het initiatief van de Vereniging LOTA overge laten. Ik zou graag willen dat de gemeente het initiatief neemt om dit verzoek aan te kaarten bij de Vereniging LOTA. Dat is dus een verschil. Om dat verschil te benadrukken heb ik een motie gemaakt die als volgt luidt. "De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 14 november 1988, overwegende dat: - de gemeente Leeuwarden een actief anti-apartheidsbeleid voert; - de gemeente Leeuwarden op het punt staat lid te worden van de Vereniging LOTA; - een vaste ANC-vertegenwoordiging te Amsterdam een bijdrage kan leveren aan het Leeuwarder anti-apartheidsbeleid; - een onderzoek naar de plaats en functie van de ANC-vertegenwoordiging in lokaal anti-apartheidsbeleid in LOTA-verband dient plaats te vinden, besl uit: - het antwoord van de gemeente Leeuwarden op de brief van het Komitee Zuidelijk Afrika d.d. 20 oktober 1988 op te schorten; - het verzoek van het Komitee Zuidelijk Afrika aan de Vereniging LOTA voor te leggen met de vraag hoe en onder welke voorwaarden de permanente vertegenwoordi ging van het ANC te Amsterdam in lokaal anti-apartheidsbeleid valt in te passen; - na standpuntbepaling in de Vereniging LOTA een definitief antwoord te bepalen en dit ter kennis te brengen aan het Komitee Zuidelijk Afrika." De motie is mede-ondertekend door mijn fractiegenote, Katja Westra.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1988 | | pagina 4