- 71 -
Fries!andha! en het Gemeentelijk WonIngbedrIjfKan de heer Ybema dat concreet aangeven?
Tot slot de heer Rozema, die pleit voor een eerlijke verdeling van werk tussen gezinnen
met en gezinnen zonder Inkomen. Hij ontkent daarmee het recht van een Ieder, ongeacht het leef
verband waarin hij of zij verkeert, op betaalde arbeid. Hij ontneemt daarmee het recht van een
leder op werk en het belang van een rechtvaardige Inkomensverdeling. Het eerste Is een kwestie
van werkgelegenheidsbeleid, het tweede een kwestie van fiscaal beleid. Belde belangen kunnen
worden gediend als je zowel zorgt voor de voorwaarde waarbinnen leder individu economisch
zeifstandlg kan zijn als voor een fiscaal beleid dat met het draagkrachtbeginsel rekening
houdt. Die visie verdraagt ztch niet met het eenzijdige beroep van de heer Rozema op het kost-
wInnersbegInsel
Ik moet nog reageren op de motie van D66 waarin een onderzoek wordt gevraagd naar motieven
die ertoe leiden dat zoveel mensen niet In Leeuwarden zelf wonen. Ik verwijs naar het begin van
mijn algemene beschouwingen waarin wij geprobeerd hebben suggesties te doen en extra middelen
vrij te meken voor zëcen die wij noodzakelijk vinden. Een van de suggesties was onder andere om
ten behoeve van het uitvoeren van het beleid misschien wat minder aandacht te besteden aan de
voorbereiding van beleid. Afgezien van het feit dat er talloze rapporten liggen over oorzaken,
stellen wij In dit kader aan het gevraagde onderzoek absoluut geen prioriteit. Er Is genoegzaam
bëcend wat de oorzaken zijn. Wij willen het college vragen daar nadrikkel Ijk wat aan te doen.
Het Is nu de gelegenheid om daar concrete suggesties over te doen. Wij hebben dat gedaan; de
heer Ybema had dat ock kunnen doen.
Het schiet mij nu te binnen dat Ik nog een opmerking In de richting van de heer Ybema moet
mdken over zijn verhaal over de Ickale democratie. Ik vind dat hij daar gemakkelijk verkeerde
suggesties mee wekt. Hij geeft twee voorbeelden die In feite niets met elkaar hebben te meken.
Het ene voorbeeld gaat over het feit dat D66 in deze raad een minderheid Is. De heer Ybema ver
wijst dan naar het col Iegeprogramma waarin daarover een aantal dingen Is ultgesprcken. Dat
staat Inderdaad niet voor niets In het collegeprogramma. In ons land zijn heel weinig gemeenten
aan te wijzen waar de Informatievoorziening ock voor de kleine partijen zo nadrikkel Ijk is
uitgewerkt. Ik wil de heer Ybema vragen andere gemeenten te noemen waar leder raadslid
besluitenlijsten van b. en w. thuis gestuurd krijgt, waar alle ambtelijke notities en voorstel
len In de Leeskamer ter inzage liggen en waar absoluut geen onderscheid wordt gemaëct In
spreë^tljd. WIJ hebben dat niet voor niets In het collegeprogramma opgenomen. Nadrikkel Ijk en
terecht is daar veel aandacht aan besteed.
Het tweede voorbeeld heeft te meken met de discussie rond het voortgezet onderwijs. Ik
vind ock dat de heer Ybema daarover een verkeerde keuze heeft gemaekt. Het gaat hier om een
zssk ^öt col lege heeft dat ock al gezegd waarover zeer uitvoerig gelegenheid tot Inspradc
is gegeven. De raad heeft over dat voorstel ock zeer uitvoerig, namelijk vier uur, gedebatteerd
met inachtneming van alles wat er van de kant van de tnspradc Is gezegd en daar uiteindelijk
een besluit over genomen. Het allergrootste deel van de raad op zeven stemmen na heeft de
intenties van het col lege ondersteund. De heer Ybema mag mij uitleggen hoe je het democratisch
dan anders moet regelen. Of Is een besluit In zijn ogen pas democratisch als het zo uitvalt dat
hij gelijk krijgt. De besluitvorming heeft op een zeer uitvoerige en democratische manier
plaatsgevonden. Ik vind niet dat je nu met een voorstel voor een referendum moet komen, hoewel
wij het op zich best de moeite waard vinden om In de Commissie voor Algemene Zeken een keer uit
te zoeken voor welke onderwerpen en onder welke voorwaarden een referendum gehouden zou kunnen
worden. Maar dat moet je niet aan deze zaak koppelen.
Ik wil het hierbij laten, mijnheer de voorzitter.
De heer Koopmans: Voorzitterik wil beginnen met het college dank te zeggen voor de
beantwoording van de gestelde vragen van onze kant. Op een aantal aspecten van die beant
woording wil Ik terucjcomen.
Wij hebben met veel belangste!IIng kennis genomen van de uiteenzetting van het college met
betrekking tot het komende public rel at ionsbei el d. Wij wachten de voorstellen daaromtrent af.
Uiteraard zijn wij benieuwd naar het kostenaspect en de dekk Ingsvoorstel len.
