- 67 - Ik begin met een reactie op de Inbreng van het CDA. Wij zijn het eens met de opmerking dat de gemeente Leeuwarden van de provincie te weinig steun krijgt In de pogingen om haar positie te verbeteren. De heer Ybema heeft daar ock op gewezen. De provincie voert vaak een halfslach tig beleid. Soms heb je het gevoel dat nooit Iets van harte gaat. De heer Koopmans heeft gezegd dat in een provinciale commissie het standpunt Is verkondigd dat Leeuwarden voorlopig wel voldoende Is gesteund. Ik wtl er wel op wijzen dat die opmerking Is gemaakt door een CDA'er bij de behandeling van het sociaal-economisch beleidsplan. De heer Koopmans mag dus nog best enige zendingsarbei d In zijn eigen partij verrichten. Uit mijn beschouwing over de Investeringsplannen kan de CDA-fractle afleiden dat wij haar standpunt delen dat die werkwijze ock operationeel moet worden gemaakt en dat een goede Interne coördinatie voorwaarde Is. Wethouder Kessler heeft dat in feite overgenomen. Het CDA heeft ervoor gepleit om op grote schaal woningwetwoningen te gaan verkopen. Ik wil er wel op wijzen dat de PvdA op dit punt een terughoudend beleid voert. Wtj hebben er aan meegewerkt dat in specifieke situaties en onder bepaalde voorwaarden uitzonderingen gemaakt kunnen worden - dit is ock neergelegd In het collegeprogramma - op de regel dat geen woningwet woningen mogen worden verkocht. Het moet wat ons betreft om uitzonderingen blijven gaan. Ik verwijs naar de eerder gevoerde gedachtenwissel Ing over dit onderwerp. Interessant vinden wij het te horen dat de CDA-fractle van mening is dat de vierjarigen- maatregel In het basisonderwijs als eerste in aanmerking komt om te worden ingetrokken. Ik vraag mij af wat het CDA daar landelijk aan doet. WIJ zijn het daar van harte mee eens, zoals ock al uit eerdere reacties van mijn fractie gebleken is. Ik nodig de CDA-fractle graag uit haar standpunt daarover in een motie vast te leggen. Wij zullen die motie dan vast en zécer onder schr IJ ven. De motie van het CDA over het gedeeld stedelijk knooppunt. Inhoudelijk vinden wij deze motie eerlijk gezegd weinig onderbouwd. De motie belijdt Iets wat de raad al zo vaek heeft beleden. In zoverre heeft de motie weinig toegevoegde waarde. Wij begrijpen echter wel dat het CDA nog een signaal wil afgeven vanuit de gemeenteraad voordat het Kabinet daarover een beslis sing neemt. Op zichzelf is dat natuurlijk een goede gedachte. Wij vragen ons alleen af of deze motie voor de vorm is, want zij zal de minister waarschijnlijk niet meer persoonlijk bereiken. De inhoud is niet zodanig dat de motie door een ijlbode bij de minister persoonlijk moet worden bezorgd. Ik mis bijvoorbeeld de argumenten die in de gemeentelijke reactie op de Vierde nota over de ruimtelijke ordening - wij vinden dat overigens een uitstekende reactie - verwoord zijn. Wethouder Timmermans heeft gesuggereerd dat de motie van het CDA en onze motie over het spoorwegennet wel geïntegreerd zouden kunnen worden. Wij zijn daar toch wat huiverig voor, want wij willen niet in de situatie komen dat, mocht Leeuwarden geen gedeeld stedelijk knooppunt worden, daarmee ook de intercityverbinding van de baan is. In die zin is er spreke van twee heel verschillende moties. De ene motie gaat over de Vierde nota, de andere motie gaat over de structuurschets verkeer en vervoer. Een ander argument om de moties niet te Integreren is dat wij van onze motie een afschrift willen sturen naar alle andere gemeenten omdat wij er van overtuigd zijn dat het spoorwegennet ock voor alle omliggende gemeenten van belang is. Ik vind niet dat daaraan de discussie over de Vierde nota over de ruimtelijke ordening en Leeuwarden gedeeld knooppunt gekoppeld moet worden. Wat dat betreft houd ik liever de twee moties gescheiden. Ik kan mij hooguit voorstellen dat wij aan onze motie nog een extra overweging toevoegen. Die overweging zou kunnen zijn dat minister Nijpels aan de provincie Friesland heeft toegezegd dat Leeuwarden aanspraak kan maken op zekere knooppuntfaci11 tel ten. In het kader van onze motie zou dat welicht nog een extra zinnige overweging zijn. De CDA-fractie heeft bij de provincie aangedrongen op snelle besluitvorming ten aanzien van het afval stof fenpl an. Wij zijn het met het CDA eens dat er zo snel mogelijk ock in Leeuwar den ervaring moet worden opgedaan met gescheiden inzameling van composteerbaar en niet com posteerbaar afval. De provincie had al in 1986 een nieuw afval stoffenplan moeten vaststellen. De planvorming verloopt inderdaad veel te traag. Aandringen op spoed kan wat ons betreft geen enkel kwaad. Het uitgangspunt van het Provinciaal Afvalstoffenplan II is dat de inzameling van afvalstoffen een gemeentelijke verantwoordelijkheid is en blijft. Het plan kan wel benadrikken dat de afvalstromen moeten worden beperkt, dat hergebruik moet worden bevorderd en dat er op termijn gescheiden ingezameld moet worden, maar de uitvoering van een en ander berust bij het OLAF en bij de gemeenten. Het is dan ook de taak voor de gemeente om tijdig een composteerin- stal latte te tnstal leren. Het is bekend dat de provincie geen vergoeding geeft voor extra kos ten. Bovendien vervalt in de toekomst de provinciale goeckeuring van afval stof fenverorden I ngen Met andere woorden, het CDA schuift de verantwoordelijkheid wat ons betreft in de motie wel erg gemakkelijk door naar de provincie. Beter is het zo spoedig mogelijk zelf een proef te beginnen. Ik zou de motie van het CDA wel willen ondersteunen als aan het besluit wordt toegevoegd: "het college te verzoeken met een voorstel naar de raad te komen om een project op te zetten voor het gescheiden ophalen van afval." Een dergelijk voorstel kunnen wij dan op de financiële consequenties beoordelen. Ik zou graag willen dat het CDA op ons verzoek een reactie geeft. Nogmaals, niet alleen een af wachtende houding aannemen wat betreft het Provinciaal Afval stoffenplanmaar zelf... (De heer Koopmans: Ik dacht dat de wethouder gisteravond toezeggingen in die richting heeft gedaan. De wethouder heeft gezegd dat hij zit te wachten op het provinciaal bestuur, maar dat het college Iets dergelijks wel graag wil. Ik wil natuurlijk wel een toevoeging doen aan de motie, maar de bedoeling van de motie is nu juist om een van de laatste beletselen voor het starten van dit project uit de weg te ruimen.) Ik heb aangegeven dat dat geen beletsel is om met een eigen voorstel te komen. In het voorstel van het col lege kan duidelijk gemaakt worden of daar dan wel of geen geld van het OLAF bij komt. Wij zullen dan een keuze moeten doen. Het is onze verant woordelijkheid om zo'n project al of niet te willen. Wtj zullen een besluit moeten nemen aan de hand van een concreet voorstel. (De Voorzitter: In tweede termijn reageert de wethouder daarop en aan eind van de tweede termijn kijken wij welke schade is aangericht ten aanzien van de verschillende ingediende moties en wat er in stemming komt. Ondertussen heeft iedereen de gele genheid er diep over na te denken.) Door de CDA-fractie is ock een motie Ingediend over het hoger beroepsonderwijs. Hoewel wij de intentie van de motie onderschrijven, vinden wij die wel wat algemeen gesteld. Ik wil ver wijzen naar een uitvoerige motie over ditzelfde onderwerp die wij vorig jaar hebben ingediend en die de gemeenteraad unaniem heeft aangenomen. Als je een jaar later als raad over hetzelfde onderwerp weer een uitspraak doet, dan heeft dat alleen zin als er nieuwe feiten zijn die dat rechtvaardigen. Die feiten moeten vinden wij ock duidelijk in de motie naar voren komen, want anders komt de motie over als een verplicht nummer. Kortom, wij gaan akkoord met de Intentie van de motie, maar willen graag dat die wordt geconcretiseerd. Het CDA ts nogal uitgebreid ingegaan op de financiële situatie van de gemeente. Het zicht ontbreekt volgens de fractie. Wethouder Kessler is daarop ingegaan en ik heb daar niet zoveel nieuwe argumenten aan toe te voegen. Wij zijn het eens met zijn betoog. Misschien kan de CDA- fractie aangeven - ik denk dat de Commissie voor de Financiën daar een goed forum voor is - wat zij, naast de notitie over het financieel beheer die wij als raad hebben vastgelegd en ock het voorstel over nieuw beleid waar wij streks over zullen stemmen, aan voorstellen heeft om dat zicht beter te meken. Ik wacht wat dat betreft graag voorstellen af. Ik kom dan nu bij de algemene beschouwingen van de VVD. Inhoudelijk wil ik een paar kant tekeningen maken bij het betoog van de heer De Beer. Ik wil beginnen met het maken van een compliment over de presentatie en de toonzetting. Vorige week hebben wij in de raad van de kant van de VVD een vertoning meegemaakt waar ik niet veel woorden over vuil wtl maken. Wat dat betreft was de algemene beschouwing van de heer De Beer een verademing. Hij speelde de bal en niet de man of de vrouw en koos voor een zakelijke toonzetting. Gelikklg gaan wij in het alge meen in deze raad zo met elkaar om. De VVD heeft zorgen over de reken I ngstek or ten en de positie van de reserves. De discussie hierover zal zeker In het komende voorjaar gevoerd moeten worden als de herwaardering aan de orde is. De opmerking van de VVD over het serieus nemen van het signaal uit het rapport van de Erasmus-unIverslteit. Het lijkt mij een goede zaak als de VVD dit rapport nog eens overleest. Wethouder Timmermans is daar ock op ingegaan. Het rapport ondersteunt juist onderzoek technisch volledig het pleidooi van Leeuwarden voor het gedeelde stedelijk knooppunt. Alleen de conclu sies van het onderzoek zijn op een heel onwetenschappelijke wijze naar de opdrachtgever Gro ningen toegeschreven.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1988 | | pagina 35