Wethouder Kessler heeft ons betoog met betrekking tot de positie van Leeuwarden
- 72 -
onderschreven, met name ock onze stelling dat de positie van het platteland van Friesland In
hoge mate afhankelijk zal zijn van wat Leeuwarden heeft te bieden.
Over onze wens om te komen tot een concrete aanpd< voor de ontwikkeling van Leeuwarden
stelt de wethouder dat er een concreet plan is, namelijk het Investeringsplan Leeuwarden-
stadsgewest, en dat er niet een nieuw plan komt. Hij voegt er dan nog aan toe dat de coördina
tie In handen ligt van burgemeester en wethouders. Wellicht, voorzitter, is dat plan voldoende.
Naar de mening van onze fractie is het evenwel noodzakelijk dat daaraan dan meer bécendheid
wordt gegeven. Steeds moet er naar ons oordeel bë<.end worden gemaakt hoe ver het met de plannen
is en wat er bereikt Is. Met andere woorden, met deze zaak moet geëtaleerd worden. Wellicht kan
ock deze zaak meegenomen worden in het te entameren p.r.-beleid.
WIJ hebben een aantal kritische opmerkingen gemaakt over het inzicht in de financiële
positie van onze gemeente. Wethouder Kessler bestrijdt dat wij blindvaren. De reken ingci j fers
tot en met 1987 zijn bekend. Naar Ik heb begrepen komen de cijfers van 1988 halverwege 1989.
Voorzitter, wij willen niet ontkennen dat er enige progressie Inzit vergeleken bij het verle
den, maar analyses die wij graag willen hebben zijn er nog steeds niet. De wethouder zegt dat
wij van die analyses niet al te grote verwachtingen moeten hebben, omdat je daarmee geen begro
tingstekorten wegwerkt. Op zich Is dat juist, voorzitter, maar onze vraag is hoe de wethouder
dat nu al weet. Analyses geven toch altijd informatie die soms bijzonder noodzskel Ijk Is om een
beleid voor de toekomst uit te stippelen.
Wethouder Kessler zegt verder dat momenteel orde op zeken wordt gesteld. Kennelijk vindt
hij ock dat dat noodzakelijk is. In dat verband doet het merkwaardig aan dat de wethouder onze
bezorgdheid van de hand wijst.
Vervolgens heeft de wethouder opgemerkt dat het CDA zelfs met een motie dreigt. In eerste
termijn hebben wij gesteld dat wij zonodig een uitspraak van de raad zullen vragen, niet als n
dreigement maar om aan bepaalde Informatie te komen. Kan de wethouder ons de volgende
toezegging doen? Bij de komende herwaardering in het voorjaar willen wij graag de beschikking
hebben over de volgende gegevens. Welke overschrijdingen zijn er in de laatste drie jaar
geweest? Het komt ons dan natuurlijk niet aan op het laatste postje, maar in grote lijnen.
Welke verklaringen zijn daar voor? Verder zouden wij graag willen weten welk beleid met
betrekking tot de reserves wordt gevoerd. Is het de bedoeling om bijvoorbeeld de algemene
reserve weer op drie miljoen gulden te stellen?
Met instemming hebben wij geconstateerd dat de wethouder onze zorgen over het tempo van de
reorganisatie deelt, dit tegen de achtergrond van de problemen waarvoor onze gemeente gesteld
wordt. Ock de vertegenwoordigers van het personeel delen deze zorgen. De voorstellen van het
college wachten wij nu verder af.
Wij vinden het eigenlijk wat vreemd dat wethouder Kessler geen enkele indicatie heeft kun
nen geven over de resultaten van het beleidsvoornemen om meer mensen uit etnische groepen in
gemeentedienst te nemen. Het moet toch mogelijk zijn, voorzitter, daarover enige Informatie te
verstrekk en?
Het onderzoek naar de mogelijkheden in het kader van werkgelegenheid door middel van een
premieregeling voor bedrijven ten behoeve van langdurig werklozen wachten wij met
belangstelI Ing af
De reactie van wethouder Mledema. Voorzitter, wij hebben met Instemming kennis genomen van
de aanbeveling van burgemeester en wethouders aan de raad om onze motie Inzske de verdere
gescheiden afvalinzameling zo breed mogelijk te aanvaarden. Met name naar aanleiding van de
interventie van mevrouw De Haan wil Ik nog het volgende opmerken. Mevrouw De Haan zou graag aan
deze motie toegevoegd willen hebben dat ock het college wordt uitgenodigd op korte termijn met
een plan te komen om die gescheiden afvalinzameling te concretiseren. Ik wijs erop, voorzitter,
dat wij reeds in 1986 op een dergelijk voorstel hebben aangedrongen. Niets staat echter In de
weg om genoemde toevoeging in de motie op te nemen. Het gaat ons er op dit moment om het pro
vinciaal bestuur te laten weten dat het haast moet meken met het vaststellen van het Provin
ciaal Afvalstoffenplan, want dat Is op het ogenblik een van de grote problemen waar wij op
stuiten.
Over de besluitingsvormlngsstructuur voor de Frieslandhal c.a. blijven wij vragen houden.
Naar onze mening is die structuur te omslachtig voor een slagvaardig beleid. In de desbetref-